Peter Hadden

1969. Toen de Britse troepen Noord-Ierland binnentrokken


Bron: socialistworld.net
Vertaling: LSP, 2010
HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
Creative Commons LicenseCreative Commons License 3.0.
Algemeen: u mag het werk kopiëren, verspreiden en doorgeven; remixen en/of afgeleide werken maken; mits naamsvermelding.
| Hoe te citeren?

Laatst bijgewerkt:


Verwant:
Verdelen om te heersen - een geschiedenis van verdeeldheid
Fasen van de Troubles
Noord-Ierland. Voor arbeiderseenheid en socialisme

Augustus 1969 vormde een keerpunt in de Noord-Ierse geschiedenis. De Britse regering onder leiding van Harold Wilson (Labour) nam de beslissing om troepen naar Noord-Ierland te sturen om er op straat te patrouilleren, eerst in Derry en daarna ook in Belfast.

De maatregel werd voorgesteld als tijdelijk. Er werd gesteld dat de troepen nodig waren als antwoord op de rellen die de straten teisterden in grote delen van Derry en Belfast. Daar waren grote delen van de stad afgesloten met barricades en het was duidelijk dat de Unionistische regering van Stormont de controle was verloren. De Britse troepen vormden een noodoplossing en ze zouden terug verdwijnen “zodra de orde hersteld” was.

Net als in Irak en Afghanistan zou de Britse heersende klasse snel ontdekken dat het één zaak is om het leger naar een conflictgebied te sturen, maar iets anders om er terug weg te geraken. In het geval van Noord-Ierland werd de “tijdelijke” aanwezigheid van troepen uiteindelijk een periode van 25 jaar bloedig conflict waarbij de troepen in de frontlinie stonden. Dat werd gevolgd door een decennium van halfslachtige en ongemakkelijke vrede waarbij de troepen in de kazernes bleven, maar nog steeds op elk ogenblik op straat konden worden ingezet.

Augustus 1969 vormde een keerpunt omdat het een einde vormde voor de periode van de burgerrechtenbeweging dat de basis legde voor de opkomst van de nieuwe politieke en paramilitaire krachten die de decennia daarna zouden domineren. De Troubles begonnen amper tien maanden voordien met een explosie van woede in de katholieke arbeidersbuurten. Er werd daar geprotesteerd tegen de onrechtvaardigheden die hen werden opgelegd door de Unionistische staat. Gedurende bijna 50 jaar, sinds het opzetten van de Noord-Ierse staat, leden de katholieken onder systematische discriminatie op het vlak van huisvesting en werkgelegenheid.

Op 5 oktober was er een kleine betoging in Derry van voornamelijk linkse organisaties, waaronder leden van de Derry Labour Party en Derry Young Socialists. Die eisten een stopzetting van de discriminatie en jobs en huisvesting voor iedereen. De betoging werd verboden en werd op repressie onthaald door de Noord-Ierse politie van de RUC (Royal Ulster Constabulary). De beelden van de politie die de vreedzame betogers hardhandig aanpakten, zorgden voor een schok van woede in de arbeidersbuurten en de burgerrechtenbeweging werd al snel een massabeweging van de katholieke arbeidersklasse.

Onder de jongeren die op straat kwamen, werd de woede tegenover het establishment gekoppeld aan een afkeer tegenover de nationalistische politici die niets hadden gedaan voor de katholieke gemeenschap. In het verzet tegen het wanbeleid van de unionisten keerde deze beweging zich ook af van de achterhaalde ideeën van het rechtse nationalisme. Er begon een grote respons te komen voor socialistische opvattingen, zeker in Derry waar de lokale Labour Party de woede van de jongeren tegenover de slechte huisvesting en de massale werkloosheid kon kanaliseren en er een uitdrukking aan gaf.

De huisvesting in protestantse arbeidersbuurten was overigens niet beter dan in katholieke buurten. Het probleem was niet enkel discriminatie maar wel de afwezigheid van degelijke publieke huisvesting. Op het vlak van werkgelegenheid was er discriminatie, maar er ook onder protestanten was er armoede en werkloosheid.

Gemiste kans voor eenheid

Indien de actie van 5 oktober gewoon had kunnen plaatsvinden en had geleid tot een strijd tegen discriminatie (met inbegrip van discriminatie van protestanten door nationalistische raden) gekoppeld aan een strijd voor degelijke huisvesting en werk voor iedereen, dan was een krachtige en eengemaakte beweging van de arbeidersklasse mogelijk geweest.

