Geschreven: 1946
Bron: La conception matérialiste de la question juive, 1946, 1ste editie
Vertaling: Valeer Vantyghem
HTML: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, april 2007
Ernest Mandel (E. Germain) was pas levend teruggekeerd uit de gruwel van de nazi kampen. Hij had meer geluk gehad dan zijn vriend en revolutionaire medestander A. Leon. Die was als militant van de IVde Internationale door de Duitsers aangehouden en in Auschwitz vermoord. E. Mandel zou de uitgave verzorgen van diens studie over de geschiedenis van het joodse volk: ‘La conception matérialiste de la question juive’, waarvan volgende tekst het nawoord is. Het boek zal overal geprezen worden als een toonaangevend werk op het gebied van het vraagstuk van het judaïsme. Over het joodse probleem zou E. Mandel het er na deze tekst gedurende veertig jaar het zwijgen toe bewaren, zoals Enzo Traverso terecht opmerkt.[1] Ernest Mandel was 22 jaar oud toen hij dit neer schreef.
Valeer Vantyghem
Jaren van niet aflatende vervolgingen en ontelbare vernederingen, leven als een opgejaagd dier, dat was hun normale manier van bestaan; deporaties, de ‘treinen des doods’, de gaskamers, de verbrandingsovens, de antitank wallen vol lijken; een volledig volk afgeslacht, geen enkele familie was gespaard gebleven; een hallucinant beeld in heel zijn simplisme: 5 miljoen doden op 6 miljoen Europese Joden, dat was op het oude continent wat de Tweede Wereldoorlog voor de joodse bevolking in petto had.
De verbeelding van de mens, nochtans heel goed in staat om welke gruwel dan ook te vatten, kan zich moeilijk concreet voorstellen wat hier de balans was. Het is onmogelijk om in enkele heldere beelden te vatten wat die calvarietocht zonder voorgaande van miljoenen menselijke wezens wel betekende. Los van de algemene situatie van een wereld in stervensnood, lijkt het noodlot dat de Joden heeft getroffen oneindig wreed: hun onheil lijkt ongerijmd. De rede weigert te erkennen dat materiële belangen, volgens een kille logica, bepalend waren bij het uitroeien van deze talloze menselijke wezens zonder verweer. Het fanatisme van de SS'ers, de blinde onderwerping aan de bevelen van de chefs, werden ingeroepen in een poging tot verklaring voor deze tragedie die Europa heeft doorstaan. Maar deze verklaringen blijven ver beneden het niveau van de verschrikking zoals die in werkelijkheid was, ze stoelen op de veronderstelling dat de vernietiging van het Europese judaïsme een onverhoedse en eenmalige catastrofe was in de bewogen geschiedenis van dit volk. Het onbegrip voor het verleden wordt een illusie voor de toekomst. Maar hoe dan ook doemt er een vreselijke dreiging op voor de overlevende Joden in de rest van de wereld.
Harder getroffen dan om het even welk ander volk, toch hebben de Joden de meest tragische uren uit hun geschiedenis juist beleefd in een periode waarin de hele mensheid worstelt met een vreselijke crisis. Een crisis die als een vloedgolf alles dreigt mee te sleuren wat de beschaving gedurende 20 eeuwen langzaam heeft opgebouwd. Naast de 5 miljoen vermoorde Joden hebben we de 60 miljoen slachtoffers van de imperialistische oorlog. De barbaarse manier waarop de Joden door het Hitler imperialisme werden behandeld waren enkel de barbarij tot een toppunt gedreven, de manier waarop het imperialisme in onze tijd gewoonlijk te werk gaat.
Na de deportatie van de Joden worden nu miljoenen Duitsers uit Polen en Tsjecho-Slowakije weggevoerd. Na de gele ster moeten de Duitsers in talrijke landen van Centraal Europa een witte armband dragen. De treinen des doods rijden weer, dit keer in omgekeerde richting, met een andere menselijke lading. De brandstapels waarop boeken werden verbrand worden weer aangestoken, dit keer door de Amerikanen. Alle vreselijke misdaden van het nazisme, van de executie van gijzelaars tot het afbranden van volledige dorpen ‘uit vergelding’, worden trouw nog eens overgedaan door de afgezanten van het Angelsaksische imperialisme, weze het in Indonesië, op de Filippijnen of in Korea. De tragedie van de Joden, ver van los te staan van, of tegengesteld te zijn aan de bestemming van de mensheid, kondigde enkel het toekomstige lot aan van de andere volkeren, zo de decadentie van het imperialisme zich aan het huidige ritme doorzet.
Bedwelmd door het bloed van miljoenen slachtoffers heeft het imperialisme meer en meer hele sociale groepen tot op een punt van sociale degradatie gebracht waarbij het menselijk leven niet de minste waarde meer heeft. De dood van een mens wordt als even gewoon ervaren als het oversteken van een straat in een grote stad. En het is niet zo dat deze of gene natie meer voorbestemd zou zijn om het gedrag van de mensen in die zin te stuwen. Van dezelfde rust die een SS'er aan de dag legt wanneer hij als middagmaal een gebraden kip oppeuzelt terwijl 50 meter verder duizenden vrouwen en kinderen levend in de ovens worden verbrand de Britse officier wanneer hij de lijken een trap geeft die hem voor zijn nachtclub in Calcutta de weg versperren. Readers Digest, de Amerikaanse ‘verslaggever’ die als eerste de ruines van Hiroshima betrad zond naar zijn krant een sensationeel telegram. Hierin beschreef hij met veel humor de bizarre glinsterende platen die zich tussen het puin hadden gevormd als gevolg van het effect van de radioactiviteit op sommige metalen en plastieken voorwerpen. Geen moment kwam de gedachte bij hem op dat hij over de tot stof herleide resten aan het lopen was van 100.000 menselijke wezens. De mensheid heeft een lange weg afgelegd sinds er werd gerevolteerd tegen het lot van de slachtoffers op de Krim...
