Leon Trotski

Over de burgeroorlog, twee toespraken



Geschreven: 1919 en 1920
Bron: zie verder
Vertaling: Karel ten Haaf
Deze versie: Revolutionair-Socialistische Publicaties, Groningen 2008 - Samenstelling en bezorging: Karel ten Haaf - uit de Nieuwe Nederlandstalige Trotski Bibliotheek 2 - Revolutionair-Socialistische Publicaties, Groningen
HTML: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, maart 2008


De broederlijke unie van Sovjetrepublieken

Eerste publicatie: Onbekend.
[Engelse tekst in 2006 gevonden op internet, als vertaling van de in de Bijlage als track 1 opgenomen opname, op http://www.youtube.com/watch?v=4bb0EI5 lBtk (inmiddels verwijderd “by the user” — “door de gebruiker”).]

De broederlijke unie van Sovjetrepublieken, als MP3 audio van Trotski

[begin 1919]

[Spreekstalmeester: De broederlijke Unie van Sovjet Republieken. Het woord is aan de Commissaris van Marine en Oorlogsaangelegenheden, kameraad Trotski.]

Kameraden! Het oude tsaristische Rusland werd bij elkaar gehouden door een ijzeren hoepel van geweld en tirannie. Tijdens de afgelopen wrede wereldoorlog werd deze hoepel gebroken en viel hij uit elkaar. En daarmee viel het oude tsaristische Rusland in duigen, en velen verwachtten dat de volkeren van Rusland nooit meer een eenheid zouden vormen. Maar voor onze ogen zien we een groot historisch wonder zich voltrekken: de Sovjetmacht verenigt de volkeren van tsaristisch Rusland tot één geheel. De Sovjetlegers bevrijdden Charkov en Kiev. En blijkt nou dat het Oekraïense volk gescheiden wil leven van de rest van Rusland? Nee, het wil een vriendschappelijke, broederlijke unie en een onverbrekelijke band. De Rode regimenten bevrijdden Riga en Vilnius. En scheidt het Letse volk, het Litouwse volk, het Wit-Russische volk zich van ons af middels een stenen muur? Nee, ze willen een vriendschappelijke, hechte unie. En hetzelfde zal morgen gebeuren met Estland, de Kaukasus, Siberië; met alle nu geïsoleerde delen van het tsaristische rijk. Dit betekent dat in de harten van hard werkende volkeren een onverwoestbaar verlangen huist om hun krachten verenigen. Daar waar het oude tsaristische rijk bestond dat bij elkaar gehouden werd door bloed en ijzer, daar bestond tegelijkertijd, in de harten van de mensen, een verlangen naar een leven in broederschap, zonder haat, strijd en vechtpartijen van de ene natie met de andere natie. En nu bouwen de hard werkende mensen, die de macht om de staat te regeren in handen hebben, een nieuw Federatief Sovjet Rusland. En dit nieuwe Sovjet Rusland steekt de helpende hand uit naar een ontwakend Duitsland[1]. En er zal een de gehele wereld omspannende Verenigde Sovjet Republiek van Alle Volkeren zijn!

De heilige taak van het Rode Leger

Eerste publicatie in: Boek Twee van Deel II van Kak Vooroezjalas Revoljutsija (Moskou 1924).
[Engelse tekst in: The Military Writings and Speeches of Leon Trotsky. How the Revolution Armed. Volume III: The Year 1920. Translated and Annotated by Brian Pearce. (New Park Publications, London 1981), pp. 370-371.]

[Moskou, 10 maart 1920]

[Spreekstalmeester: Het woord is aan de Commissaris van Oorlog en Marineaangelegenheden, kameraad Trotski.]

Een toespraak van Trotski

Kameraden soldaten van het Rode Leger! Op 8 maart van dit jaar zocht een Tartaar genoemd Koermajev, geboren in de provincie Samara, mij op in het Volkscommissariaat voor Militaire Zaken. Hij was naar Moskou getogen op verzoek van zijn dorpsgenoten, Tartaarse boerenarbeiders, en met tranen in zijn ogen bedankte hij de Sovjetmacht voor het bevrijden van de provincie Samara van de bendes van Dutov.

Dit is wat hij me vertelde. ‘Toen de Kozakken gelegerd waren in ons dorp hadden we het erg zwaar. De Kozakkenofficieren namen ons niet alleen paarden, vee en graan af — vooral van arme boeren — zonder daar iets voor te betalen; maar, erger nog, ze vernederden ons, vervolgden ons, sloegen ons en schoten op ons. Wij Tartaren hadden het slechter dan wie dan ook. We hoorden dat het Rode Leger oprukte in de provincie Samara, maar we wisten niet of dat betere of slechtere tijden voor ons zou brengen. Toen de Kozakken ons dorp hadden verlaten en de mannen van het Rode Leger binnentrokken, merkten we meteen dat dit een ander slag mensen was. Ons werd niet langer kwaad gedaan. De soldaten spraken op broederlijke wijze met ons, en brachten orde in het dorp en de omgeving. We ademden vrij en loofden het Rode Leger.’