Na veertig jaar van Troubles moet niet meer worden gezegd dat dit niet gebeurde. Het gebeurde niet omwille van de afwezigheid van een leiding die in staat was om een eengemaakte beweging op te zetten. Het ontbrak aan ideeën en autoriteit. De leiding van de vakbonden controleerde een beweging met 210.000 leden maar bleef stilzwijgend aan de kant staan toekijken na 5 oktober. Ze bleven zwijgen toen er betogingen en tegenbetogingen waren, tijdens de rellen en de groeiende spanningen. De vakbonden beperkten zich tot het prijzen van de Unionistische regering toen er gedeeltelijke hervormingen werden doorgevoerd en verder werd vooral tot kalmte opgeroepen.

De nieuwe afdeling van de Labour Party in Derry radicaliseerde snel naar links tijdens deze gebeurtenissen. Hetzelfde gebeurde tot op zekere hoogte in andere afdelingen van de Noord-Ierse Labour Party (NILP) die een groeiende basis had in arbeidersbuurten, zowel in katholieke als in protestantse buurten.

Een motie op de conferentie van de NILP in mei 1969 riep de partij op om een leidinggevende rol te spelen in de burgerrechtenbeweging. De rechtse leiding was voorzichtig om zich niet al te openlijk tegen deze motie te keren en probeerde het van de agenda te halen, maar de conferentie liet dit niet gebeuren en stemde de motie. Het maakte weinig verschil aangezien de leiding van de partij de inhoud negeerde en verder niets bleef doen.

Het falen van de arbeidersbeweging om tussen te komen, maakte dat er meer ruimte was voor de zogenaamde “gematigde” leiders van de burgerrechtenbeweging (zoals de toekomstige SDLP-leider John Hume) die een autoriteit opbouwden doorheen deze beweging. Hume was de stem van de conservatieve katholieke middenklasse en verzette zich fel tegen iedere klassenbenadering en tegen socialistische opvattingen die een bedreiging vormden voor de grote katholieke eenheid die hij op het oog had.

Vanuit de extremistische hoek van de unionisten en de meest achtergebleven delen van de protestantse bevolking zou er sowieso protest komen tegen de burgerrechtenbeweging. Maardoor het programma van deze beweging te beperken tot rechten voor katholieken, was het voor de regering en demagogische figuren als Ian Paisley mogelijk om deze beweging af te schilderen als een antiprotestantse beweging en daarmee kregen ze een bredere basis voor hun reactionaire opvattingen.

Er was een sterke linkerzijde binnen de burgerrechtenbeweging. Er waren invloedrijke figuren als Eamonn McCann van de Derry Labour Party en Bernadette Devlin die een unionist versloeg bij tussentijdse verkiezingen in Mid Ulster. De radicalisering maakte dat een groep als Peoples Democracy (een organisatie van voornamelijk studenten aan Queens University) een zekere steun vond bij katholieke arbeidersjongeren.

Maar een massale revolutionaire beweging is een harde test voor socialisten, zeker in een complexe situatie zoals in Noord-Ierland. De groepen die bestonden kenden veel verwarring, ultra-gauchistische standpunten en een fatale tendens om steeds opnieuw politiek in te binden zodra de druk te groot werd. Zo stemde Eamonn McCann aanvankelijk in met het voorstel van John Hume om op betogingen geen spandoeken, protestborden of andere boodschappen toe te laten buiten het officiële platform van de burgerrechtenbeweging.

Sectaire spanningen nemen toe

Tegen 1969 begonnen de gebeurtenissen scherper te worden. In de maanden voor augustus waren er verschillende rellen in Derry, Dungiven, Armagh, Lurgan en andere regio’s. Tegen juli waren de rellen ook uitgebreid naar delen van Belfast met harde sectaire confrontaties. In deze gespannen sfeer werden de aanvankelijke eisen van de burgerrechtenbeweging steeds meer overschaduwd door de eis om de wijken te verdedigen tegen sectaire aanvallen en tegen de politie. Dat werd de drijfveer van de betogers.

