Bron: Toestanden, 1981, nr. 4, december, jg. 1
Deze versie: spelling
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
– Creative Commons License 3.0.
Algemeen: u mag het werk kopiëren, verspreiden en doorgeven; remixen en/of afgeleide werken maken; mits naamsvermelding.
| Hoe te citeren?
Laatst bijgewerkt:
Met het voorliggend nummer sluit de redactie de eerste jaargang van TOESTANDEN af zonder enig triomfalisme, zeer zeker het project van ’n “theoretisch socialistisch tijdschrift” is vlugger geproclameerd dan gerealiseerd –, maar toch niet zonder enig optimisme. Al manoeuvrerend tussen de tegengestelde klippen van intellectualisme en banaliteit, zoals Odysseus tussen Skylla en Charybdis, en met ’n redactionele ploeg die nog volop haar “draai” aan het zoeken is, geloven (hopen) wij met deze eerste vier nummers dit althans te hebben aangetoond: dat er in het Nederlandstalige (vooral Vlaamse) linkse tijdschriftenwereldje wel degelijk plaats is voor, en nood is aan ’n tijdschrift als TOESTANDEN. Voor een tijdschrift m.a.w. dat de maatschappelijke ontwikkelingen niet enkel benadert vanuit een “marxistisch” maar ook vanuit ’n theoretisch-kritisch perspectief, zonder opgelegde dienstbaarheid aan (partij)politieke strategieën: intellectuele arbeid, of ze nu de heersende dan wel de onderdrukte klasse beoogt te dienen, is pas werkelijk nuttig voor de betreffende klasse wanneer hij over de nodige geestelijke onafhankelijkheid kan beschikken. De burgerij heeft dat al lang begrepen het wordt hoog tijd dat ook links dit inziet.
De eis van kritische openheid geldt wel in de eerste plaats t.a.v. het thema waaraan dit nummer gewijd is: de natuur van de Sovjetstaat. Sedert 1917, immers, hebben alle linkse organisaties, hun politieke identiteit én het socialisme waarnaar ze streven, moeten definiëren in relatie tot de bestaande realiteit van de “Unie van Socialistische Sovjetrepublieken”, kortweg de USSR. Elke zulke definitie vooronderstelt uiteraard ’n analyse van wat de Sovjet-Unie is. In dit verband moet echter worden vastgesteld dat ’n marxistische politieke economie van de USSR, die én gebaseerd is op het feitenmateriaal én theoretisch adequaat is, nog steeds een desideratum is. De belangrijke theoretische aanzetten die daartoe ongetwijfeld ontwikkeld zijn door o.m. Leon Trotski en de IVe Internationale, hebben in de lange “nacht van het stalinisme” onvermijdelijk ’n partij-ideologische verstarring ondergaan. Zij zijn daarom dringend toe aan ’n kritische reëvaluatie. Dat geldt in de allereerste plaats voor zulke centrale begrippen in de trotskistische analyse als “gedegenereerde arbeidersstaat”, “bureaucratie”, “socialistische planeconomie”, e.d. De hier gepubliceerde bijdrage van Marcel van der Linden, Problemen bij de theorie van de gedegenereerde arbeidersstaat wil daartoe juist een aanloop vormen.
Een verantwoorde politieke economie van de Sovjet-Unie (en van de regimes die eruit zijn voortgekomen) kan er niet komen indien men zich beperkt tot de scholastische bezigheid van het interpreteren en eventueel bijschaven van de teksten van de “autoriteiten”, of indien men zich zondermeer beperkt tot een toepassing op de Sovjetrealiteit van de historische categorieën en concepten die Marx geconstrueerd heeft uit zijn studie van het kapitalistisch systeem. Marx’ fenomenaal werk van feitenanalyse en abstractie moet m.a.w. worden overgedaan met betrekking tot de Sovjetmaatschappij. Dit is precies de taak die het Engelse tijdschrift Critique – A journalist of Soviet Studies and Socialist Theory zich gesteld heeft. De redactionele ploeg hiervan – die ook regelmatig internationale conferenties organiseert – plaatst zich op een uitdrukkelijk antistalinistisch standpunt en verklaart niets van doen te willen hebben met al wie tracht te rechtvaardigen wat zich in de Oost-Europese landen heeft voorgedaan. Tezelfdertijd beklemtoont ze de noodzaak én van kennis van de taal van die landen én van een grondige vertrouwdheid met het empirisch materiaal, als onmisbare voorwaarde voor theorievorming. Ten einde de belangrijke bijdrage die dit tijdschrift al geleverd heeft, in het Nederlandse taalgebied ruimere bekendheid te geven, nemen wij in dit nummer een vertaling op van het eerste, inleidende artikel dat Hillel Ticktin, de hoofdredacteur van het tijdschrift, in het eerste nummer (1973) gepubliceerd heeft: Bijdrage tot een politieke economie van de USSR. Het ligt in onze bedoeling om in de toekomst ook andere, meer recente discussieartikels uit Critique op te nemen, die bij deze tekst aansluiten.
De noodzaak van het opnieuw ter hand nemen van het empirisch onderzoek en van de categorievorming stelt zich niet alleen met betrekking tot de huidige Sovjetrealiteit, maar ook met betrekking tot de ontstaansperiode ervan. Vooral op het politiek-ideologisch vlak, de relatie tussen “leninisme” en “stalinisme”, moet een zekere mythevorming doorbroken worden, wil men tot een adequate historische (en niet: ideologische) conceptie komen van dat ontstaansproces. Het artikel van Paul Verbraeken, Het ontstaan van de heersende ideologie in de Sovjet-Unie: een inleiding, wil daartoe zijn steentje bijdragen. Het is Verbraeken er met name om te doen een beter inzicht te krijgen in de mechanismen waardoor de “stalinistische” ideologie zich heeft kunnen opdringen.
Het artikel, tenslotte, van Koen Meul, Rudolf Bahro’s contradictorische kritiek van het “werkelijk bestaande socialisme”, geeft een overzicht van de West-Europese discussie over de natuur van de Sovjetstaat en confronteert daarmee de analyse die Rudolf Bahro ontwikkeld heeft in Die Alternative en in z’n dissertatie over de arbeidsvoorwaarden in het “reëel existerende socialisme”. Het artikel is de herwerking van de licentiaatsverhandeling die Koen Meul vorig academiejaar aan de VUB heeft ingediend.
Polen – waar de arbeidersklasse volop bezig is om de ganse theoretische problematiek in verband met de Sovjetstaat in de praktijk op te lossen – ontbreekt in dit nummer. We hadden daar gemakkelijk “een mouw kunnen aan passen” door een journalistiek stuk af te drukken of een discussietekst uit Polen zelf. We hebben dat niet gedaan omdat dit ons, in het kader van het project van TOESTANDEN, te opportunistisch leek, en omdat dit soort informatie al geleverd wordt, met name door Robotnik, het infobulletin van het 1 Mei Comité[1] (hiermee warm aanbevolen!). We hopen dat we in de toekomst wél in de gelegenheid zullen zijn om in TOESTANDEN een omvattende analyse te brengen van de aan de gang zijnde Poolse revolutie.
_______________
[1] Secretariaat: Schildknaapstraat 37, 1000 Brussel.