Geschreven: december 1961
Bron: Links nr. 3, 23 december 1961
Transcriptie: Valeer Vantyghem
Deze versie: spelling
HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, oktober 2008
Laatste bewerking: 10 oktober 2008
Zie ook: § De Grote Staking: vijf jaar later § Massastaking, partij en vakbonden § Algemene werkstaking en sociaaldemocratie § De revolutionaire massa-actie |
Massastakingen kunnen slechts plaatsgrijpen wanneer de historische omstandigheden voor handen zijn. Zij kunnen niet op commando afgekondigd worden. Massastakingen zijn geen kunstmatige middelen, die kunnen gebruikt worden wanneer de partij met haar politiek in een netelige toestand geraakt is, teneinde haar vandaag op morgen uit het slop te helpen. Wanneer de klassentegenstellingen zich zodanig toegespitst hebben en de politieke toestand zo gespannen is dat de parlementaire middelen niet meer volstaan om de zaak van proletariaat vooruit te helpen, dan verschijnt de massastaking als een dwingende noodzakelijkheid en dan is zij voor die zaak van het grootste nut, zelfs indien zij niet eindigt met een afgetekende overwinning. [1] Rosa Luxemburg.
Een jaar geleden begon de grootste algemene werkstaking uit onze geschiedenis. Veel commentaar werd reeds aan deze gebeurtenis gewijd: boeken en brochures werden er over gepubliceerd, talloze tijdschriften en dag- en weekbladen hebben desbetreffend hun duit in ’t zakje gedaan. In onze eigen kringen is men heel wat terughoudender geworden. Sommigen spreken zelfs van een te onpas uitgebroken staking, te onpas voor de socialistische kiesstrijd, schijn het, want de staking zou de middenstand hebben afgestoten en zo de CVP voor een zware nederlaag hebben bewaard.
Het is wel vreemd dat dit soort argumentatie dikwijls uitgaat van dezelfde partijgenoten, die zich op hun ‘realisme’ beroemen, en ons, linkse socialisten, verwijten dagdromers en utopisten te zijn, omdat we geen rekening houden met de werkelijkheid. De werkelijkheid, dat is voor hen de macht van het Kapitaal, de invloed van Kapitaal en Kerk op de werkende klasse in Vlaanderen, de electorale minderheid van het socialisme in dit land, enz. enz. Maar is de algemene werkstaking van december 1960-januari 1961 niet ook een geweldig stuk maatschappelijke werkelijkheid? Geen ernstig mens zal aannemen, dat 1 miljoen arbeiders, bedienden en agenten van de openbare diensten in staking zijn gegaan omdat enkele ‘menners’ hen hadden ‘opgehitst’. En het is toch ongepast voor een socialist, wel rekening te houden met de ‘werkelijkheid’ voor zover zij de macht van de klassenvijand weerspiegelt, maar geen rekening te houden met de werkelijkheid van de machtige strijdlust en strijd van de eigen klasse.
We hebben in ons land en in Europa al vele werkstakingen gekend. Maar in ‘t verleden hadden deze over ’t algemeen twee doeleinden. Ofwel geldt het algemene werkstakingen voor het veroveren van onmiddellijke sociale eisen (achturendag, betaald verlof, enz.) ofwel algemene werkstakingen voor het veroveren of verdedigen van democratische rechten (algemeen stemrecht, tegen het fascisme, enz.). De algemene werkstaking van 1960-61 is de eerste algemene werkstaking in de geschiedenis van de Belgische, zo niet de Europese arbeidersbeweging, die economische structuurhervormingen tot doel had, t.t.z. tegen de grondpeilers van het kapitalistische regime zelf gericht was.
