Karl Kautsky
Het bolsjewisme in het slop
Hoofdstuk 4
Nu wij de huidige toestand van Sovjet-Rusland en de factoren, waaruit deze toestand voortsproot, hebben bezien, rest ons nog na te gaan welke taak en welke consequenties hieruit voortvloeien voor Rusland en zijn sociaaldemocratie en voor de Socialistische Internationale.
Het spreekt vanzelf, dat de in Rusland zelf werkende krachten beslissend zullen zijn voor de hervorming van de staat. De Russische emigranten zullen voorlopig weinig daartoe kunnen bijdragen. Nog minder zal de Internationale kunnen doen. Alleen die bewegingen kunnen een verandering van koers bewerkstelligen bij zulk een geweldige kolos als het Russische rijk is, die met oerkracht spontaan uit de volksmassa opwellen.
De verwachtingen, die wij koesteren met betrekking tot de bewegingen, die uit het Russische volk zelf zullen ontstaan, moeten beslissend worden voor onze houding.
Helaas kunnen deze bewegingen geen zeer bepaald karakter dragen. De basis van alle toekomstige politieke en sociale veranderingen en de tendensen van de economische ontwikkeling kunnen tamelijk nauwkeurig voorspeld worden. De daarop gebaseerde “marxistische profetieën” zijn in de regel juist gebleken. Daarentegen is het buitengewoon moeilijk, zo niet geheel onmogelijk, vooruit te zeggen hoe en op welke datum zich komende gebeurtenissen, die een gevolg zijn van de algemeen economische ontwikkeling, zullen voordoen.
Dat geldt wel in bijzonder sterke mate voor het tegenwoordige Rusland, dat op het ogenblik in een positie verkeert, die enig is, die met geen toestand in een ander land van tegenwoordig of van vroeger te vergelijken is. Daarbij komt, dat, sedert de openstelling van Japan en China in het midden der vorige eeuw, geen land zozeer van de wereld is afgesloten en in geen land ook alle inlichtingenbronnen zozeer monopolie van de regering zijn als in Rusland. Het is thans overal gemakkelijker de inwendige verhoudingen te leren kennen dan in Rusland.
Toch kan de economische positie van Rusland wel enigszins bepaald worden. Het is onmogelijk haar geheel te verbergen. Maar de gemoedstoestand van de massa, waar de economie invloed op uitoefent, is moeilijk te onderkennen en dat reeds op zichzelf maakt het onmogelijk om met beslistheid te kunnen zeggen, hoe die massa op het verval van de landbouw zal reageren.
Het is niet geheel uitgesloten, dat dit verval bewerkt, wat het manifest van de SAI wenst, namelijk een dusdanige angst bij de bolsjewieken, dat zij, zoals het manifest zegt “hetzij communist of partijloos”, zich “met de socialisten verenigen”, de “volkeren der Sovjet-Unie hun vrijheid weergeven” en hen op deze wijze “langs vreedzame weg” de “volledige democratie” binnen leiden.
Ongetwijfeld zou deze oplossing de meest verheugende zijn onder die welke mogelijk zijn; die oplossing zou Rusland de ellende en de gevaren van een burgeroorlog besparen. Maar wanneer wij niet alleen wensen laten spreken, doch ook de tot dusver opgedane ervaringen en wanneer wij rekening houden met de aard der dingen, dan moeten wij toegeven, dat deze soort oplossing de meest onwaarschijnlijke is.
Het vreedzaam overgaan van autocratie tot democratie is nog nergens gelukt. In Duitsland en Oostenrijk en zelfs in Rusland bestonden voor de oorlog heel wat meer mogelijkheden daartoe dan in de huidige Sovjetrepubliek en desniettemin verklaarde de meerderheid der sociaaldemocraten in die landen diegenen onder ons, die aan het vreedzaam toegroeien naar de democratische republiek geloof hechtten, voor illusionisten. Er is thans geen reden, meer geloof aan deze mogelijkheid te hechten.