Zo de manier van optreden van het Amerikaanse imperialisme, met zijn wrede onderdrukking en de barbaarse mentaliteit meer en meer op dat van het nazi imperialisme gaat lijken zo ook is het lot zelf van de Europese Joden evengoed beklonken geweest door hun berekeningen. Net zoals door de slachtpartijen van Hitler die hen rechtstreeks hebben getroffen. Gedurende maanden was er tijd geweest om miljoenen mensen uit Roemenië te redden, uit Bulgarije, Hongarije en niet bezet Frankrijk. Deze ongelukkige mensen, klem als in een muizenval, hadden hun ogen gericht op de enige uitkomst die hen restte: de overkant van de oceaan. Bij elke stem die de misdaden van Hitler aanklaagt moet zich de stem voegen die de misdaden van Londen en Washington aanklaagt: terwijl die regeringen heel nauwkeurig op de hoogte waren van wat de Joden te wachten stond en deze informatie gebruikten voor propaganda doeleinden hebben ze niet de minste moeite gedaan om deze Joden te redden, toen het nog kon, ze hebben hen ronduit de overtocht naar de overkant geweigerd. Tegenover de enkele duizenden die zich wisten te redden, de rijken, zij die een ‘bescherming’ of ‘banden’ hadden in de Verenigde Staten, staan de honderdduizenden die afgewezen werden: hen voor wie men brutaal de deur gesloten heeft, zij die aan de kusten van Palestina werden verdreven en naar de hel van de nazi’s werden teruggestuurd. Zo Hitler voor de Joden een muizenval heeft opgezet, dan zijn het de Anglosaksen die deze muizenval hebben dicht geklapt. Het bloed van deze onschuldige mensen treft hen evenzeer, ze zijn even schuldig als de nazi’s.
Maar de verantwoordelijkheid van de imperialisten gaat nog verder, veel verder dan de weigering tot directe hulp. Er bleef in Duitsland een diplomatieke missie tot in 1941. Het Internationale Rode Kruis zond regelmatig afgezanten en controleurs naar de Duitse krijgsgevangenkampen. Ondanks die gevallen waarin het ‘internationaal recht’ werd geschonden valt het niet te loochenen dat in het algemeen het lot van de krijgsgevangenen van alle nationaliteiten, met uitzondering van de Russen, ‘draaglijk’ was. Het benaderde sterk de situatie van de Duitse krijgsgevangene in Engeland en de Verenigde Staten. Dit was vooral zo voor de officieren. De onderverdeling in klassen was nergens zo uitgesproken als in de kampen. De imperialisten hielden zich aan de regels in de mate dat ze er zelf belang bij hadden. Waarom gold die wederkerigheid niet voor de Joden? Waarom lieten de Britse en Amerikaanse regeringen, die er nochtans in geslaagd waren om de enkele honderden Britse Joden die op het vasteland verbleven als ‘ariërs’ te laten erkennen, aan de Duitse regering niet weten dat de wederkerigheid eveneens gold voor alle burgerlijke geïnterneerden? Liep het aantal Duitse burgers dat in de geallieerde landen was opgesloten niet in de honderdduizend? De waarheid gebiedt te zeggen dat de Angelsaksische imperialisten compleet niet geïnteresseerd waren in het lot van deze ongelukkige Europese Joden, ternauwernood een goed element voor hun propaganda. Ze hebben geen enkel van de talloze drukkingsmiddelen waarover ze beschikten aangewend om die Joden te redden of om hun lot te verlichten.
De volledige pers van de ‘democratische’ wereld heeft over het epos van de opstand van het getto van Warschau geschreven. Doch de strijders van Warschau, in hun laatste oproep die ze aan de wereld hebben doorgestuurd, klagen de Britse, Poolse en Sovjet regeringen aan, beschuldigen de ‘officiële’ leiders van het Poolse nationalistische verzet dat ze hen wetens en willens de wapens geweigerd hebben waarnaar ze zonder ophouden vroegen om nog enkele weken hun strijd voort te zetten tegen de SS beulen. Deze laatste pathetische woorden, ‘broeders, alle regeringen zijn verantwoordelijk’, mogen ze gegrift blijven in het hart van iedere joodse arbeider waar ook ter wereld! De verantwoordelijkheid van de slachting onder de Joden wordt gedragen door, naast het nazisme, alle regeringen op aarde, door gans het imperialisme, door heel het kapitalisme in verval, dat leidt naar het barbarendom zelf.[2]
Zij die de kans hebben gezien of de moed hebben gehad om naar ‘huis’ terug te keren of om hun individuele schuilplaats te verlaten, zien zich omringd door een heimelijke stilte. Het ware belachelijk om hiervoor de propaganda van Hitler verantwoordelijk te stellen. Heel zeker heeft dit sporen nagelaten binnen de primitieve geesten van talrijke lagen van de boerenbevolking of van de minder ontwikkelde groepen arbeiders. Maar de voedingsbodem van het antisemitisme, helder beschreven in dit boek van A. Leon, geplaatst in zijn sociale context en verwijzend naar de historische herkomst die de houding van de kleine burgerij bepaald heeft, blijft meer dan ooit dezelfde, zeker na deze verwoestende oorlog. ‘Het verdwijnen van Hitler kan niks ten gronde veranderen aan de situatie van de Joden. Een kortstondige verbetering van hun lot zal niettemin de diepe wortels van het 20ste eeuws antisemitisme niet doen verdwijnen’. Deze profetische woorden door Leon in 1941 geschreven worden op een tragische manier bevestigd door een ononderbroken reeks pogroms die sinds de ‘bevrijding’ Polen, Hongarije, Slowakije door elkaar hebben geschud en reeds meer dan 20.000 slachtoffers hebben gemaakt.
