Geschreven: 30 april 1929
Bron: het Engelstalige Trotski-archief
Vertaling: J. Piet Andries 05/01/08
HTML: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, januari 2008
30 april 1929
Mijn goede vriend [2],
Ik heb je tot nu toe niet geschreven omdat iedereen me vertelde dat ik kortelings een brief zou ontvangen en ik wilde je niet schrijven vooraleer ik wat informatie van je zou krijgen over de situatie in België en over je plannen en perspectieven. Helaas heb ik totnogtoe niets ontvangen, misschien om de eenvoudige reden dat je mij nog niets hebt opgestuurd.
Ik ontvang je tijdschrift [3] maar ik ben niet zeker hoe regelmatig. Ik zal de aangekomen uitgaven nakijken om te vragen mij de ontbrekende toe te sturen. Ik was nog niet in de gelegenheid de Belgische aangelegenheden te bestuderen; of zelfs de Franse, niettegenstaande ik omringd word door Franse kameraden. Ik ben verplicht en dit nog voor een poos, om mijn tijd te besteden aan boeken welke ik in drie talen zal publiceren.
Vooreerst wil ik zaken publiceren die ik heel belangrijk acht en mij niet gedwongen weten tot individuele polemieken. Zodat ik kan verwijzen naar al gepubliceerde geschriften. Evenwel staat dit mijn grote interesse in de dagelijkse gebeurtenissen in de internationale oppositie niet in de weg. Helaas is er een zekere isolatie van de nationale afdelingen, niet alleen op het vlak van de organisatie maar ook op het vlak van de ideeën.
We gaan nog steeds achteruit. In zo een situatie zijn internationale contacten belangrijker dan ooit. Zonder deze riskeren we ons op te sluiten, ons te verliezen, ons eigen ding te doen in onze eigen nationale hoek of in onze eigen exclusieve groep te belanden. Dit is het grootste gevaar dat we ons kunnen indenken en waarvoor alleen een nieuwe massabeweging ons kan behoeden.
Voor zover ik weet, gaan jullie deelnemen aan de verkiezingen, zelfstandig, en gaan jullie kandidaten voorstellen tegen de partij. Sommige kameraden zijn daar erg verontrust over. Wat mij betreft zie ik dit niet als een principekwestie. Als we heel zwak zijn, het is te zeggen als we slechts een propagandagroep zijn, enkele individuen, en we willen indruk maken op de massa tijdens de verkiezingen, lopen we het gevaar het omkeerde effect te bereiken, namelijk vervreemding van de massa, en zelfs afkeer te veroorzaken tegenover een pretentieuze kleine groep.
In dergelijke situaties is het altijd beter en zelfs essentieel de officiële partijkandidaten te steunen en tegelijkertijd onze gedetailleerde kritiek en onze standpunten rond parlementaire en regionale regeringsactiviteiten naar voor te schuiven, om de kiezers eraan te herinneren op het geschikte tijdstip.
Maar als we sterk genoeg zijn moeten we onafhankelijke en succesvolle kandidaten voorstellen. Het zou van doctrinair absenteïsme getuigen dit niet te doen. Gedurende de strijd moeten wij de verantwoordelijkheid van splitsing bij de officiële leiding leggen.
Wij moeten en kunnen ook in het parlementaire forum staan voor communistische eenheid op basis van Marx en Lenin. Dus het feit dat jullie onafhankelijke kandidaten voorstellen voor de verkiezingen is voor mij een teken dat jullie jezelf sterk genoeg achten in verhouding tot de officiële communistische partij.
[1] Brief aan W. Van Overstraeten gedicteerd in het Frans (10708) Houghton Library).
[2] W. Van Overstraeten (1891-1981) was gedurende enkele jaren secretaris-generaal van de Belgische Communistische Partij waar hij door een meerderheid van het Centraal Comité geroyeerd werd voor zijn steun aan de Russische oppositie.
[3] Het blad van de Belgische oppositie was Le communiste.