Er was in het voorjaar van 1921 een geweldige opstand nodig om Lenin tot concessies te dwingen en niet geringer was het begin van zulk een opstand, die verleden jaar Stalin bewoog zijn optreden te matigen. En zelfs in deze gevallen werden slechts economische concessies gedaan; de opheffing van de democratie werd niet ongedaan gemaakt, integendeel werden de consequenties hiervan nog verscherpt.
Dat trad het duidelijkst aan de dag in de redevoering, welke Stalin op het 16e congres van de Russische Communistische Partij hield en in de erbarmelijke bejegening, die daar Rykov en Tomski ten deel viel. De vreedzame bekering der communisten tot de democratie is dus geen verwachting, die men als ernstig kan beschouwen.
Wij moeten ons eerder op iets anders instellen: het uitblijven van iedere reactie op de hongersnood, welke Rusland in de naaste toekomst bedreigt, wanneer niet een buitengewoon gunstige weersgesteldheid de kolchozen en sovchozen begunstigt. Wel leidt honger tot wanhoop, maar hij verzwakt ook en ontzenuwt, verlamt alle energie en veroorzaakt doffe berusting bij de mensen.
Korte tijd geleden stierven in sommige gebieden van China miljoenen mensen de hongerdood, zonder dat het ergens tot een opstand kwam. Zonder zich te verzetten, droegen zij dit alles zwijgzaam tot de dood een einde maakte aan hun ellende. In het tsaristische Rusland zelf was in 1891/92 een vreselijke hongersnood, later weer een in 1898/99. En toch bleef alles, zowel de eersten als de tweede keer, rustig.
Zal het ditmaal ook niet weer zo gaan? Dat is niet uitgesloten. Dat zou van de verschillende mogelijke gevolgen van het bankroet van het kolchozenexperiment wel het ellendigste gevolg zijn, niet alleen voor het Russische volk, maar ook voor zijn communistische leiders, hoewel dat de gang van zaken is, die zij het liefste zien, aangezien daarbij hun machtspositie onaangetast blijft.
Maar een hongersnood van deze aard zou niet het gevolg zijn van een ongunstige weersgesteldheid in de zomer, zoals bijvoorbeeld buitengewone droogte. Zulke abnormale gebeurtenissen herhalen zich niet zo gemakkelijk. Op een slechte oogst volgt meestal een goede. De ellende van de hongersnood zou in dergelijke gevallen niet langer dan een jaar duren.
De uitwerking van een gebrek aan levensmiddelen als gevolg van sociale en politieke verhoudingen, waarin geen verandering komt en die door een hongersnood nog enorm veel slechter moeten worden, moet echter geheel anders zijn.
Daarbij komt, dat de Russische landbouw in de laatste jaren ook in die gebieden, waar het boerenbedrijf onaangetast bleef, geen overschot meer produceerde, dat groot genoeg was om het tekort in de hongersnoodgebieden aan te zuiveren. Alle pogingen om de boeren van de betere landstreken tot grotere levering van producten voor de hongersnoodgebieden te dwingen, moeten het kwaad nog verergeren en het verval van de landbouw verder verbreiden. Die streken, die nog een overschot van landbouwproducten hebben, zijn al sedert lang niet meer voldoende om de steden van voedsel te voorzien, laat staan dan de vele gebieden, waar slecht werkende kolchozen en geruïneerde boerenbedrijven gevestigd zijn, die ook nog voor voedselvoorziening uit andere gebieden in aanmerking zullen komen.
Wanneer de oorzaken van de huidige noodtoestand niet veranderen, dan moet een daaruit voortvloeiende hongersnood de productieve krachten van de landbouw steeds meer doen kwijnen, zodat het verval van de landbouw, dat voor jaren reeds begonnen is, in nog sneller tempo zal plaats vinden.