Voorzeker was deze tendens objectief reeds in de algemene werkstaking van 1936 en gedeeltelijk zelfs in deze van 1950 (koningskwestie) aanwezig. Maar de — hoofdzakelijk in Wallonië — sindsdien gemaakte vooruitgang bestaat juist hierin, dat wat toen onbewust en instinctief aanwezig was, nu op min of meer bewuste wijze tot uiting kwam. Dit is niet alleen het gevolg van bepaalde objectieve voorwaarden, of van de grote graad van organisatie en van zelfbewustzijn van de Belgische arbeidersklasse. Het is ook en vooral het resultaat van vijf jaar doelmatige propaganda voor structuurhervormingen in Wallonië.
De stakers van 1960-61 (ten minste in Wallonië, en in zekere zin ook in Antwerpen en het Gentse) hebben op die manier een antwoord gegeven op de vraag: hoe moeten socialistische structuurhervormingen er ooit komen? Sommigen hopen dat langs de weg van de parlementaire onderhandelingen te bereiken — want zelfs de volstrekte meerderheid volstaat niet meer voor deze vrienden; zij beweren immers dat men de mening van de minderheid moet eerbiedeigen (in hun eigen partij zouden ze goed doen daar een beetje meer rekening mee te houden!), en dat men dus ook aan een minderheid geen ingrijpende economische hervormingen mag ‘opdringen’. Zij zullen echter langs die weg in de komende vijftig jaar niet meer echte economische macht aan de holdings en aan het groot kapitaal ontrukken, dan zij die dit in de laatste vijftig jaar hebben gedaan.
Het enige realistische alternatief is dat van een grote algemene werkstaking als die van 1960-61; beter voorbereid, met meer eensgezindheid vooral in de leiding, met meer politieke druk, met meer eenheid van actie met de christelijke gesyndiceerden, en vooral met een beter strategie voor een overwinning van zulk een staking.
Zolang de holdings en de financiële groepen dagelijks als drukkingsgroep op regering en parlement wegen, en al de werkelijke economische macht in dit land uitoefenen, kan de arbeidersbeweging, op straffe van veroordeling tot machteloosheid, zichzelf het gebruik van dit sterkste wapen niet ontzeggen, op voorwaarde dat het op een verantwoordelijke en doelbewuste wijze wordt gebruikt.
Dat een beweging als die van 1960-61 niet vooral haar eerste aanloop naar een overwinning kon leiden is niet verwonderlijk. Het is ten slotte gemakkelijker het betaald verlof of een loonsverhoging van 2,5 % af te dwingen dan aan de holdings economische sleutelposities te ontrukken. Zij die beweren dat de staking tot tweedracht in onze rangen heeft gevoerd vergeten, dat die tweedracht niet het gevolg is van de staking maar van het gedeeltelijk mislukken van die staking. Hoe meer tweedracht was er niet geweest, moest men de strijd hebben vermeden? Een tweedracht van een veel erger soort: wantrouwen en ontmoediging in de voorhoede van de arbeidersklasse, verwarring en demoralisatie bij de grote massa. De manier waarop de strijd is geëindigd, heeft de verschijnselen gedeeltelijk ook veroorzaakt; maar de strijd op zichzelf reeds volstond om hen tenminste tot sommige gewesten te beperken en om de voorhoede voor die demoralisatie te bewaren.
Men heeft herhaaldelijk op de belangrijke rol gewezen die het ACOD in die staking heeft gespeeld — in Vlaanderen en Brussel meer nog dan in Wallonië. Tijdens het jongste ACOD congres heeft voorzitter Debunne dit terecht onderstreept. De staking heeft op eerste zicht de vorm aangenomen van een solidariteitsactie met enkele vakgroepen van de openbare diensten, die door Eyskens’ eenheidswet bijzonder zwaar dreigden te worden getroffen.
