Geschreven: 10 juli 1973
Bron: De Internationale, Nederlandstalig theoretisch orgaan van de IVe Internationale, september 1973, nr. 4, jg. 1.
Deze versie: spelling
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
– Creative Commons License 3.0.
Algemeen: u mag het werk kopiëren, verspreiden en doorgeven; remixen en/of afgeleide werken maken; mits naamsvermelding.
| Hoe te citeren?
Laatst bijgewerkt:
De opheffing van de Ligue Communiste, de arrestaties van Alain Krivine en Pierre Rousset, de huiszoekingen, de plundering van de kantoren aan de Impasse Guéménée, zijn geen toevallige incidenten, die in tegenstelling staan tot een verder normale situatie. Het zijn weloverwogen acties van de burgerlijke macht tegenover de opgaande klassenstrijd in Frankrijk en in het algemeen in de landen van West-Europa. Niemand heeft zich laten misleiden door het schijnbaar parallel lopen van het gelijktijdig verbod van de Ligue en van de pro-nazi organisatie Ordre Nouveau. De Franse regering heeft de racistische bijeenkomst van 21 juni georganiseerd door Ordre Nouveau in de Mutualité toegelaten en door de politie laten beschermen. Zij heeft toegestaan dat de fascistische benden hun wapens naar die zaal toebrachten; zij liet diezelfde benden begeleiden aan het slot van de bijeenkomst toen zij dat materiaal weer naar hun hoofdkwartier terugbrachten.
Het is ook aan het licht gebracht dat de politiekrachten die tegenover de contrademonstratie waren opgesteld van dien aard waren dat daardoor ernstige verliezen aan de politie konden worden toegebracht.
Alle officiële ontkenningen op dit punt hebben niemand overtuigd. De machinaties van de regering beogen bijgevolg het volgende doel: aan de ene kant de Ligue Communiste te kunnen treffen, aan de andere kant in de kringen van de politie een tendens versterken die gunstig staat tegenover het fascisme, ten nadele van de onafhankelijke politievakbond die in de meerderheid is en die zich steeds meer verzet tegen de opvattingen over de handhaving van de orde van de huidige minister van binnenlandse zaken.
De oproep van de Ligue Communiste voor een antifascistische tegenmanifestatie, was er in het geheel niet op gericht om straatgevechten te beginnen, of een stadsguerrilla, waarin de revolutionaire voorhoede zich in de plaats zou stellen van een massademonstratie van de arbeidersklasse. Integendeel, het doel van de akte van de Ligue was het vestigen van de aandacht van de arbeiders op het werkelijke fascistische potentieel, dat groeit in de schaduw van regeringsmedeplichtigheid; en het aantonen dat het enige middel tot overwinning van het fascisme is gelegen in de doeltreffende verdediging en organisatie van de arbeidersklasse, en niet in een nutteloos beroep op de burgerlijke staat. De organisatie Ordre Nouveau, die nog maar over een beperkte omvang en invloed beschikt, vormt slechts de meest vooruit geschreden spits van het fascisme. Achter deze organisatie tekenen zich meer verontrustende bedreigingen af: in de eerste plaats de zogenaamde vakbonden van de door de ondernemers gesteunde CFT die ten doel heeft een sfeer van terreur te verbreiden in bepaalde bedrijven (zie bv. Peugeot te St. Etienne, Citroen...).
Bovendien leidt het huidige proces van ontbinding van de UDR tot troebele ontwikkelingen, tot racistische en antisemitische manifestaties. In dat kader begint een fascistisch potentieel te accumuleren, dat uiteindelijk zou kunnen leiden tot een massale bedreiging. De regering die Messmer direct na de verkiezingen gevormd heeft, spant zich in alle energie van een bourgeoisie in verval bijeen te rapen, tegenover een machtige opgang van de werkende massa’s, op zoek naar een socialistische oplossing voor een kapitalistisch regiem in crisis. In minder dan zes maanden, heeft een reeks van massa-acties getoond dat de UDR bij de verkiezingen slechts een Pyrrusoverwinning heeft behaald. Scholieren en studenten zijn bij honderdduizenden de straat op gegaan, waarmee zij het functioneren van het kapitalistisch leger in het geding brachten...
Tienduizenden vrouwen, die door de overweldigende meerderheid van de bevolking werden gesteund, hebben de verachtelijke wet tegen de abortus aan de kaak gesteld.