Dat moet natuurlijk leiden tot een snelle inkrimping van alle uitgaven voor culturele doeleinden, met name voor de thans reeds armzalige scholen; tot een voortdurende verslechtering van de thans reeds onvoldoende voedselvoorziening der arbeiders, tot het bij miljoenen verhongeren der massa’s in stad en land.
Deze ellende zal ten slotte ook voor de Communistische Partij en het Rode Leger geen halt houden, aan welke tot dusver zelfs het hongerende Rusland de middelen voor een goed leven heeft verschaft.
Wanneer de communisten zich niet vrijwillig tot de democratie bekeren — wat nauwelijks verwacht kan worden -; wanneer deze democratie niet door proletarische of boerenbewegingen afgedwongen wordt, dan dreigt de Communistische Partij het lot, onder te gaan — in een ondergaand Rusland.
Gelukkig is deze eventualiteit, hoewel niet helemaal uitgesloten, toch lang niet zeker en zelfs niet waarschijnlijk.
Al probeert de dictatuur al sedert twaalf jaar elk begin van een mogelijker tegenstand grondig uit te roeien, toch heeft zij zich daarbij zelf zodanig gedesorganiseerd en gecompromitteerd, zoveel tegenstand en zoveel onrust veroorzaakt, dat er misschien niet eens zulk een grote stoot nodig is om haar de grond onder de voeten te doen verliezen. Zwakke bewegingen van oppositionele elementen zouden dat reeds kunnen bewerkstelligen.
Zulk een succesvolle oppositiebeweging zou het eerst van de boeren kunnen uitgaan. De stadsbevolking is in de regel wel mobieler, maar in de steden is ook het gehele apparaat om zulk een beweging de kop in te drukken, leger en politie, geconcentreerd. De dorpen daarentegen zijn verder buiten het bereik.
Hieraan is het toe te schrijven, dat de steden in de laatste jaren rustig bleven, ondanks de steeds toenemende nood, terwijl vaak bericht wordt over onlusten in de dorpen. Nog meer leest men van terroristisch optreden tegen afzonderlijke communisten, van moord op communistische agenten op het platteland.
De geest van verzet schijnt dus in de gegeven omstandigheden op het platteland in Rusland sterker ontwikkeld te zijn of dit verzet kan er gemakkelijker tot uiting komen dan in de steden.
Deze onrust onder de boeren en de daden van verzet leidden weliswaar tot dusver nog tot niets anders dan een verscherping van de regeringsterreur ook op het platteland, waar deze zich in de aanvang van de sovjetheerschappij minder had doen gevoelen. De boerenopstanden konden geen resultaat bereiken, zolang zij een plaatselijk karakter droegen, soms beperkt bleven tot enkele dorpen, die zich tegen een bepaalden misstand, bijvoorbeeld het handhaven van een kwaad willigen beambte, verzetten. Zulke onlusten worden natuurlijk gemakkelijker door de gewapende macht van de centrale regering onderdrukt, zodra deze ter plaatse is.
Maar de zaken staan anders, wanneer alle dorpen uit verschillende provincies gelijktijdig in verzet komen. Dan is de gewapende macht van de centrale regering niet voldoende om hen te onderdrukken.
Bijzonder gevaarlijk wordt de positie voor de regering wanneer het leger zelf of enige onderdelen hiervan hun plicht niet doen of weigeren op de opstandelingen te schieten of zelfs naar hen overlopen. Dit ligt voor de hand wanneer bij de plaatselijk verschillende grieven van enkele dorpen nog iets komt, dat alle dorpen gelijktijdig tot de grootste wanhoop brengen. Zoiets laat niet na in te werken op de “als soldaten verklede boerenjongens”. Een grief, die slechts plaatselijk, op een enkel dorp bestaat, kan hen niet zo opwinden, dat zij de ketens van de militaire discipline verbreken. Maar wanneer alle boerenjongens van een regiment uit hun dorpen dezelfde wanhoopskreet vernemen en wanneer dan van hen verlangd wordt, dat zij op hun vader en moeder schieten, dan kan de gemeenschappelijke verontwaardiging over de uitbuiters der boeren hun wel de moed geven zich gemeenschappelijk tegen hen te verzetten.
