Bron: De Nieuwe Tijd, 24e jaargang, 1919 - Via: kb.nl
Deze versie: spelling en matige modernisering van het Nederlands
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
In het Publieke Domein
| Hoe te citeren?
Laatst bijgewerkt:
Verwant: • Brieven van revolutionairen • Wat is de permanente revolutie? • De wereldrevolutie |
(Brief uit de gevangenis aan Alfons Paquet, opgenomen in zijn boek
Der Geist der Russischen Revolution.)
Vandaag is het voor mij de eerste avond sinds acht dagen, waarop ik niet verdoofd ben door het ratelen van machinegeweren en wild geschreeuw en gegil. De overspannen zenuwen zijn nu wat tot rust gekomen en ik grijp deze gelegenheid aan, om met u over de toestand te spreken, zoals wij het in Moskou dikwijls deden. Gij ziet, dat alles zo uitgekomen is, als ik u toen voorspelde. De stompzinnige ophitserspers ziet daarin ons werk, het werk van de Russen. Niet waar, gij weet wel, als kenner van de geschiedenis, dat de Franse revolutie immers ook door Pitt bewerkt is, de Duitse in 1848 door de Polen, de Russische in 1905 door de Japanners, in 1917 door de Engelsen, en het bolsjewisme door Ludendorff.
Hoe denkende mensen zo blind kunnen zijn! Een geweldige ontwikkeling van de wereldproductie loopt uit op een wereldoorlog, d.w.z. zij eindigt met het bewijs, dat de leiders van de wereldproductie haar in het geheel niet leiden, want zij bewerken slechts een wilde anarchie. De volksmassa’s, die door de hel van de wereldoorlog zijn gegaan, en nu zien, hoe zij in materieel opzicht tegen de grond geslagen zijn, hebben geen vertrouwen meer in de heersende klassen. Instinctief zoeken ze hun eigen weg. Dat is de kracht, waar door het radenstelsel zich baan breekt. De arbeiders proberen zelf om dat lastige ingewikkelde ding, de wereld, onder de knie te krijgen. Het is mij opgevallen, hoe in Duitsland, waar de propaganda voor het radenstelsel over geen enkele brochure beschikt, de zaak zelf de hoofden steeds meer verovert. De laatste partijdag van de Onafhankelijken, die invalidenpartij, toont dat het duidelijkst. Maar juist, omdat er in Duitsland geen grote revolutionaire partij is – de communisten zijn nog slechts een stroming, niet een partij met een traditie, zoals wij in Rusland in 1917 – omdat de massa dus instinctief naar de weg moet tasten en zoeken, daarom is het proces zo vreselijk pijnlijk en met zulk een verschrikkelijk lijden verbonden. Ons pad was, ondanks de juli gebeurtenissen in 1917, met rozen bestrooid, vergeleken met de weg die de Duitsers gaan. Nooit hebben wij zulke gevechten toegelaten, als hier in januari en nu weer, die doelloos bloed en goed verspillen; want wij hadden gezag bij de massa’s, wij hadden ze in de hand.
De Duitse communisten hebben de massa’s nog met in de hand, vandaar dat wilde schieten, dat woeste gedoe. Want bij ons waren de massaorganisaties, de vakverenigingen, van hun geboorte af aan revolutionair, uit de revolutie geboren. De Duitse vakverenigingen, de trots van het Duitse proletariaat, het toonbeeld van hun organisatietalent, waren in een periode van politieke en economische bloei geboren, en daarom reformistisch. Het organisatievermogen stelt zich niet in dienst van de revolutie, daarom moet deze, voor zij haar nieuwe organen van organisatie geschapen heeft, zo chaotisch verlopen. Bovendien staat wat de Duitse arbeidersklasse als organisatie-erfenis meegebracht heeft, de S.D.-partij en de vakbeweging, aan de kant van de bourgeoisie: zij zijn het fundament van de contrarevolutie. Daarom is de revolutie het wild woedende element. En dan: wij schreden naar de macht door de strijd voor de vrede, dus stond het leger aan onze kant en kon de bourgeoisie zich niet zo verweren, als zij het nu in Duitsland zal doen steunend op een huurlingenleger. En ten slotte is de bourgeoisie in Duitsland veel sterker, dan zij in Rusland was.
