Bron: Vlaams Marxistisch Tijdschrift, 1996, nr. 3, september, jg. 30
Deze versie: spelling
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
– Creative Commons License 3.0.
Algemeen: u mag het werk kopiëren, verspreiden en doorgeven; remixen en/of afgeleide werken maken; mits naamsvermelding.
| Hoe te citeren?
Laatst bijgewerkt:
Het conflict dat zondag 25 augustus op de IJzerbedevaart werd uitgevochten (voor een deel ook letterlijk) is een breekpunt. Of dit al dan niet het einde inluidt van de IJzerbedevaart zal nog een hele tijd onduidelijk zijn, maar men kan nu al zeggen dat het nooit meer wordt als voorheen. Een buitenstaander die niets met deze plechtigheid te maken heeft en er veeleer afwijzend tegenover staat – en dat geldt voor de overgrote meerderheid van al wat links en vrijzinnig is – zou zijn schouders kunnen ophalen, vinden dat het zijn zaak niet is en zijn aandacht op andere dingen richten die hem belangrijker lijken.
Wij denken dat dit een verkeerde houding is. Al was het maar omdat elke burger wordt geraakt als enkele goed georganiseerde knokploegen om welke motieven ook een vreedzame en democratische manifestatie hardhandig verstoren.
En er is meer: ten eerste behoort de geschiedenis van de IJzerbedevaart tot ons aller historisch verleden. Wij kunnen daar met de rug naar toe gaan staan, maar dat verleden verdwijnt daarom nog niet.
Ten tweede omvat het ideeëngoed van deze plechtigheid in zijn oorsprong fundamentele elementen die niemand onverschillig zouden mogen laten, zoals de gedachte van “zelfbestuur” (zoals het oorspronkelijk heette) die uiteindelijk gericht was op democratisering van de maatschappij door het beleid dichter bij de bevolking te brengen; en het pacifisme dat vervat lag in de woorden die nog altijd te lezen staan op het IJzermonument: Nooit Meer Oorlog.
Terzijde merken wij op dat de gedachte van de IJzerbedevaart samengevat werd in de slogan “Alles Voor Vlaanderen, Vlaanderen Voor Christus”. Dit is zonder meer historisch te verklaren, maar het blijft jammer omdat het “alles voor Vlaanderen” zo exclusief is dat het vatbaar is voor interpretaties die een kwalijke geur verspreiden, en omdat “Vlaanderen voor Christus” ons opzadelde met de gedachte dat alleen een katholieke Vlaming een echte Vlaming was en alleen een katholiek Vlaanderen als streefdoel de moeite loont. Nu nog maar 20 % van de Vlaamse bevolking kerkelijk is, heeft deze slogan minder betekenis dan ooit, maar op zich kan het een basis vormen voor een bekend rechts fundamentalisme.
Niettemin (en dit is het derde punt) gaat de IJzerbedevaart toch wel ons allen aan, omdat de groep die deze plechtigheid organiseert zichzelf de status toekent van de min of meer “officiële” vertegenwoordiger van de Vlaamse beweging en dus pretendeert de verzuchtingen te formuleren van wat “het Vlaamse volk” heet.
Om al deze redenen moet al wie enig politiek bewustzijn heeft toch de vraag stellen: wat is de ontsporing die zich nu heeft voorgedaan? De voor de hand liggende verklaring, dat een deel van de Vlaams-nationalisten – het deel dat in hoofdzaak bestaat uit mensen van het Vlaams Blok en lieden die daarbij aanleunen – het IJzerbedevaartcomité niet “radicaal” genoeg vindt, en dat vandaag de eis moet gesteld worden tot volledige onafhankelijkheid van Vlaanderen, klopt natuurlijk wel; het verwijt dat het comité niet op een democratische manier verkozen is, kan formeel ook wel correct zijn. Maar er is een diepere grond die in de commentaren weinig of niet ter sprake komt.