De imperialistische politiek had tijdelijk de verschrikkelijke crisis wat kunnen ‘verbeteren’ waarin de ambachtslui en de ‘arische’ kleinhandelaars in Centraal en West Europa waren verzeild geraakt. Maar dezelfde imperialistische politiek, ingegeven door de belangen van het monopolie kapitaal, heeft op haar beurt met alle kracht deze middengroepen aangevallen. De ‘mobilisatie voor de totale oorlog’ had tot gevolg dat meerdere honderdduizenden ‘arische’ ondernemingen verdwenen zijn. De deportatie van alle arbeidskrachten naar Duitsland heeft miljoenen kleinburgers ontworteld. De ontberingen, strenge controles, de vrije markt aan grondstoffen en consumptiegoederen die voortdurend kleiner werd, de desastreuze gevolgen van de inflatie, dat alles heeft tijdens de laatste jaren van de oorlog en de eerste maanden na de oorlog de situatie van de ambachtslieden en kleine neringdoeners in Centraal en Oost Europa almaar hachelijker gemaakt. Maar des te onzekerder hun toestand werd des te heftiger hebben ze zich verzet tegen de terugkeer van hun vroegere joodse concurrenten. De kranten hebben onlangs gemeld dat alle kleine winkels in Budapest verplicht waren hun deuren te sluiten omdat ze niet langer de duizelingwekkende stijging van de inflatie konden volgen. Verwondert het dat onder dergelijke omstandigheden de haat tegen de kleine joodse handelaar almaar groter wordt? De Jood, teruggekeerd uit de concentratiekampen, probeert zijn winkel te heropenen en betwist hen aldus een al schamel deel van het nationaal inkomen dat naar zij menen hen toekomt. De algemene economische stagnatie na de oorlog, samen met de lichte afname van de industre belet dat de Joden die de oorlog overleefd hebben arbeider kunnen worden of naar een ander beroep kunnen overschakelen. Het verhindert tevens dat ze hun vroegere bezigheden terug kunnen opnemen. Hun toestand is uitzichtloos. Waar de hoge geestelijkheid, de ten gronde gerichte landjonkers en andere reactionaire elementen erin slagen om brede lagen van de Poolse, Slowaakse en Hongaarse bevolking tegen de ‘Joden’ op te ruien onder het voorwendsel dat deze een belangrijke rol spelen in de rangen van de communisten en het Russische agenten zijn, kan dit enkel omdat de sociale basis van het antisemitisme meer dan ooit aanwezig is.
De Poolse, Hongaarse, Slowaakse Joden die dit alles overleefd hebben zoeken vertwijfeld naar een uitkomst uit deze rampspoed, ver weg van deze landsstreek, getuige van de tragedie van hun families. Nog droeviger is het lot van de meer dan 100.000 Joodse vluchtelingen die in Duitsland zijn gebleven en die één jaar na hun ‘bevrijding’ verder moeten leven in de smadelijke omstandigheden van de kampen en zijn onderworpen aan duizenden vitterijen van de kant van de militaire overheden. Dit heeft voor opschudding gezorgd tot in het bankiersmilieu van New York, en de regering van de Verenigde Staten zag zich verplicht om een onderzoekscommissie ter plekke te sturen. De commissie is vertrokken en teruggekeerd, het rapport werd gelezen en besproken, maar de 100.000 Joden, zwevend tussen een gruwelijk verleden en een onzekere toekomst, zonder vaderland of die niet van plan zijn om naar Polen terug te keren, bleven verweesd in de kampen achter.
Het probleem van de joodse overlevenden en vluchtelingen is een probleem dat dringend een oplossing vereist. De imperialistische regeringen hebben echter niet eens een begin van een oplossing gevonden. Voor militaire doeleinden hadden de imperialistische hoofdkwartieren niet eens 48 uren nodig om, vrijwillig of gedwongen, miljoenen mensen te verplaatsen. Maar één jaar was niet voldoende voor deze ‘specialisten’ van het kapitaal om op aarde een plaats te vinden waar enkele honderdduizenden slachtoffers van de nazi-barbarij een nieuw bestaan zouden kunnen opbouwen. Iedere regering gebruikt de zaak van de joodse overlevenden als een schandelijk argument in de chantage met een concurrerende mogendheid. Engelsen en Amerikanen manen elkaar aan om hun gastvrijheid te tonen en om voor de vluchtelingen de poorten te openen van de landen onder hun controle, maar zorgvuldig houden ze zich op de vlakte als ze zelf het voorbeeld moeten geven. In de berekeningen van de imperialistische politiek komt een oplossing voor dit menselijke probleem pas op de duizendste plaats.