De paramilitaire organisaties die zich zouden opwerpen als “verdedigers” van de arbeidersbuurten bestonden nog niet echt op dit ogenblik. Er werd een verdedigingsorganisatie opgezet in Shankill, de Shankill Defence Association, als reactie op rellen in de buurt. Deze groep was een voorloper van de organisaties die twee jaar later zouden samenkomen in de sectaire paramilitaire groep UDA (Ulster Defence Association). Het UVF (Ulster Volunteer Force) probeerde zich midden jaren 1960 te hervormen, maar was grotendeels uit elkaar gevallen als gevolg van een de staatsrepressie en de groeiende desinteresse in de protestantse gemeenschap. Een deel van het unionistische establishment probeerde de hervormingen in het UVF aan te moedigen, maar dat veranderde weinig aan de neergang van de groep.

Het IRA had grotendeels afgedaan en was nog niet hersteld van haar “grenscampagne” in de jaren 1950. Het IRA was grotendeels ontwapend. Volgens een ooggetuige (Bishop/Mallie in “The Provisional IRA”) was er in mei 1969 een bijeenkomst van de IRA-leiding in Dublin waar de toekomstige leider van het Voorlopige IRA, Ruairi O’Bradaigh, de kwestie van de verdediging van de wijken aanbracht maar geen gehoor daartoe vond bij de toekomstige leider van het officiële IRA, Cathal Goulding, die stelde dat het aan het Britse leger en de RUC was om de bevolking te verdedigen. Toen werd gevraagd welke wapens er beschikbaar waren, antwoordde Goulding: “een pistool, een machinegeweer en wat munitie.” Deze versie van de feiten komt natuurlijk uit de hoek van het later afgesplitste Voorlopige IRA maar het is ongetwijfeld vrij waarheidsgetrouw wat de slagkracht van de IRA op dit ogenblik betrof.

De situatie in Noord-Ierland werd steeds meer gespannen in de aanloop naar een jaarlijkse protestantse optocht in Bogside in Derry, de Apprentice Boys March, waarbij 15.000 betogers werden verwacht. De dreiging van ernstige sectaire confrontaties die zouden overslaan naar andere steden waaronder Belfast was erg groot. Het kleine Citizens Action Committee in Derry was grotendeels verdwenen. Er waren een aantal republikeinen die samen met enkele individuen hadden gereageerd op eerdere aanvallen in Bogside door de Derry Citizens Defence Association op te zetten. Ook in Belfast ontstonden lokale waakzaamheids- en verdedigingscomités. Deze waren aanvankelijk niet de sectaire organen die ze later zouden worden. In gemengde wijken waren er ook gemengde verdedigingsgroepen met zowel protestanten als katholieken die niet wilden dat er rellen waren in hun wijk.

De vakbondsleiders namen geen enkel initiatief om van deze groepen eengemaakte organisaties te maken die een verweer zouden kunnen vormen tegen sectair geweld in al zijn vormen. Het enige vakbondsoptreden bestond uit een verklaring op 4 augustus - een week voor de Apprentice Boys March - waarin vakbondsleden werden gevraagd om straatmeetings en betogingen die zouden kunnen leiden tot rellen te vermijden.

Er was ook onder linkse figuren verwarring. Het ontbreken van een revolutionaire partij maakte dat zelfs de beste linkse figuren zoals Bernadette Devlin en Eamonn McCann toegaven aan de druk. In de plaats van een onafhankelijke klassenpositie te behouden, trok Bernadette Devlin naar de VS om er bij de algemeen-secretaris van de VN op aan te dringen dat VN-troepen zouden worden gestuurd. Toen de rellen in Bogside begonnen, legde ze samen met McCann een verklaring af onder de titel: “Westminster moet optreden” waarbij werd opgeroepen om de Noord-Ierse grondwet op te schorten en een grondwetgevende conferentie bijeen te roepen van de regeringen in Westminster, Stormont en Dublin om samen tot een oplossing te komen.

Gevecht op Bogside

De betoging van de Apprentice Boys op 12 augustus begon vreedzaam, maar dat zou niet lang duren. Leden van de Derry Labour Party en Young Socialists waren op straat om jongeren in Bogside te overtuigen om de betogers niet aan te vallen. Dat lukte een tijdje, maar uiteindelijk gebeurde het onvermijdelijke. Er werden stenen gegooid en de RUC kwam tussen met een grootschalige aanval op Bogside.

De leden van de Labour Party en Young Socialists sloten zich onmiddellijk bij de andere buurtbewoners aan bij het opzetten van een barricade tegen de aanvallen van de RUC. De politie werd bekogeld met stenen.