De aanwezigheid van extreemrechts (niet alleen van Blok-aanhangers en stoottroepen van de partij, maar ook van buitenlandse neonazistische bendes) is namelijk geen recent verschijnsel. Het dateert al van voor het bestaan van het Vlaams Blok, en het was, dat moet gezegd worden, zeker de laatste vijf jaar, een steeds pijnlijker doorn in het oog van de organisatoren van de manifestatie. Het is echter nooit gebleken, dat deze organisatoren zich hebben afgevraagd, waarom uitgerekend deze manifestatie het verzamelpunt was van allerlei Europese extreemrechtse groepjes die elk jaar op deze datum naar de IJzervlakte afzakten. Wat trok hen aan? Welke affiniteit ontdekten zij in het gebeuren waardoor zij vonden dat ze daar thuishoorden?
Men kan de vraag beantwoorden met een simpele term: omdat het een “nationalistische” manifestatie was. Maar dat is ook iets te gemakkelijk. De term “nationalisme” is immers een vlag die vele ladingen dekt. Wij nemen aan dat de meerderheid van de “normale” aanwezigen op de manifestatie (in tegenstelling tot de politieke hooligans die de weide onveilig maakten) Vlaams-nationalisten waren en zijn met een democratische ingesteldheid, en dus niet alleen afkerig van geweld maar ook van extremisme. Toch hing er sinds lang over deze manifestatie een onmiskenbaar rechtse sfeer, die op een zeer concrete wijze jaar na jaar tot uiting kwam o.m. in het feit dat telkens weer het nationaal hymne van Zuid-Afrika werd uitgevoerd (naast, welteverstaan, de Vlaamse Leeuw en het Wilhelmus). Kritiek hierop werd afgewimpeld met het argument dat het uitvoeren van het Zuid-Afrikaanse volkslied niets te maken had met het apartheidsbewind, maar alleen gebaseerd was op de “stamverwantschap” van het Zuid-Afrikaanse broedervolk. Blijkbaar vatte niemand van het comité de flagrante contradictie, die er in bestond dat men op de IJzerbedevaart opkwam voor de rechten van de Vlamingen in het “verdrukkende” België, maar dat men wat Zuid-Afrika betreft solidair was met de blanke verdrukkers en niet met de zwarten, de kleurlingen EN OOK de blanke Zuid-Afrikanen die tegen de apartheid streden. (Blanke Zuid-Afrikaanse tegenstanders van apartheid werden door een deel van het comité vermoedelijk beschouwd als verraders van het “broedervolk”). Heel wat prominenten die op de manifestatie aanwezig waren, waren trouwens ook lid van Protea, de Vlaamse pro-apartheid organisatie. Was dit naïviteit? Dan zat er in elk geval een flinke dosis warhoofdigheid in, om niet te zeggen hypocrisie. Heel wat mensen, die er geen graten in zagen, het Zuid-Afrikaanse volkslied mee te zingen, zouden verontwaardigd zijn geweest, als men hen racisten had genoemd. Niettemin was de IJzerbedevaart op dat moment racisme aan het bedrijven. En extreemrechts kon er zich goed hij voelen.
De hulde aan het “Zuid-Afrikaanse broedervolk” was slechts één symptoom dat ingebakken zat in de hele nationalistische opzet van de IJzerbedevaart. Hiermee wordt niet gezegd dat élk nationalisme kan worden afgedaan als rechts, laat staan extreemrechts. Er zijn genoeg mensen met een open geest en een ruime horizon die zich Vlaams-nationalisten noemen en blijk geven van een radicaal democratische ingesteldheid. Alleen: een nationalisme dat zich op een verkrampte wijze in zichzelf keert (Alles voor Vlaanderen), het eigen “volk” centraal stelt (de natie als etnische groep en niet als burgers), geen internationalisme als component heeft, en geen oog heeft voor sociaaleconomische tegenstellingen en conflicten, en dus alles herleid tot exclusieve solidariteit met een bepaalde groep mensen omdat men dezelfde taal spreekt en dezelfde huidskleur heeft, dat is rechts nationalisme. En hoe groot is dan de afstand tussen rechts en extreemrechts?