Maar, een toevluchtsoord vinden voor hen die de nazi kampen hebben overleefd is in de eerste plaats een sociaaleconomisch probleem. Onder de huidige omstandigheden is het dus uitgesloten dat de Joden hun vroeger beroep terug opnemen. De vraag van hun professionele herscholing is gesteld. Dit kan economisch enkel opgelost worden in de industrieel gevorderde landen waar 200.000 of 300.000 mensen opnemen in het productieproces heel gewoon is. Zo het barbaars kapitalisme weigert om ‘dit risico te nemen’ uit schrik voor de werkloosheid die reeds aan de horizon opdoemt, dan is het aan het proletariaat, aan de arbeidersbeweging van deze landen, om volgende elementaire humane eis tot de hare te maken: open voor de slachtoffers van de nazi vervolging de grenzen van de Verenigde Staten, Canada, Australië, van de vijf continenten. De arbeidersklasse heeft in haar strijd tegen de plaag van de werkloosheid de eis voor glijdende werkuren gesteld en zal geen moeilijkheden op haar weg vinden om enkele honderdduizenden Joden in haar rangen op te nemen. Integendeel, ze zal deze Joden tot bondgenoten maken die van grote waarde zullen zijn in de strijd tegen het kapitalisme, ze zal zich heel goed bewust zijn hoe tragisch het lot van deze mensen is en tevens van de impasse waarin het hele mensheid zich bevindt.
Het antisemitisme steekt weer de kop op, het gevolg van specifieke sociale en historische omstandigheden, en binnen de massa’s kleinburgerlijke Joden, zonder hoop en aan lager wal, wint het zionistisch nationalisme aan invloed. De brutale ‘gelijkschakeling’ in de concentratiekampen, ongeacht rang en stand, heeft onvermijdelijk dit nationalisme versterkt, zelfs onder de joodse arbeiders. Komt daarbij dat de internationalistische solidariteit vanwege de arbeiders uit andere naties ondermaats is gebleken. Het is nu aan hen die meer bevoorrecht zijn dan de joodse arbeiders om het voortouw te nemen. Ze moeten aan hun landen opleggen dat ze deze overlevenden vrij laten immigreren. Dat is het beste middel om de joodse arbeiders ervan te weerhouden zich bij de zionistische utopie aan te sluiten.
Wanneer nu honderdduizenden Europese Joden dringend naar Palestina willen emigreren komt dat in de eerste plaats omdat in de rest van de wereld de deuren voor hen gesloten bleven. De vreselijke vervolgingen van de laatste jaren hebben hun bewustzijn danig getekend. Daar het wereldproletariaat relatief passief is gebleven richten ze nu hun blikken naar dit ‘Beloofde Land’ omdat alle landen ter wereld hen werden verboden.
De oorlog heeft in Palestina, zoals in het hele Midden-Oosten gezorgd voor een korte periode van snel groeiende welstand. Dit was het gevolg van de geïsoleerde positie waarin die landen waren terecht gekomen alsook waren ze omgebouwd tot een uitgestrekt militair arsenaal van het 8ste Leger. Ook in de Verenigde Staten had de welvaart die tijdens de oorlogsjaren was gegroeid aanleiding gegeven tot het opstellen van die onwezenlijke plannen van de heren Wallace en C°. Die plannen voorzagen in tenminste ‘60 miljoen jobs’. Zo ook was de kortstondige voorspoed van Palestina de start voor het opstellen van een ambitieus plan om een systeem in te voeren gelijk aan het Amerikaanse ‘TVA’.[3] Men wilde het land leefbaar maken voor 1,5 tot 3 miljoen nieuwe inwoners. Nauwelijks was de oorlog beëindigd of de prognoses van A. Leon bleken punt per punt juist te zijn. Het probleem is niet om plannen uit te werken om de woestijn in ene of gene land herbergzaam te maken. Het probleem is die maatregelen ten uitvoer te brengen, te komen tot een vernieuwde en buitengewone aangroei van de productiekrachten. En dit moet gebeuren binnen de algemene context van het kapitalisme in verval, met zijn wereldmarkt gewurgd door een voortdurende overproductie. De grote internationale monopolies staan altijd klaar om iedere schuchtere concurrentie van de kaart te vegen, op welke plaats op aarde die ook maar de kop zou opsteken. Eén jaar na de oorlog kent de ‘bloeiende’ industrie van Egypte al een werkloosheid die relatief hoger ligt dan die van de meest geïndustrialiseerde landen. Elk stapje dat de economie in Palestina vooruit zou zetten, zolang de omstandigheden waarin de wereldmarkt verkeert nog niet ‘genormaliseerd’ zijn, wordt morgen de oorzaak van bijkomende economische crisissen. Het centrale en concrete probleem van de economie in Palestina zal in de komende jaren niet zijn hoe ‘het land in staat te stellen om 100.000 mensen per jaar op te nemen’. Het probleem zal zijn een bestaan te verschaffen aan honderdduizenden Palestijnen getroffen door de economische crisis. Wij durven te voorspellen dat ondanks de artificiële toevloed van Amerikaanse kapitalen, dit probleem op zich onoplosbaar zal blijken.
Het is een illusie, niet enkel economisch, maar meer nog politiek en sociaal, om de emigratie naar Palestina te zien als een ‘oplossing’ voor het probleem van de Europese Joden die de oorlog hebben overleefd. De krachten die gekant zijn tegen de aanwezigheid van de Joden in Palestina en zich verzetten tegen het wereldzionisme hebben een verpletterend overwicht. Een overwicht dat met de tijd enkel groter kan worden. De zionistische leiders weten dit heel goed, en logisch met zichzelf gaan ze juist daarom over tot uitzichtloze guerrilla aanslagen.