Wanneer de boeren maar eerst eens samen met de rode soldaten ergens de overwinning behalen op de regeringsstrijdmacht, dan is er bij de algemene spanning geen houden meer aan, dan zet de lawine zich in beweging en verplettert alles, wat haar in de weg komt.
Welk een afmeting en welk een zegevierende kracht een opstand van de boerenbevolking in zulke omstandigheden in Rusland krijgen kan, is reeds gebleken bij het verzet van Stenka Rasin, een opstandige Kozak, die in 1668 een roversbende van enige duizenden mannen om zich wist te scharen, waarmede hij volledig oorlog voerde. Ten gevolge van de militaire successen van deze bende voegden zich ook spoedig massa’s boeren en proletariërs bij hem. Zelfs sloten zich een paar regimenten van de tsaar bij hem aan. Hij veroverde grote steden als Astrakan, Samara en Saratoff.
“Er dreigde uit een eenvoudige Kozakkenopstand een algemene revolutie te ontstaan, die zich reeds uitstrekte over grote gebieden van de Beneden- en Midden-Wolga”. (S.F. Platonoff: Geschichte Russlands, blz. 211, Duitse tekst).
Deze beweging ging te gronde doordat zij geen program bezat en zich niet tegen de macht van de tsaar, maar alleen tegen kooplieden en grondbezitters keerde, die zij plunderde. Op zulk een basis kon geen nieuwe staatsorde opgebouwd worden. Daarvoor waren de voorwaarden niet aanwezig. De beweging stortte in 1671 ineen, nadat Rasin door een leger van de tsaar verslagen was.
Deze opstand bewees echter, hoe snel een opstandige beweging in Rusland vat kan krijgen op grote massa’s boeren, wanneer het haar leiders gelukt successen te behalen op de troepen van de staatsmacht. In dit opzicht zijn de omstandigheden voor een boerenopstand sedert de 17e eeuw nog gunstiger geworden. De voortdurende onrust in geheel Rusland van 1917 af, moet de boeren op geheel andere wijze geestelijk mobiel gemaakt hebben dan het oorlogssucces van een enkelen roverhoofdman onder de conservatieve boeren in de 17e eeuw kon bewerkstelligen.
Het kolchozenexperiment wekte inderdaad zulke hardnekkige boerenonlusten op, met name in het Kaukasusgebied en riep een zo sterke gisting in het Rode Leger te voorschijn, dat Stalin, zoals wij reeds gezien hebben, zich genoodzaakt achtte om wat te remmen bij de kolchozengeschiedenis. Maar zelfs wanneer het hem zou gelukken de zo heftig begonnen beweging van het bezitloos maken der boeren tot staan te brengen — wat nauwelijks mogelijk is —, dan nog zal het hem zeker niet gelukken om het economische onheil af te wenden, dat deze beweging al ontketend heeft. Onverbiddelijk zal dit voortgaan. Op grond hiervan mag men verwachten, dat de beweging onder de boeren en het Rode Leger, die Stalin tot de terugtocht heeft gedwongen, met vernieuwde kracht en in veel groteren omvang zal losbreken, zodra de gevolgen van het kolchozenexperiment merkbaar worden.
Dan ontstaat de kans op een succesvolle boerenopstand tegen het bolsjewistische regiem, niet als gevolg van een samenzwering, die ontdekt en onschadelijk gemaakt worden kan, maar als noodzakelijk gevolg van het onheil, dat uit het sovjetsysteem zelf voorkomt en dat door geen politie en geen terreur ongedaan kan worden gemaakt.