Het gevecht op Bogside zou meer dan twee dagen duren. De RUC chargeerde meermaals op de bevolking, maar werd evenzeer meermaals terug verdreven omdat het stenen regende met wijkbewoners die vanop flatgebouwen een bekogeling organiseerden. Ook vanuit andere katholieke buurten werden acties opgezet in een poging om de RUC op de knieën te krijgen.

Na een dag van gevechten zorgde een verklaring van de regering in Zuid-Ierland voor een verdere sectaire verhitting. Veel mensen in het zuiden van Ierland zagen de gevechten op televisie en eisten dat er iets zou gebeuren. De Ierse premier Jack Lynch zei dat zijn regering niet zomaar zou “toekijken”. Er werden Ierse veldhospitalen opgezet in Donegal, vlak aan de grens met Derry. De uitspraak van Lynch moest verbergen dat de Ierse regering effectief niets zou doen, maar dat is niet hoe de protestantse bevolking in het noorden dit zag. Het zorgde voor een verscherping van de sectaire spanningen.

De RUC, de kracht waarop de unionistische regering beroep deed om haar greep te behouden, beschikte over 3.200 manschappen. Na maanden van rellen waren 600 agenten gewond en dat was nog voor Bogside. Na twee dagen van gevechten was deze slecht uitgeruste kracht echter nog niet verslagen. De unionisten besloten hardere middelen in te roepen en riepen 8.500 reserve-agenten op, de beruchte B Specials.

Troepen in Noord-Ierland

Indien deze gewapende en sterk bevooroordeelde protestantse militie naar Bogside was gestuurd, dan had dit zeker geleid tot een bloedbad. Het geweld zou zich verspreid hebben en een burgeroorlog zou erg waarschijnlijk zijn geworden, zowel in het noorden als het zuiden van Ierland. Het was om die mogelijkheid te vermijden dat de Britse regering besloot om troepen te sturen.

Uiteraard was de Britse heersende klasse niet zozeer begaan met de belegerde katholieke bevolking van Bogside. Maar een burgeroorlog in Ierland zou ook gevolgen hebben in de grote Britse steden. Het zou de zakelijke belangen van de Britten in Ierland bedreigen en de economische relaties die zorgvuldig werden opgebouwd met Dublin zouden op de helling komen te staan. Bovendien zou het hebben geleid tot sterke anti-Britse gevoelens in de VS en andere landen.

Zodra duidelijk werd dat de troepen niet gewapenderhand Bogside opnieuw zouden veroveren, was er een zucht van opluchting in deze wijk en werden de troepen in zekere zin zelfs verwelkomd.

Maar zodra de rust in Derry terugkeerde, ontplofte Belfast met een veel bloediger sectaire confrontatie. Er waren intensieve gevechten in de straten van Shankill en tussen Shankill en Ardoyne. Grote groepen wijkbewoners kwamen op straat, sommigen van hen gewapend. De RUC vuurde op de betogers en daarbij vielen zeven doden (vijf katholieken en twee protestanten) naast 750 gewonden. Hele straten waren in een slagveld herschapen. Mensen probeerden te vluchten.

Hierop werden 600 Britse soldaten naar het gebied overgebracht om posities in te nemen. Ze wisten niet waar ze exact waren, ze kenden de buurt niet en ze wisten niet in welke richting ze hun geweren moesten richten indien er werd gevochten. De rellen bleven aanhouden in andere buurten, maar tegen het weekend was er een zelfde ongemakkelijke rust als in Derry.

Op dat ogenblik leefden 150.000 mensen achter de barricades in de katholieke wijken waar het regime niets meer te zeggen had. De houding van deze bewoners tegenover de troepen was aanvankelijk positief. Ze dachten dat de troepen ervoor zouden zorgen dat de belegering van hun wijken zou stoppen. Allerhande politici, ook van de burgerrechtenbeweging, verwelkomden de Britse troepen.

Ook de meeste linkse activisten in Groot-Brittannië en Ierland deden dit. Dit waren dezelfde groepen en individuen die later het luidst van allemaal “trek de troepen terug” zouden roepen. Maar ze steunden eerst wel de beslissing om de troepen naar Noord-Ierland te sturen. Slechts enkele uren voor de soldaten in Derry aankwamen, belde Bernadette Devlin nog naar minister Callaghan om er op aan te dringen dat er troepen zouden komen. De Socialist Workers Party stelde op dat ogenblik: “De ademruimte die er komt door de aanwezigheid van Britse troepen zal kortstondig maar belangrijk zijn. Diegenen die oproepen voor de onmiddellijke terugtrekking van de troepen vooraleer de mensen achter de barricades zich kunnen verdedigen, roepen op tot een pogrom die de socialisten het hardste zal treffen.”