Men herleze de heldere paragraaf waarin A. Leon de onoverkomelijke hinderpalen analyseert die het zionisme op zijn weg zal vinden. Dan zal men beseffen hoezeer dit door de gebeurtenissen van de laatste maanden punt per punt werd gestaafd. ‘In Palestina botst het joods nationalisme op een Arabisch nationalisme dat steeds agressiever wordt. Door de joodse immigratie begint Palestina zich economisch te ontwikkelen waardoor het Arabisch nationalisme aan intensiteit wint. Deze economische bloei van het land had zelfs tot gevolg dat de Arabische populatie aangroeit, dat er een sociale differentiatie ontstaat en een nationaal kapitaal het licht ziet’. Men zal opwerpen dat in Palestina de verschillende Arabische feodale partijen er nauwelijks in slagen om hun wederzijdse grieven aan de kant te schuiven, om tot een eenheid te komen tegenover de joodse ‘gemeenschappelijke vijand’. Maar het is de Arabische burgerij uit Egypte, Libanon, Syrië en zelfs Palestina, die meer en meer de leiding neemt van de antizionistische stroming, die voor een grotere eenheid zorgt. Een nieuwe economische groei in het Midden-Oosten kan enkel de vorming van een Arabische burgerij bespoedigen, een Arabische burgerij die nauw verbonden is door gemeenschappelijke belangen. Ze zal niet nalaten om de stichting van een ‘joodse staat’ te dwarsbomen. De illusie dat je een ‘welvarend land’ kan opbouwen te midden een wereld in verval wordt hier de absurde illusie dat je een ‘joodse staat’ kunt opbouwen midden een Arabische natie die twintigmaal meer inwoners telt en meer en meer ontwikkeld raakt.
In het verleden, zelfs tijdens de oorlog, verlieten de zionisten zich op de steun van het Britse imperialisme. Echter, deze laatste ‘bedient zich gewoon van de Joden als tegenwicht voor de Arabische dreigingen en stelt alles in het werk om de joodse immigratie te dwarsbomen’. Niemand twijfelt er heden ten dage nog aan hoe juist deze analyse wel is. Op het ogenblik dat de centrale positie die het Britse Imperium in de wereld inneemt - de belangrijkste schakel tussen India en de Middellandse Zee - wordt bedreigd door zowel het Amerikaanse imperialisme als de Sovjetbureaucratie is het voor de City een kwestie van leven of dood om de Arabieren aan ‘haar zijde’ te scharen. Onvermijdelijk zullen de Britten in de toekomst minder en niet meer aan de Joden tegemoet komen. Niet omwille van de ‘rechtvaardigheid’, niet omwille van het ‘gegeven woord’, niet uit schrik voor terroristische ‘dreigingen’ zullen de Britten het risico lopen om de controle te verliezen over het Suez kanaal of over de laatste petroleumbronnen die hen nog resten.
Teleurgesteld in de houding van de Engelsen, richten de zionistische leiders zich tot de Amerikanen, zijn zelfs bereid om zich morgen, in ruil voor tijdelijke steun, in de armen te gooien van de stalinistische bureaucratie. Al deze pogingen zijn tevergeefs. Waar het Amerikaanse imperialisme heden ten dage veinst dat het de zionistische zaak genegen is, is dit niet zozeer omdat Truman electorale overwegingen koestert, dan wel omdat de Verenigde Staten systematisch in het Midden-Oosten willen binnendringen. De magnaten van de Yankee petroleum hebben zich al serieus genesteld in Saoedie Arabië en lonken begeerlijk naar Irak, Transjordanië en de hele Arabische wereld. Ze willen er vaste voet aan de grond krijgen op de rug van de zionistische beweging. Ze willen dat de Britten bij de Arabieren in de problemen komen door hen te dwingen in te gaan tegen de belangen van de plaatselijke bevolking. Toch blijft hun doel niet zozeer de steun aan de zionistische zaak dan wel de wedijver met het Britse imperialisme om de ‘vriendschap’ van de Arabieren, dus om het recht de Arabieren uit te buiten. Grosso modo kunnen we hetzelfde zeggen van de Sovjetbureaucratie. De keuze tussen 20 miljoen Arabieren en minder dan 1 miljoen Joden is vlug gemaakt. Voor alle grootmachten betekent een in de tijd beperkte ‘steun’ aan de zionisten niks anders dan een springplank om zich in Palestina te installeren en zo de steun van de Arabieren te verwerven. Op het internationale schaakbord is het zionisme een op voorhand verloren zaak.
Zolang de Arabische wereld onderontwikkeld was leek de dominantie van het Britse imperialisme verzekerd. Al die tijd kon de City haar klassieke bedrevenheid demonstreren, buitengewoon behendig hierin door haar eeuwenlange ervaring, om de tegengestelde belangen uit te spelen tussen de verschillende koninklijke families, de religieuze sekten, de families van grootgrondbezitters en de onderscheiden woestijnstammen. De Arabische wereld heeft zich nooit tegen het imperialisme kunnen verenigen louter op basis van een prekapitalistische samenleving.
De snelle industrialisatie van het Midden-Oosten en de opkomst van de Arabische burgerij hebben de gegevens volledig omgegooid. Het imperialisme moest zich verschansen in de stellingen van de achterhoede. Dit kwam duidelijk tot uiting in het vertrek van de imperialistische troepen uit Egypte en Libië, een aanwijzing dat er in dit deel van de wereld iets aan het veranderen is. Maar zo de Arabische burgerij tegen het zionisme tot een eenheid is kunnen komen gaat dit niet zo gemakkelijk tegenover het imperialisme. Op haar beurt komt die burgerij klem te zitten tussen de Britse overheersers en een jong Arabisch proletariaat dat snel aangroeit. De grote stakingen in Egypte, de Joods-Arabische staking in Palestina, de oproerige algemene staking in Iran, hebben het de burgerij duidelijk gemaakt welke dreiging er uitgaat van het proletariaat. Niet alleen is ze er, in economische omstandigheden die almaar slechter worden, niet toe in staat om de situatie van de werkende massa’s te verbeteren, ze ziet zich bovendien zelfs gedwongen om de levensstandaard te drukken. Maar de fellah, eeuwenlang verdoofd door een miserabele apathie, was een proletariër geworden, zich bewust van zijn menselijke kwaliteiten, en hij weigerde naar zijn dorp terug te keren. De verschrikkelijke sociale crisis die als een schokgolf door de Midden-Oosten trok kan enkel als resultaat hebben dat er tegen de dreiging die uitging van het volk een bondgenootschap ontstond tussen de Arabische hoge burgerij, de grondadel en het Britse imperialisme. Enkel het Arabische proletariaat is in staat om de volkse massa’s van zo’n zes landen rond zich te scharen en de imperialistische posities te bestormen. Enkel het Arabische proletariaat kan de strijd voor de volledige en onmiddellijke onafhankelijkheid van de Arabische wereld tot een goed einde brengen.