Het is zeer wel mogelijk, dat het sovjetregiem door een boerenopstand omvergeworpen wordt. Wat zal er dan echter voor in de plaats komen? Boeren alleen zijn nooit in staat geweest een groten staat te stichten. Zij kunnen dat thans nog evenmin als in de tijd van Stenka Rasin. Boeren kunnen een juk afwerpen; de elementen voor een nieuwe staatsvorm zijn bijna altijd uit de steden afkomstig geweest. Daarin is niets veranderd. Opstandige boeren hebben grote, duurzame successen weten te behalen samen met de steden, maar nooit zonder de hulp der steden of tegen de steden in.
In de Russische steden vormen de industriearbeiders thans de beslissende klasse. Wanneer het tot een boerenopstand zou komen, dan hangt het van de houding van deze arbeiders af, of Rusland bevrijd zal worden en de weg tot verdere ontwikkeling weer zal worden opengesteld, die thans door het sovjetsysteem wordt versperd, of dat de opstand zal eindigen met de ineenstorting van het gehele rijk.
Het eerste, gelukkige, geval zal zich voordoen, wanneer de arbeiders samengaan met de boeren. Maar ook loonarbeiders en boeren samen kunnen alleen, zonder hulp der intellectuelen, nog geen staat stichten.
Boeren, arbeiders en intellectuelen hebben ook dan slechts gemeenschappelijke belangen, wanneer zij zich op het standpunt van de democratie stellen. Dat is vanzelfsprekend bij de toestanden in Sovjet-Rusland voor de intellectuelen en de boeren, maar helaas niet voor de loonarbeiders, die tot een bevoorrechte klasse verheven zijn.
Alles zal ervan afhangen, of de proletariërs de bedrieglijke schijn van hun privileges zullen doorzien en of zij erkennen, dat het proletariaat niet de tuchtroede tegen overheerste bevolkingsgroepen kan opheffen, zonder dat deze roede ook tegen het proletariaat zelf gekeerd zal worden en dat het voor zichzelf slechts dan duurzame vrijheid kan verkrijgen, wanneer het aan allen vrijheid geeft. Het proletariaat van Sovjet-Rusland kan er slechts bij winnen, wanneer het afstand doet van zijn voorrechten, die wel maken, dat het er wat minder ellendig aan toe is dan de overige bevolkingsgroepen in het land, maar die een belemmering zijn voor het geheel verdwijnen der ellende, welke door het sovjetregiem juist voortdurend toeneemt. Wanneer de arbeiders dit gaan inzien, wanneer zij zich verenigen met de intellectuelen en de boeren in de strijd voor de democratie, dat wil zeggen in de eerste plaats voor algemeen gelijk stemrecht en voor de parlementaire republiek, met volkomen bewegingsvrijheid voor alle bewoners, dan mogen wij verwachten, dat er een gelukkiger tijd voor Rusland aanbreekt en dat het de zware last afwentelt, welke het drukt en dreigt te verstikken.
Maar wee het land, wanneer de arbeiders zouden menen, dat zij hun bevoorrechte positie tegenover boeren en intellectuelen moeten handhaven en daarom het sovjetsysteem tegen hen moeten verdedigen. Niet minder rampzalig zou een nog lagere, maar zeer voor de hand liggende drijfveer zijn. Het algemene gebrek aan levensmiddelen is tot dusver reeds dikwijls voor groepen arbeiders aanleiding geweest om naar de dorpen te trekken om de boeren hun voorraden te ontnemen. Wanneer zulk een optreden algemeen zou worden, dan zou dit alleen reeds voldoende moeten zijn om een boerenopstand uit te lokken. Wanneer zoiets geschiedde tijdens een boerenopstand, dan zou daardoor zijn intensiteit nog toenemen. In ieder geval zou dan de boerenopstand een strijd tegen het proletariaat moeten worden.