Militant - de voorloper van de Socialist Party - stond ter linkerzijde alleen met een duidelijke klassenpositie. We gaven toen een zwart/wit krantje op vier pagina’s uit. In september 1969 was de titel op de voorpagina een oproep om de troepen terug te trekken. We stelden dat er nood was aan een gewapende verdedigingsmacht van vakbondsmilitanten. We waarschuwden: “De oproep om Britse troepen te sturen, zal een erg zure nasmaak krijgen bij de leiders van de burgerrechtenbeweging. De troepen zijn gestuurd om een oplossing te vinden in het belang van de Britse en Ierse bedrijfswereld.”

Dat was geen abstracte positie die we van buitenaf naar voor brachten. De weinige leden die Militant op dat ogenblik in Noord-Ierland had maakten deel uit van de barricades in Derry en namen deel aan de verdediging van de wijk. Ze zouden de gevolgen van een pogrom aan den lijve ondervinden. In tegenstelling tot anderen gaven wij niet toe aan een tijdelijk breed gedragen steun voor de Britse troepen, we legden uit wat het doel van deze troepen was en waarom ze werden gestuurd. Dat standpunt werd bevestigd door wat zou volgen.

De basis voor verdedigingscomités van de arbeidersklasse

Ook onze oproep voor verdedigingscomités van vakbondsmilitanten was geen abstracte slogan die ver verwijderd was van de realiteit van dat ogenblik. De waarheid is dat de troepen niet in staat waren om een eventuele burgeroorlog te stoppen. Hun aanwezigheid had veeleer een psychologisch effect in de plaats van een fysieke impact. Het zorgde voor een tijdelijke rust.

Maar het leger was enkel aanwezig in Derry en delen van Belfast. Elders waren het acties van arbeiders die een verspreiding van de Troubles tegen hielden. In Docks, Grosvenor Road, East Belfast, Alliance Avenue en andere buurten kwam de bevolking op straat om het geweld en de intimidaties te stoppen. In de flatgebouwen van Carlisle in de buurt van Shankill, kwamen katholieken die hun huis ontvlucht waren terug en ze werden daarbij begeleid door lokale inwoners.

Delegees in de grote fabrieken speelden een rol in het stoppen van sectaire intimidaties op de werkvloer. Aan de dokken was er een personeelsvergadering die door bijna alle arbeiders werd bijgewoond en het kwam tot een korte staking tegen het conflict. De delegees gingen naar de huizen van katholieke dokwerkers die uit angst voor geweld thuis waren gebleven om hen ervan te overtuigen dat hun veiligheid werd gegarandeerd als ze terug kwamen.

Zonder deze initiatieven zou het geweld zich verder verspreid hebben en zou het leger machteloos geweest zijn in het vermijden van het geweld en zelfs van een burgeroorlog. Het enige wat de troepen hadden kunnen doen, was het opzetten van veilige luchtbruggen om mensen te evacueren naar veiligere gebieden. Het waren de instinctieve acties van gewone arbeiders die een burgeroorlog hebben vermeden.

Dit had de basis kunnen vormen voor verdedigingscomités van de arbeidersklasse. Als de vakbondsleiding effectief leiding had gegeven of indien er een revolutionaire organisatie was geweest met voldoende steun op de werkvloer en in de arbeiderswijken, dan was het mogelijk geweest om delegees en verschillende anti-sectaire verdedigingsgroepen bijeen te brengen. Er hadden ook banden kunnen worden gesmeed met de mensen van de barricades in West Belfast en Derry.

In de plaats van een dergelijk initiatief te nemen, besloot de vakbondsleiding om nog sterker samen te werken met de unionistische regering. Ze vergaderden met ministers in Stormont begin september en brachten een gezamenlijke verklaring naar buiten om de beperkte hervormingen toe te juichen en de bevolking op te roepen om niet op straat te komen en de barricades te verlaten. Duizenden vakbondsleden die wel op straat waren gekomen om hun buurt te verdedigen tegen sectaire intimidaties kregen het mes in de rug.