Dit geeft meteen aan wat de arbeidersklasse in Palestina te doen staat: zich in het Midden-Oosten integreren in de schoot van de arbeidersbeweging tegen het Britse imperialisme. Het is echter juist het zionisme dat de weg tot deze eenheid tussen Joodse en Arabische arbeiders verspert en zodoende de integratie onmogelijk maakt. Het verhindert elke eenheid van de arbeidersbeweging in Palestina, een eenheid rond de ordewoorden: dadelijke en totale onafhankelijkheid van Palestina - onmiddellijk vertrek van alle Britse troepen - verkiezingen voor een grondwetgevende vergadering op basis van een directe en geheime stemming. Alle hybride formules zoals die van een ‘binationale staat’[4] weerspiegelen eigenlijk niks anders dan de weigering om het nationalistisch standpunt te laten vallen. En dit gaat in tegen het algemeen belang van het proletariaat, keert zich direct tegen hen die zoiets formuleren. Enkel door een vrank standpunt waarbij de voorhoede van de joodse arbeidersklasse het opneemt voor een dadelijke en totale onafhankelijkheid van Palestina, kan in een volgend stadium, in een soeverein Palestijns parlement, het probleem van de joodse immigratie gesteld worden. Enkel het Arabische volk, eenmaal bevrijd van de imperialistische voogdij, zal het recht hebben om te beslissen of het al dan niet gekant is tegen de immigratie van joodse arbeiders. Doch de arbeidersbeweging in Palestina is opgedeeld volgens nationalistische demarcatielijnen en het kan niet anders of de Arabieren verzetten zich tegen die immigratie. Mogen de joodse arbeiders in Palestina op hun hoede zijn! Indien ze zich niet tijdig integreren binnen de arbeidersbeweging van het Midden-Oosten zou het kunnen dat het eenheidsfront van de Arabieren, dat nu gericht is tegen het imperialisme, zich keert tegen de Joden zelf! Gekneld tussen het Britse aambeeld en de Arabische hamer is het judaïsme in Palestina veroordeeld tot de verdoemenis, ten minste als het joodse proletariaat geen duidelijk klassenstandpunt begint in te nemen.
Verdelgd in Europa en met de ondergang bedreigd in Palestina heeft het judaïsme zo te zien enkel nog kans op overleven in de Verenigde Staten en Oost Europa. Maar zelfs in de twee resterende centra dient de toekomst zich somber aan.
Sinds in Rusland het eerste vijfjarenplan werd doorgevoerd hebben de joodse winkeliers en ambachtslieden zich massaal ingeschakeld binnen de lagere regionen van de bureaucratie. Zo komen ze bloot te staan aan de gevoelens van haat van de minder ontwikkelde lagen van de landbouwbevolking en het proletariaat. Het antisemitisme dat in de USSR in vloedgolven de kop opsteekt en door Stalin af en toe werd misbruikt in zijn strijd tegen de linkse oppositie, dat alles is al voldoende beschreven geweest om er nog op terug te komen. En op een tragische manier, tijdens de invasie door de nazi’s van het westen van de Oekraïne, bleek dat antisemitisme maar al te echt toen er slachtpartijen plaatsvonden onder de joodse bevolking nog voor de SS'ers er het joodse vraagstuk op hun manier hadden opgelost.
Het conglomeraat van rijke boeren en hooggeplaatste bureaucraten die mogelijks samen de kern vormen van een nieuwe klasse van uitbuiters, telt in zijn rangen slechts een onbeduidend aantal Joden. Het kan niet anders of ze zullen, in een burgeroorlog tegen het regime, de antisemitische gevoelens ten nutte maken. Het antisemitisme zal zich met geweld tegen Stalin keren, net als de andere reactionaire krachten die het heeft wakker geschud. Het antisemitisme zal gegalvaniseerd worden door de haat die de kandidaat uitbuiters koesteren tegen de ‘scheppers’ van de Oktoberrevolutie en zal gestimuleerd worden door een nieuw soort religieus mysticisme. Moest het zo ver komen dat het regime zou ineenstorten onder de gezamenlijke slagen van het imperialisme en de binnenlandse vijand, zal geheel de joodse bevolking in het westen van Rusland vernietigd worden. Men mag met zekerheid stellen dat het Sovjetregime dan zal neerploffen op het lijk van het Russische judaïsme.