Dezelfde afschuwelijke gevolgen, die langzamerhand in Rusland zouden moeten voortvloeien uit een eventuele stompe apathie tijdens een periode van hongersnood, zouden zich snel doen gevoelen bij een strijd tussen proletariaat en boeren. Het is de vraag, wie daarbij de militaire overwinning zouden behalen, de proletariërs of de boeren, evenals het zeer de vraag is wat het gevolg van zulk een overwinning zou zijn: of de communisten door de overwinning der arbeiders hun macht opnieuw zouden vestigen of dat de boeren door hun overwinning de deur zouden openen voor allerlei reactionaire kwakzalvers. Maar al deze vragen zijn van geen betekenis in vergelijking met de omvang van de ramp, die een gevolg moet zijn van het feit, dat bij zulk een strijd de industrie en de landbouw volkomen vernietigd worden en Rusland dan een beeld zal vertonen alsof pas de benden van Tamerlan in het land hadden huisgehouden.
Ongetwijfeld moet iedere vriend van Rusland, iedere vriend der mensheid wensen, dat wij voor deze ellende gespaard blijven. Dat zal echter te eerder geschieden, naar mate de arbeiders zich met boeren en intellectuelen verenigen in de strijd om de democratie tegen het sovjetsysteem. Dit systeem bergt het gevaar van de burgeroorlog in zich. Dit wordt groter naar mate het langer van kracht blijft. Door het handhaven van het systeem mag men dit gevaar van burgeroorlog iets verschuiven, maar nooit kan men het er mede voorkomen. De burgeroorlog moet des te erger ontbranden naar mate het sovjetregiem langer gelegenheid heeft onheil te stichten. Men mag de opstand verwensen — wanneer hij echter eenmaal daar is, dient men er stelling tegenover te nemen.
Een van de belangrijkste factoren, welke de aard van de komende bewegingen in Rusland zullen beïnvloeden, zal natuurlijk de houding der Communistische Partij zijn. Het is zeer goed mogelijk, dat het in deze situatie tot een scheuring zal komen in deze partij, voordat zij volkomen te gronde gaat. Wanneer in de geschiedenis een autocratisch regiem door een revolutie bedreigd werd, placht zich gewoonlijk een grote nervositeit van de aanhangers van dit bewind meester te maken. Zij begrepen, dat het niet meer verder kon gaan zoals het tot dusver gegaan was; en toch wilden zij niets essentieels van de vroegere basis van hun bestaan prijsgeven. De meest uiteenlopende, meest tegenstrijdige plannen werden ontworpen om de vuil geworden huid te wassen zonder hem nat te maken. Deze plannen kan men in twee groepen verdelen: de ene groep tracht de oppositie door concessies gerust te stellen en milder te stemmen; de andere tracht de oppositie door nog krassere geweldmaatregelen te intimideren.
Zo zal het ook bij de communisten gaan; zo gaat het reeds geruimen tijd bij hen.
Concessies van ondergaande autocratische regeringen waren tot dusver altijd maar onbestemde pogingen, die zonder beslistheid aangewend en spoedig weer opgegeven werden. Zo ging het tot dusver ook in het bolsjewistische Rusland, zoals al blijkt uit het lot van de NEP. Zeer goed ook kan men het lot van zulke concessies zien uit de hervormingspogingen van de regeringen onder Lodewijk XVI, die de grote revolutie voorafgingen, zonder deze echter te kunnen voorkomen.
Beide richtingen, zowel de richting, die concessies doet, als zij, die nog krassere geweldmaatregelen toepast, hebben gelijk, wanneer zij kritiek op elkaar uitoefenen. Geweldmaatregelen vergroten nog slechts de wanhoop en de haat van de tegenstanders van het bedreigde regime, zonder dat verbetering in de bestaande toestand gebracht wordt. Concessies worden echter slechts zo weifelend gedaan, dat zij ook geen verbetering brengen. Zij hebben slechts ten gevolge, dat de tegenstanders aangemoedigd worden en bieden deze tegenstanders meerdere agitatiemogelijkheden. In zulk een situatie kan de regering zich keren en wenden zoals zij wil, alles wat zij doet is verkeerd, of het naar links of naar rechts georiënteerd is. Alles moet haar mislukken, zodra eenmaal algemeen bekend is, dat het systeem, waarop zij berust en dat zij tot geen prijs wil opgeven, de oorzaak is van de achteruitgang of zelfs van de ondergang van de staat.