Opkomst van sectaire milities

Het was niet voor het eerst - en zeker niet voor het laatst - dat het falen van de arbeidersbeweging ruimte liet aan andere krachten om zich op te werpen. Het falen van de oude leiding van de IRA om de katholieke wijken te verdedigen, vormde de basis voor de opkomst van de Voorlopige IRA. Toen volledige wijken in brand stonden, slaagde het IRA er enkel in om wat oude republikeinen bijeen te brengen en vanuit een lokale school met een machinegeweer, een jachtgeweer en vier pistolen het vuur te openen op protestanten. In de buurt verscheen er graffiti zoals “IRA: I Ran Away”. Ontgoochelde nationalisten kwamen bijeen en organiseerden een afsplitsing in de vorm van de Voorlopige IRA.

Het duurde niet lang vooraleer de echte rol van de troepen duidelijk zou worden. Ironisch genoeg waren het de protestanten van Shankill Road die het eerst kennis zouden maken met de brutale methoden die snel gemeengoed zouden worden. In oktober werd aangekondigd dat de B Specials zouden worden opgedoekt en vervangen door een nieuwe kracht, de Ulster Defence Regiment (UDR). Die beslissing werd positief onthaald door de leiders van de burgerrechtenbeweging, de NILP en de vakbonden. Maar het werd woedend onthaald door de protestanten van Shankill Road.

Het kwam tot rellen en daarbij werd een politie-agent vermoord, de eerste RUC-agent die werd vermoord en dit ironisch genoeg door protestanten. De reactie van de autoriteiten bestond uit het sturen van de troepen om de rellen onder controle te krijgen. Het leger gaf toe dat het 66 keer schoot, waarbij één dode viel. De volgende dag waren er huiszoekingen om wapens te vinden. Er werd straat per straat door de wijk getrokken en daarbij werden alle huizen overhoop gehaald. Een agent die betrokken was bij deze actie biechtte in de media op: “We doorzochten alles. Ik vrees dat we niet echt vriendelijk te werk gingen.”

Leiders van de burgerrechtenbeweging en sommige republikeinen juichten het optreden van het leger toe. Enkele maanden later, in de zomer van 1970, werd het geweld langs de andere kant ingezet. De troepen legden een uitgaansverbod van 34 uur op in een katholieke wijk en begonnen een grootschalige zoektocht naar wapens. Daarbij werden dezelfde methoden als in Shankill gebruikt. Het leger botste op gewapend verzet van beide vleugels van het IRA. Uiteindelijk vielen er vijf doden en zestig gewonden. Het voornaamste slachtoffer van deze operatie voor de overheid, was de gewijzigde houding van de bevolking tegenover de troepen. De katholieke steun voor het sturen van Britse troepen was bijzonder snel verdwenen.

Paddy Devlin, nog steeds een parlementslid voor de NILP, stelde over deze verandering: “De bevolking wijzigde van de ene op de andere dag haar neutrale tot zelfs positieve houding voor het leger in een uitgesproken haat tegenover alles wat met het leger te maken had. De zelfverklaarde generaals en bendeleiders namen het initiatief over. Gerry Fit en ikzelf zagen hoe kiezers en arbeiders tegen ons werden opgezet en zich bij de Voorlopige IRA aansloten.” De situatie zou er niet op verbeteren.

Die socialisten die de beslissing steunden om troepen te sturen, moeten eraan herinnerd worden dat de gewapende vleugel van gelijk welke kapitalistische staat uiteindelijk de belangen van de heersende klasse dient en niet die van de arbeidersklasse. In Noord-Ierland hebben de troepen ons repressie gebracht en geen veiligheid. Hun aanwezigheid heeft de situatie nog complexer gemaakt. Veertig jaar later zitten we met een verdeelde samenleving en een sectaire impasse die wordt voorgesteld als een “vredesproces.”

Er is niets onvermijdelijk in de geschiedenis. De veertig jaar van conflicten werd pas onvermijdelijk toen er geen leiding was om een socialistische uitweg aan te bieden. De centrale taak vandaag is om zo’n leiding op te bouwen zodat de fouten uit het verleden niet worden herhaald en zodat de hernieuwde kansen om socialistische ideeën ingang te doen vinden met beide handen worden gegrepen.



een rode leeszetel Lezen
Marxistisch Internet Archief
Algemeen Archief
Selectie marxisten
Documenten
Filosofie
Thema’s
Arbeidersbeweging
Woordenboek
Wat ?
Wat is marxisme
Over ons
Andere talen
Auteurswet
Citeren
Disclaimer
Doen
Zoeken
Nieuwe teksten
Werk mee
Contact
Reclame


In of uitschrijven Nieuwsbrief

RSS