In het Amerika van na de oorlog zijn de georganiseerde arbeiders een gigantische kracht van 15 miljoen aangeslotenen geworden die zich voortdurend meten met Wall Street, de grootste kapitalistische kracht ter wereld, in schermutselingen die het begin inluiden van een oorlog tussen de beide klassen. Dit zal tenslotte beslissen over het lot van de mensheid. Op het ogenblik dat de arbeidersklasse georganiseerd tot de politieke actie zal overgaan wordt het voor de burgerij een kwestie van leven of dood om de minder ontwikkelde lagen van de bevolking en de kleine burgerij tegen de arbeiders op te zetten. Hoewel erfgenamen van de ‘liberale’ en ‘humanistische’ geest van Jefferson en Lincoln zal ze geen ogenblik aarzelen om eigen stoottroepen te vormen. Ze zal een beroep doen, zoveel het kan, op de laagste instincten, de stinkende uitwasemen van het meest ontaarde racisme en duistere obscurantisme, die heden ten dage nog sluimeren in de schoot van de Amerikaanse samenleving. Dat die krachten potentieel aanwezig zijn wordt voldoende bewezen door bewegingen als de Ku-Klux-Klan, de organisaties van de priester Caughlin en van Gerald K.L. Smith.
In de ‘society’ als dusdanig en ook binnen de 60 families heerst er een sfeer die afwijzend staat tegenover de Joden, zo tenminste het militant antisemitisme nu al niet de bovenhand heeft.[5] Het is voor een Jood praktisch onmogelijk om zich te laten inschrijven aan sommige ‘deftige’ universiteiten. Hij kan geen lid worden van sommige clubs of in dienst treden bij sommige handelshuizen of banken. Binnen de ondergeschikte lagen van de bevolking, de middenklasse of de kleine burgerij, zij die morgen het gevaarlijkste krijgsvolk zullen leveren aan het Amerikaanse fascisme is die stemming minder uitgesproken. Tijdens de oorlog heeft het antisemitisme een enorme vlucht genomen binnen het leger en in het land als dusdanig. De Amerikaanse Joden werden opgesloten binnen bepaalde sectoren, ware het als handelaar, intellectueel, ambachtsman of arbeider. Wanneer er een zware sociale crisis zou uitbreken en in deze sectoren de concurrentie en de werkloosheid hoge toppen zou scheren, dan kan het militant antisemitisme van deze groepen uitgroeien tot een potentiële kracht die heel hard kan optreden en enkel nog wacht op een politieke partij om zich om te vormen tot een verschrikkelijke pletwals.
Wie durft er te beweren dat ‘de Amerikanen nooit zo ver zullen gaan als de nazi’s’? Zelfs een schuchtere semi-liberaal als Sinclair Lewis heeft goed begrepen dat ‘dit evengoed kan voorvallen’ in de Verenigde Staten. Een heersende sociale klasse, enorm rijk en al even cynisch, zal geen enkele schanddaad of wreedheid uit de weg gaan om haar heerschappij in stand te houden, ware het maar voor enkele jaren. Moge men de honderden rapporten lezen over de ‘systematische opleiding tot gewelddaden’ die werd gegeven aan Amerikaanse soldaten om de Japanners aan te pakken, Dezelfde instructies als in de opleidingskampen van de Duitse SS'ers om de Joden onder handen te nemen. Moge men in de feiten de vernederingen bestuderen, het sadisme doorgedreven tot op een hoogte die je niet zou verwachten bij de Amerikaanse bezettingstroepen in Duitsland en Japan. Al vlug komt men tot het besluit dat niet enkel de kans groot is, maar meer dan waarschijnlijk dat een Amerikaanse fascistische beweging in zijn technische ‘vervolmaking’ de brutaliteiten van de nazi antisemieten ver zal overtreffen. Zo we tijdens de volgende tien jaar in de Verenigde Staten niet de getuige zijn van een proletarische revolutie dan wacht het Amerikaanse judaïsme slachtingen die Auschwitz en Majdenek zullen doen verbleken.
Deze vooruitzichten kunnen somber lijken, te afschrikwekkend. Er wordt gezegd dat binnen tien of twintig jaar het joodse volk volledig zou kunnen vernietigd worden. Maar wat Auschwitz en Majdenek betekenen voor de Joden, dat betekent de atoombom voor de hele mensheid. Immers, het vooruitzicht dat de Joden van de aardbol zullen verdwijnen sluit aan bij de kans dat de menselijke soort volledig kan uitgeroeid worden.
Waar de joodse tragedie symbool staat, en in zekere zin ‘de spiegel op de toekomst’ is van de tragedie waarmee de hele mensheid worstelt, zo ook is de uitweg die voor de mensheid open blijft, diezelfde weg waarlangs het joodse vraagstuk kan opgelost worden. Deze sombere kijk op de toekomst die hierboven werd geschetst is slechts een van de alternatieven die aan de volkeren van de vijf continenten worden geboden. Er wordt verondersteld dat het wereldproletariaat en in de eerste plaats haar sterkste wereldmacht, de Amerikaanse arbeidersklasse, vooraf een nederlaag heeft geleden. De klassenstrijd die op wereldschaal de komende tien jaar over de toekomst van de mensheid zal beslissen, zal ook in min of meerdere mate het lot van elk volk afzonderlijk bepalen. Het bijzondere karakter van de joodse geschiedenis is enkel maar een specifiek en ondergeschikt kenmerk van wat elk volk te wachten staat, het resultaat van de sociale strijd waarin we verwikkeld zijn. De klassenstrijd maakt de lotsbestemming van de Joden niet minder afhankelijk van een overwinning of een nederlaag van het Amerikaanse proletariaat als Rusland of China.