De intellectuelen, de kunstenaars, hebben zich gekeerd tegen de “morele orde” die door de minister voor culturele zaken is uitgeroepen. Tenslotte en in de eerste plaats is de arbeidersklasse in alle streken van Frankrijk – vanaf de OS (halfgeschoolde arbeiders) en in het bijzonder de buitenlandse arbeiders, tot en met de hoogst gekwalificeerde arbeiders – niet alleen in beweging gekomen voor betere arbeids- en levensomstandigheden, maar ook tegen de kapitalistische orde.
Eerst nog een tijd ingetoomd door de hoop op een verkiezingsoverwinning van de “Union de la Gauche”, wordt de opgang van de beweging der massa steeds krachtiger.
Het meest opzienbarende en meest betekenende voorbeeld, is dat gegeven door de arbeiders van Lip te Besançon, dat een nationale weerklank heeft gevonden. Bedreigd door ontslag wegens het aangekondigde faillissement van deze onderneming, zijn de arbeiders bij Lip begonnen een belangrijke partij horloges opzij te leggen als garantie voor hun loon; daarop hebben zij besloten nieuwe horloges te maken en te verkopen tegen de kostprijs.
Zo functioneert sindsdien een fabriek, onder openlijke schending van de burgerlijke code, zonder ondernemer; een fabriek waarvan de uitrusting en de grondstoffen worden gebruikt door de arbeiders en waar de geproduceerde horloges worden verkocht, dit alles te midden van de algemene sympathie van de arbeiders van Frankrijk. Enkele duizenden mannen en vrouwen negeren zo de kapitalistische eigendom, de ondernemers-autoriteit, de burgerlijke code, en de regering doet niets op dit terrein, uit angst een sociale explosie te provoceren.
In dergelijke omstandigheden heeft de regering besloten tot haar manoeuvre tegen de Ligue, omdat de vooruitgang van deze organisatie, hoewel nog zwak, haar verontrust. Door een soort van preventieve operatie, ging het haar er om de sterkste organisatie van uiterst links te treffen; en dit in de hoop dat die organisatie geïsoleerd zou zijn van de massa’s, waardoor het succes zou zijn verzekerd.
De berekeningen van de Franse regering zijn over de hele linie op niets uitgekomen. Er waren slechts enkele dagen nodig voor de ontmaskering van de valstrik, en voor het aan het licht komen van het fascistische gevaar en de medeplichtigheid van de regering. En wat het allerbelangrijkste is, de hele arbeidersbeweging en met haar brede democratische lagen, hebben de regeringsmanoeuvre aan de kaak gesteld en de Ligue en haar militanten verdedigd. Nog nooit is er zo’n eensgezindheid geweest in Frankrijk: communistische en socialistische Partij, CGT (communistische vakcentrale) en de CFDT (voormalig katholieke vakcentrale) en FO (Franse NVV, veel kleiner dan de CGT), FEN (onderwijsvakbond), Liga voor de rechten van de mens, die niet hebben gereageerd op de aankondiging van de racistische meeting, alsook de uiterst-linkse organisaties, hebben het voor de LC opgenomen. Wie had nog enkele weken geleden kunnen denken dat de PCF (Comm. Partij) in haar dagblad l’Humanité een intensieve campagne zou voeren en Jacques Duclos op een bijeenkomst laten spreken tegen het verbod van de LC. In razende termen heeft de minister van Binnenlandse Zaken voor de televisie zijn woede uitgesproken tegenover deze algemene mobilisatie die zich voordeed tegen deze regeringsagressie. Kortom duizenden mannen en vrouwen hebben de les geleerd die de LC heeft willen geven: te weten nu dat de strijd tegen het fascisme niet kan worden beperkt tot politieke aanklachten, maar proletarische actie inhoudt, lichamelijke strijd inbegrepen, strijd om een dergelijk gevaar in de kiem te smoren.