Op de IJzerbedevaart werd jaar na jaar de zelfstandigheid van Vlaanderen bepleit in een of andere vorm. Maar de vraag naar de INHOUD die dat Vlaanderen moest hebben, werd met een wijde bocht vermeden. Dacht (of denkt) men werkelijk dat “zelfbestuur” op zichzelf een magisch middel zou zijn om alle andere problemen op te lossen? Een wereld in crisis, met een nog steeds groeiende werkloosheid, een verwilderd kapitalisme, een geldverslindende wapenwedloop, een toename van racisme en neoliberaal egoïsme, waarin alles tot koopwaar wordt... niets van dat alles gaf aanleiding tot heldere stellingnamen die aansloten bij wat er zich vandaag afspeelt in onze maatschappij.
Het meest flagrante actuele voorbeeld is wel dat van de splitsing van de Belgische sociale zekerheid. Er zijn wel wat argumenten voor een eigen Vlaams beleid in de sociale zekerheid, en het is zeker niet uitgesloten dat bijvoorbeeld een eigen Vlaams beleid in de gezondheidszorg meer progressieve klemtonen zou leggen dan het gezondheidsbeleid op Belgisch vlak. Maar een onvoorwaardelijke splitsing van de unitaire sociale zekerheid, zoals ook het IJzerbedevaartcomité eist, zal niet automatisch leiden tot een socialer beleid. Het volstaat om er regelmatig de toonaangevende Vlaamse pers op na te slaan om te beseffen dat de machtsgroepen in Vlaanderen hiervan niet wakker liggen en dat een eigen Vlaamse sociale zekerheid wel eens slecht nieuws kon betekenen voor brede lagen van de Vlaamse bevolking. Maar vooralsnog blijven de standpunten van het IJzerbedevaartcomité beperkt tot enkele weinigzeggende algemeenheden...
Toch kàn het anders: toen de vredesbewegingen in heel Europa en in ons land massale betogingen organiseerden tegen de wapenwedloop in het algemeen en de kernraketten in het bijzonder, was ook het IJzerbedevaartcomité als organisatie aanwezig. Verscheidene jaren was ook het Vlaams Actiecomité tegen Atoomwapens (ondanks toen ook protest van extreemrechts), zij het symbolisch, aanwezig op de bedevaart. En jaar na jaar, steunend op het latente pacifisme dat zijn inspiratie had geput uit de verschrikking van de Eerste Wereldoorlog, werd op de IJzerbedevaart duidelijk stelling genomen tegen de wapenwedloop en de agressieve buitenlandse politiek van grootmachten.
Maar dat was de regel niet. Met vage, romantische en idealistisch gekleurde taal en symboliek probeerde de IJzerbedevaart vast te houden aan de zogenaamde “godsvrede” en probeerde het de interne tegenstellingen in Vlaanderen en (dus ook) in de Vlaamse beweging met de mantel der liefde toe te dekken. De manifestatie moest immers de verzuchtingen van het hele “Vlaamse volk” vertegenwoordigen. Links én rechts sparen, zo luidt in dat geval de moeilijke opdracht. Maar links was altijd al afwezig, zodat alleen rechts (en uiterst rechts) dienden gespaard... Zo vertegenwoordigde de bedevaart alleen het conservatief en katholiek nationalistisch Vlaanderen.
Op de weide en rond de manifestatie waren dan ook al jarenlang rechtse stoottroepen aanwezig die met de kreet “linkse ratten, rol uw matten” alles van de weide dreven wat enigszins naar progressiviteit zweemde, zoals, jaren geleden, leden van de “links-nationalistische” werkgroep Arbeid aan den lijve mocht ervaren toen zij aan de IJzerbedevaarders een pamflet uitdeelden waarin het zingen van de Zuid-Afrikaanse hymne gecontesteerd werd als een symbool van de apartheid. En toen ooit een groepje communisten op een andere datum dan die van de IJzerbedevaart getuigenis aflegde voor hun Vlaamse, pacifistische en democratische overtuiging door een bloemenkrans te gaan neerleggen voor het IJzermonument, steeg in het rechts-nationalistisch milieu een gehuil van verontwaardiging op. “Linkse ratten” waren (en zijn) niet welkom. Ze behoorden niet tot wat in de ogen van dat soort lieden “het Vlaamse volk” heet. Want dat “Vlaamse volk” dat zijn ZIJ, en zij alleen. De anderen waren infiltranten.