Het is echt niet nodig om nog eens terug te komen op de oplossing die A. Leon voor het joodse vraagstuk heeft geschetst in het besluit op het einde van zijn boek. Dat het socialisme voor de Joden in de eerste plaats een ‘nationale of culturele renaissance’ zou betekenen, of assimilatie, of een combinatie van beide, zoals Leon denkt, dit is nog enkel een voorwerp van discussie voor ongeneeslijke warhoofden. Ze zijn nog aan het redetwisten over de sekse van de engelen op de vooravond van hun ‘atomisering’. De problemen waarmee het judaïsme wordt geconfronteerd zijn dezelfde problemen die zich stellen voor de hele mensheid. Ze vereisen een zo radicale en zo dringende oplossing dat men zich niet langer kan beperken tot het propageren van voorlopige of halve maatregelen. Allen die de revolutionairen ‘illusionisten’ noemen zullen echter ervaren dat er geen grotere illusie bestaat dan te wachten tot diegenen die de macht hebben met een uitvoerbare oplossing op de proppen komen. Deze laatste doen immers niks anders dan bedenken hoe op de meest geraffineerde manier de mensheid om zeep kan worden geholpen.
De beproevingen die de mensheid zojuist heeft doorstaan hebben de geesten met verstomming geslagen en heel wat goede bedoelingen bleven ontredderd achter. De kleine burgerij, in het bijzonder de intellectuelen, werden het meest getroffen. Wie de gewoonte had om de wereld als ‘redelijk’ te aanzien verloor zelf de rede bij al die absurde decadentie. Maar het zullen deze sceptici niet zijn die het lot van de mensheid zullen bepalen. De wil tot strijd van de arbeiders over heel de wereld heeft zich gedurende het jaar dat volgde op de oorlog, duidelijk gemanifesteerd. Het is op deze wil tot strijd dat de revolutionaire voorhoede haar hoop moet vestigen om leden te werven en te overwinnen.
Het meest getroffen onder alle volkeren, nog in de verf gezet door hun speciale sociale structuur, hebben de Joden zich het meest laten meeslepen in de psychose van wanhoop en demoralisatie. Maar na enkele jaren zullen de onmiddellijke gevolgen van deze nachtmerrie verdwenen zijn. Dat hun hoop om in Palestina een nieuw leven op te bouwen tot een ruïne zal herleid worden spreekt voor zich. Dan resten er voor hen op enkel de negatieve polen die hen afstoten. De positieve pool, die van het internationale revolutionaire proletariaat, zal hen echter na de schitterende overwinningen die er zijn behaald, duidelijk hebben gemaakt hoe sterk diens aantrekkingskracht wel is. Zo we geen enkele reden hebben om te wanhopen in de toekomst van de mensheid, zo hebben we geen enkele reden om te twijfelen aan de joodse arbeiders. Zij zullen, na de reeks teleurstellende ervaringen die ze hebben doorstaan, erkennen dat hun toekomst onverbrekelijk verbonden is met de toekomst van het proletariaat en de revolutionaire beweging. Zij zullen zoals in het verleden terug een bijzondere en opmerkelijke plaats innemen binnen deze beweging, en de prijs die ze bereid zullen zijn te betalen zal er een zijn van hardnekkige toewijding, voor de zaak van het socialisme.
15 juli 1946
E. Germain
_______________
[1] Enzo Traverso: Understanding the Nazi Genocide, Londen - Amsterdam, 1999, p. 51.
[2] ‘Enkele minuten voor ze kompleet worden uitgeroeid hebben in Polen de laatste onder het joodse volk een oproep gelanceerd aan de hele wereld om hulp te vragen. Die oproep is niet aanhoord geworden. Wij weten dat jullie, joodse arbeiders in Palestina, verschrikkelijk lijden onder ons onvoorstelbaar martelaarschap dat zonder voorgaande is in de geschiedenis van de mensheid. Moge zij die middelen niet hadden om ons te helpen en die niets gedaan hebben weten wat we van hen denken. Het bloed van 3 miljoen vermoorde joden schreeuwt om wraak en het zal gewroken worden! En die kastijding zal niet enkel de nazi kannibalen treffen maar ook al die regeringen die niks deden om een volk te helpen dat veroordeeld was tot de complete vernietiging door Hitlers gangsters. Ze hebben zich beperkt tot mooie woorden. Dit zal geen van ons, de laatste om te sterven, ooit vergeten en vergeven.
Moge deze laatste Stem uit de afgrond aan de oren komen van de volledige mensheid!’
(L’extermination des Juifs de Varsovie, uitgegeven te Brussel, februari 1945, E. Botte verantwoordelijk uitgever, geen auteursnaam, p.p. 58-59)
[3] TVA: Tennessee Valley Authority. VS regeringsagentschap in 1933 opgericht om overstromingen onder controle te krijgen, scheepvaart te verbeteren, de levensstandaard van de boeren op te krikken en om elektrische stroom te produceren langs de Tennessee River. Een groots programma om stuwdammen te bouwen, waterkrachtstations en projecten om de vloedgolf te controleren vloeiden hieruit voort.
[4] Deze formule wordt voorgesteld door de organisatie ‘Haschomar Hazaïr’ die zopas in Palestina een onafhankelijke centristische partij heeft opgericht.
[5] Zo publiceerde autobouwer Henry Ford The International Jew. The World’s Foremost Problem. Het origineel bestaat uit vier delen en is samengesteld uit een reeks artikels die zijn verschenen in het dagblad The Dearborn Independent gepubliceerd tussen 1920 en 1922. Geïnspireerd door het meest brutale antisemitisme had het een aanzienlijke impact in Duitsland waar het al eind 1921 werd vertaald. In Mein Kampf dat twee jaar later verscheen verheerlijkt Hitler zowel de stellingen als de persoon van Henry (Heinrich) Ford ‘het enige individu dat in Amerika weerstand biedt tegen de Joden’. Meer nog, sommige passages zijn letterlijk weggeplukt uit The International Jew zoals de rol van de joodse samenzweerders in de Duitse en Russische revolutie.