De arbeidersbeweging en de werkende massa’s van Frankrijk hebben gereageerd met een eensgezindheid die men zelden in het verleden heeft gezien. Internationaal zijn er ook solidariteitsacties geweest, in het bijzonder in de Europese landen dicht bij Frankrijk, waar het voorbeeld van mei 1968 het meeste weerklank heeft gevonden en waar men het duidelijkst door heeft wat er op het spel staat... De berekeningen van de Franse regering zijn niet uitgekomen, maar de repressie is niet tegengehouden. De LC blijft verboden, Alain Krivine en Pierre Rousset zijn nog in de gevangenis, vele trotskistische militanten worden vervolgd. Derhalve moet in Frankrijk en internationaal de solidariteitsbeweging worden voortgezet voor de intrekking van het dekreet tot opheffing van de LC en voor de vrijlating van de gevangenen, voor het verzekeren van de volle vrijheid van meningsuiting, van organisatie en demonstratie van revolutionaire organisaties; in het bijzonder voor het verzekeren dat de trotskistische pers niet wordt getroffen, en voor het ongedaan maken van alle ondemocratische maatregelen die de Franse regering sinds mei 1968 heeft genomen. De strijd kan echter niet haar einde vinden in het herstel van de rechten en vrijheden die door regeringswillekeur worden vertrapt. De klassenstrijd in Frankrijk oriënteert zich in de richting van grote krachtmetingen. De strijd voor het terugdringen van regeringsonderdrukking, moet voor de internationale revolutionaire voorhoede het uitgangspunt zijn voor het voorbereiden van de arbeiders op deze grote krachtmetingen, waarin zij geconfronteerd zal worden met kapitalistische krachten die des te agressiever zullen zijn naarmate zij zich met de rug tegen de muur gedrukt voelen, en die hun winsten en voorrechten met alle middelen zullen verdedigen. Het Verenigd Secretariaat van de Vierde Internationale spreekt haar volledige solidariteit uit met de militanten van Frankrijk die het slachtoffer zijn geworden van de repressie. De trotskistische beweging in Frankrijk, in 1929 tot stand gekomen, heeft veel wederwaardigheden doorgemaakt. Zij heeft op moedige wijze de bloedige beproeving van de nazi-onderdrukking en het Pétain regiem doorstaan. Reeds verboden direct na mei 1968, kwam zij het jaar daarop veel krachtiger op met de vorming van de LC. Deze nieuwe beproeving – niemand twijfelt daaraan – zal eindigen met een nieuwe vooruitgang van de IVe Internationale in Frankrijk.
Eenheidsfront voor de bevrijding van Alain Krivine en Pierre Rousset
Eenheidsfront voor de intrekking van het dekreet tot verbod van de Ligue Communiste
Eenheidsfront voor het breken van de repressie
Leve de revolutionaire strijd van de arbeidersklasse, van de jongeren, van de arbeidende massa’s van Frankrijk, voor een arbeidersregering, die de grondslagen moet leggen voor een socialistische maatschappij.
10 juli 1973
Het Verenigd Secretariaat van de IVe Internationale.
Protest verzonden aan de Franse regering (met afschriften aan de Nederlandse regering en de Eerste en Tweede Kamer):
Ondergetekenden protesteren met klem tegen het verbod van de Ligue Communiste, uitgevaardigd naar aanleiding van zijn verzet tegen een racistische en fascistische bijeenkomst in Parijs; een bijeenkomst die een duidelijke provocatie was ten opzichte van alle antifascistische organisaties.
Wij beschouwen dit verbod als een ernstige aantasting van de democratische rechten en vrijheden en als een poging tot intimidatie van de Franse arbeidersklasse.
Wij eisen:
- geen verbod van linkse en progressieve organisaties;
- onmiddellijke opheffing van het verbod van de Ligue Communiste;
- onmiddellijke vrijlating van alle politieke gevangenen;
- onmiddellijke vrijlating van Alain Krivine en Pierre Rousset.
Bond van Dienstplichtigen, Bond van Nederlandse Marxisten Leninisten, Comité van Revolutionaire Marxisten, Federatie van Jongerengroepen in de Partij van de Arbeid, Federatie van Vrije Socialisten, de Unie van Studenten aan Hogere Technische Scholen, Kommunistische Eenheidsbeweging Nederland (Marxistisch-Leninistisch), Kommunistenbond Proletarisch Links, Politieke Partij Radicalen, Pacifistisch Socialistische Partij, Jongeren binnen de Pacifistisch Socialistische Partij, Revolutionair Communistische Bond (4de Internationale), Socialistische Partij.
Op basis van deze verklaring wordt ook een handtekeningenactie gehouden. Adhesiebetuigingen kunnen worden gezonden aan de redactie van dit blad.