Natuurlijk is het comité voor dat soort uitspattingen niet verantwoordelijk. Men hoeft er niet aan te twijfelen dat voor de organisatoren iedereen op de weide welkom is.
De grote meerderheid van het comité werd zich trouwens gaandeweg, zij het ruim laat, ook bewust van de vergevorderde staat van verstarring en marginalisering waaronder de IJzerbedevaart lijdt. Sinds een aantal jaren onderneemt het comité schuchtere en moeizame pogingen om uit de vicieuze cirkel te breken en opnieuw een spreekbuis te worden van een brede democratische Vlaamse beweging (die meer is dan zijn nationalistische component).
Het zorgde al meteen voor een banvloek van het Vlaams Blok[1] dat hier een belangrijk strijdterrein vindt: de inzet van het gevecht om de hegemonie over het IJzerbedevaartgebeuren – nog steeds de belangrijkste publieke manifestatie van de traditionele Vlaamse beweging – is niets minder dan de historische en politieke legitimatie van de belangrijkste Vlaamse organisatie van extreemrechts. Jaar na jaar heeft extreemrechts, ook indirect, haar druk op de manifestatie verbreed en opgevoerd. Dit heeft uiteindelijk geleid tot de bekende, paramilitair geleide, fysieke confrontatie op de bedevaartweide. Een moedige voorzitter die “Vlaamse soevereiniteit” bepleit werd uitgefloten, Vlaamse Oud-strijdersvlaggen onder de voet gelopen...
Ongetwijfeld voelt het IJzerbedevaartcomité zich nu een slachtoffer van extreemrechts. Helaas. Men kan niet zo ver gaan te beweren dat zij zelf de spoken hebben opgeroepen die nu de weide aan de IJzer zijn komen teisteren. Maar het minste dat men kan zeggen is toch wel, dat zij in de loop van vele jaren de deur voor de spoken hebben opengelaten. En dat het comité zich niet vergist: de “actievoerders” konden rekenen op de instemming van een belangrijk deel van de “gewone” bedevaarders.
Hoe moet het nu verder? Uiteraard gaat het hier in de eerste plaats om een belangrijke interne strijd binnen de traditionele Vlaamse Beweging zelf; de gelederen zijn er danig dooreen geschud en de discussies zijn er volop aan de gang.
Toch kan een Vlaamse linkerzijde hierbij niet onverschillig zijn. De progressiviteit in Vlaanderen is erbij gebaat dat de Vlaamse beweging fundamenteel democratisch geïnspireerd blijft. De politiek-maatschappelijke en institutionele dynamiek zorgt voor een onvermijdelijke evolutie richting naar meer Vlaamse autonomie, en deze evolutie gebeurt allang niet meer onder invloed van de Vlaamse beweging. Maar het democratisch draagvlak, dat die aan de Vlaamse autonomie een open en progressieve inhoud moet geven, kan niet sterk genoeg zijn, en een progressieve Vlaamse beweging kan hiervan een belangrijke component zijn. Anderzijds kan de democratische Vlaamse beweging alleen de voor haar levensnoodzakelijke aansluiting vinden bij de progressieve opinie indien zij haar standpunten en praktijk in dezelfde zin verduidelijkt. Zo niet maakt zij zichzelf overbodig en vallen de restanten van de Vlaamse beweging, en meteen een deel van het historische erfgoed van de sociale beweging in dit land in de handen van extreemrechts.
Willy Courteaux/Robert Crivit
_______________
[1] In zijn onvolprezen boek Grove borstels (Leuven: Van Halewyck, 1995) wordt Vlaams Blok-kamerlid Joris Van Hauthem door auteur Marc Spruyt geciteerd: “Een voorzitter van het IJzerbedevaartcomité die begint scheel te loenzen naar groenlinks (o.m. Agalev) om de Vlaamse beweging te “verruimen”; moet vanuit Vlaams belang met de grootste hardnekkigheid bekampt worden. (...) Lionel Vandenberghe en zijn kliek moeten opkrassen”. (Vlaams Blok partijblad, april 1991)