Dat is wat mij verteld werd door de oude Tartaar, stamvader van een grote familie. En toen ik deze woorden hoorde, kameraden soldaten, was ik trots op ons Rode Leger van arbeiders en boeren. Dit kleine voorbeeld laat het ware karakter van de revolutionaire strijdkrachten zien, en de betekenis van deze oorlog die we gedwongen zijn te voeren. Aan de ene kant voeren de troepen van de burgerij en de landheren, overal waar ze verschijnen, in de praktijk opnieuw het grove onrecht in dat onder de tsaren heerste, de onderdrukking van de armen,[0] vooral van al diegenen die een andere taal spreken of tot een ander volk of een andere religie behoren. De dorpelingen van Avdat zijn moslim, dus — pak ze, jaag ze op, vertrap ze, beroof ze en sla ze bont en blauw. Dat is de handelwijze van de infame contrarevolutionaire bendes. De bewuste revolutionaire Rode troepen zijn niet zo. Zij weten dat mensen niet moeten worden ingedeeld in volkeren maar in klassen. Alle eerlijke werkende mensen vormen één familie, welke taal ze ook spreken en in wat voor gebedshuis hun voorvaderen ook hebben gebeden. Alle onderdrukkers, uitbuiters, parasieten, agressors — ongeacht hun nationaliteit — zijn vijanden van werkende mensen. De taak van de soldaten van het Rode Leger, hun heilige taak, is het verdedigen van de armen tegen de rijken. Dat is wat ons leger onderscheidt van alle andere legers ter wereld. Maar nog niet iedereen begrijpt dat. Er zijn behoorlijk wat onontwikkelde, onwetende, onderdrukte mensen die niet weten wat het Rode Leger is en waarom het bestaat. Jullie taak, kameraden soldaten, is het om dit uit te leggen aan iedereen — en, wat belangrijker is, om het in de praktijk te bewijzen. Elke arme boer, elke werkende man, elke onderdrukte moeder van een gezin, elke ontheemde bejaarde of weerloze wees moet het Rode Leger zien als zijn of haar verdediger. Wee de soldaat die niet begrijpt tot welke taak hij is geroepen, en die zijn macht gebruikt tegen zijn onderdrukte broeders en zusters.

Maar voor de ware soldaat van het Rode Leger, die dapper en eervol de rechten en belangen van de armen verdedigt — hulde en lof, en de erkentelijkheid van de werkende massa’s.

[0] Volgens de in 2006 op internet aangetroffen Engelse vertaling van de toespraak zoals die te beluisteren valt in track 2 van de Bijlage — http://www. youtube.com/watch?v=LoHzl1WucJU (inmiddels verwijderd “by the user”) — gaat de (blijkbaar gecomprimeerde) tekst van de opname als volgt verder:

aan de andere kant het Rode Leger dat bevrijding brengt. Vergeet nooit dat de wapens die jullie dragen bestemd zijn voor het verdedigen van de armen. Wee de soldaat die niet begrijpt tot welke taak hij is geroepen, en die zijn macht gebruikt tegen zijn onderdrukte broeders en zusters.
Maar voor de ware soldaat van het Rode Leger, die dapper en eervol de rechten en belangen van de armen verdedigt — hulde en lof, en de erkentelijkheid van de werkende massa’s.

[1] Nadat in de havenstad Kiel muiterijen hadden plaatsgevonden, braken eind oktober 1918 door heel Duitsland opstanden uit. Arbeiders en soldaten vormden revolutionaire raden en eisten sociale en politieke hervormingen van leger en industrie. Op 9 november deed Wilhelm II afstand van de keizerstroon en vluchtte hij naar Nederland. De voorlopige regering onder leiding van de SPD'er Friedrich Ebert probeerde snel de orde te herstellen. Sociaaldemocraat Ebert riep daarbij de hulp in van het bestaande ambtenarenapparaat en het leger. Hierdoor bleven verregaande sociale veranderingen vooralsnog uit. De communistische Spartacus-opstand in Berlijn van 5 januari 1919 werd bloedig neergeslagen door het leger. Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg, de bekendste woordvoerders van de Spartacisten, werden op 15 januari op gruwelijke wijze vermoord door leden van het rechts-nationalistische Freikorps (een paramilitaire organisatie voornamelijk bestaande uit oorlogsveteranen).