Maar er is een elementaire vorm van solidariteit, en een diepere vorm van solidariteit die in werkelijkheid niets anders is dan uitdrukking van een ver gevorderd klassenbewustzijn. De arbeidende klasse van dit land heeft in 1960-61 begrepen dat Eyskens — en de bezittende klasse — hun oplossingen wilden toepassen voor de economische structuurcrisis van dit land. En die oplossingen kwamen in laatste instantie hierop neer: verhoging van de winstvoet dank zij staatssubsidies, en dit door gelijktijdige vermindering van sociale uitgaven. Om dit offensief af te weren heeft de werkende klasse even instinctief begrepen dat zij elke zwakke getroffen sector collectief moest verdedigen, en dat zij terzelfder tijd haar eigen positieve oplossing — de socialistische structuurhervormingen — moest plaatsen tegenover de kapitalistische oplossingen van de regering Eyskens. De solidariteit als klassenbewustzijn voerde zo de jonge arbeidersgeneratie — evenals deze van voor de eerste en van voor de tweede wereldoorlog — naar socialistische oplossingen en naar socialistische rechtstreekse actie.
Wanneer men eenmaal inziet dat, mits voldoende scholing en voorbereiding, de werkende klasse van dit land bereid is, de offers van een lange en zware strijd geestdriftig op zich te nemen, op voorwaarde dat het doel belangrijk genoeg is om die offers te rechtvaardigen, en dat er voldoende vertrouwen in de leiding bestaat; wanneer men eenmaal aanvaardt dat ondanks motorfiets en televisie die werkende klasse over evenveel, zo niet meer strijdlust beschikt dan de vorige generaties, dan moet men volgende belangrijke lessen uit de grote staking trekken:
1. Het is meer dan ooit noodzakelijk, een grootscheepse propaganda actie voor socialistische structuurhervormingen in Vlaanderen te ontketenen, daarbij uitgaande van duizend en één feiten die aan de gewone mensen het onrechtvaardige van de onderwerping van ’s lands economie aan de willekeur van een tiental grote financiële groepen kunnen doen inzien. Die actie moet een bijzondere nadruk leggen op het fundamenteel verschil tussen neokapitalistische hervormingen, die de macht van de holdings niet aantast, en socialistische structuurhervormingen die aan diezelfde holdings de sleutelposities over ’s lands economie ontrukt. Zij moet tevens de gedachte van de economische democratie meer op de voorgrond plaatsen, t.t.z. verduidelijken, dat men geen staatspatroon in de plaats wil zetten van een privé patroon, maar aan de arbeiders en bedienden een beslissende rol in het beheer van gemeenschapsbedrijven wil toevertrouwen langs de weg van de arbeiderscontrole trouwens eerder dan langs de weg van het medebeheer.
2. De gedachte van stakingscomités die alle bereidwillige krachten tussen de stakers verenigt rond de centrale kern van syndicale militanten is spontaan in die staking terug opgekomen, na jarenlang onderschat of doodgezwegen te worden. Dit idee moet wederom worden gepopulariseerd en iedereen moet ervan overtuigd zijn, dat een zo democratisch mogelijke leiding van een interprofessionele staking tevens een zo doelmatig mogelijke leiding is.
3. Een nieuwe strategie voor een algemene staking moet worden uitgewerkt, uitgaande van de nieuwe politieke, economische, technische en... repressie verschijnselen van de tweede helft van de 20ste eeuw. De staking zelf heeft op dat gebied veel resultaten opgeleverd. Maar die resultaten waren meestal het product van improvisatie. Vandaag moeten de nodige lessen worden geput uit die improvisatie, en moet men die lessen systematiseren en op papier zetten, ter discussie en scholing van de militanten.
Sommigen zullen beweren dat wij hersenschimmen najagen of, nog erger, gevaarlijke anarchosyndicalistische opruiers zijn. Als men daarmee bedoelt dat men de stelling afwijst, volgens dewelke de bevrijding van de werkende klasse en de val van het kapitalistisch stelsel langs de weg van één grote algemene werkstaking zou kunnen worden bereikt, dan zijn wij het natuurlijk volledig eens met die opwerping. Maar als men bedoelt dat de algemene werkstaking vandaag een ‘verouderd’ of een ‘ondoelmatig’ wapen zou zijn geworden, dan hebben juist één jaar geleden, één miljoen Belgische arbeiders daar een overtuigend en welsprekend antwoord op gegeven.
_______________
[1] De politieke massastaking, in Vorwärts, 24 juli 1913.