Hieruit blijkt, hoezeer ik gelijk had, toen ik u in Moskou telkens weer herhaalde: de burgeroorlog zal in Duitsland veel, veel, verbitterder en verwoestender zijn dan in Rusland. Gij kent mij te goed om niet te weten, hoezeer ik dit met een zwaar hart schrijf. Ik herhaal het nu om u te tonen, hoe onzinnig de bloeddorstige ophitsing tegen de communisten is, die, het enige element van toekomstige opbouw, nu voor alle verschrikkingen van een elementaire niet door de geest beteugelde strijd verantwoordelijk worden gesteld. Ik bedoel daarbij niet enkel, dat dit onrechtvaardig is. Hoe verbitterder en bloediger de arbeidersklasse nu bestreden wordt, des te verschrikkelijker zal ook de oogst der wraak zijn; men gruwt, als men aan dat alles denkt. En geen kracht op deze aarde zal de overwinning van deze massa kunnen verhinderen. Dat zouden slechts hervormingen kunnen, diep ingrijpende, praktisch direct voelbare hervormingen: goedkoop brood, goede woningen, goede arbeid, waardoor de nerveus uitgemergelden tot zich zelf konden komen. Dat zou aan de bourgeoisie voor een zekere tijd de heerschappij kunnen verzekeren. Maar zulke hervormingen zijn bij de staat van verwoesting, waarin niet slechts de Duitse maar ook de wereldproductie verkeert, een utopie. Dat de Entente reeds vijf maanden liet verstrijken, zonder Duitsland krachtig hulp te verlenen, is voor mij een bewijs, dat zij het niet kan.
Psychologische momenten – geen overwinnaar heeft nog ooit de overwonnene geholpen – zijn op het ogenblik even belangrijk als materiële. Maar ook de materiële redenen moeten groter zijn dan wij bij de onvolkomenheid der publieke inlichting kunnen vermoeden. Zij zal er voor boeten. Ik ben meer dan ooit overtuigd dat de vlam ook op de Ententelanden zal overslaan. Want kunnen zij voor hun volksmassa’s geen tastbare voordelen uit het Duitse vel snijden – en dit is materieel onmogelijk – waardoor onderscheidt zich voor deze massa’s dan de Entente-overwinning van de Duitse nederlaag? Maar niemand weet, in welk tempo de ontwikkeling in de Ententelanden zal gaan. Ondertussen zullen de Duitse en de Russische arbeidersklasse elkaar vinden. Niet voor een gemeenschappelijke oorlog tegen de Entente, zoals ik nog in oktober aannam: want de Entente kan al geen oorlog meer voeren, en de revolutie heeft geen oorlog nodig: voor haar is hij slechts harde dwang van buiten. De aaneensluiting zal van economische aard zijn. Bij ons worden de toestanden vaster. De frontverandering van de sociaalrevolutionairen en mensjewieken verzekert ons een stroom van intellectuele krachten, waarvan het gemis ons zo sterk in ons werk heeft gestoord. De elementen van wanorde zullen in Duitsland, wanneer maar eerst een krachtige arbeidersregering optreedt sneller overwonnen worden, juist door de gewoonte van organisatie, die slechts worstelt naar nieuwe vormen. Dit vooruitzicht is het enige wat een mens nu in staat stelt om meester te worden over de indrukken, waarmee ons het eindeloze bloedvergieten zonder zichtbaar doel bestormt. Ik ben vast overtuigd dat na al deze bloedige gruwelen, die wij beleven, een tijd van opbouwend scheppend werk komt. En ik hoop vurig die te mogen beleven. Gij weer dat ik moed bezit en zal weten te sterven, zelfs als het op een zo stomme manier moet gebeuren, dat men in zijn gevangeniscel vermoord wordt, wat in deze tijden wel mogelijk is. Maar ik hang met alle hartstocht aan het leven om zijn betekenis, om de zin van het leven, die ook in de ruwste strijd verborgen ligt. Daarom wil ik leven en zal ik alles doen om mij te verweren...