Daar niets grondig helpen kan, kenmerken de regeringen van zulke perioden zich door steeds toenemende onbestendigheid. Men doet enige schamele concessies, ziet echter spoedig in — zelfs wanneer zij de regering ook tijdelijk populair zouden maken — dat de oppositie uit deze concessies meer voordeel trekt voor zichzelf naarmate zij minder in staat zijn om de ellende te keren. Dan krijgt de tegengestelde stroming in de regering weer de overhand, de gedane concessies worden teruggenomen en door nieuwe geweldmaatregelen tracht men deze eersten stap weer ongedaan te maken. Deze zwenkingen verbitteren de bevolking nog veel meer dan een bestendigen van de ouden toestand en bespoedigen de uiteindelijke ineenstorting van de staatsmacht.
Wanneer werkelijk uit de communistische gelederen de leuze tot democratisering der sovjets naar voren kwam en wanneer er mensen kwamen, die deze eis ondersteunden en verdedigden, dan zou het ongetwijfeld verkeerd zijn om hen niet aan hun woord te houden en te ondersteunen. Als teken, dat de dictatuur begint te wankelen en als middel om dit wankelen nog te versterken, zou deze leuze betekenis kunnen krijgen. Maar nooit zou zij het gevolg kunnen zijn van een klare, rechte, doelbewuste politiek van de Sovjetregering, doch een van de vele tegenstrijdige resultaten van de zigzagkoers van deze regering en van de sterker wordende scheuring, die de ondergang van de Communistische Partij aankondigt.
Het is onmogelijk te voorspellen, welke vorm de komende omwenteling in Rusland zal hebben. Met grote waarschijnlijkheid mag men echter verwachten, dat deze omwenteling niet een, maar meerdere, ja misschien zelfs alle vormen zal aannemen, die wij onder het oog gezien hebben en ten slotte nog vele andere, waarvan we ons nog geen voorstelling kunnen maken. De geschiedenis brengt altijd verrassingen. Het moet wel als uitgesloten beschouwd worden, dat zich in een zo reusachtig land als Rusland overal precies dezelfde verschijnselen zullen voordoen. Er kunnen streken zijn, waar de bevolking door de honger en de voortdurende mishandelingen volkomen apathisch en niet meer tot handelen in staat is. In andere streken weer zullen de boeren nog kracht genoeg bezitten om zich tegen hen, die hen van hun bezittingen ontroofden, krachtig te weer te stellen. Dan zullen er weer sommige steden zijn, waar de loonarbeiders zich tegen de boeren keren, om hen te onderwerpen en te plunderen. In weer andere steden zullen de arbeiders zich met de boeren en het democratische deel der intellectuelen verenigen om een nieuwe democratische republiek te stichten.
Dan zal misschien ook de eenheid in de Communistische Partij verloren gaan; hier zal zij misschien de sovjets democratiseren, wat persvrijheid en vrijheid van het woord toestaan en ergens anders de terreur en de almacht der politieke politie zodanig opvoeren, dat de bloedigste uitspattingen er het gevolg van zijn.
Een rijk met bijna 150 miljoen inwoners, die nog nooit in de geschiedenis ook maar een jaar lang gelegenheid hebben gehad zich in grote verenigingen, die de gehelen staat omvatten, vrij te organiseren, nog nooit een ietwat langere tijd achtereen gelegenheid hadden door een vrije pers ingelicht te worden; nog nooit de gelegenheid hadden om door grote partijen in een rijksvertegenwoordiging hun program te zien ontvouwen en in toepassing te zien brengen; zulk een rijk moet, wanneer de massa zijner bewoners eenmaal in beweging komt, noodzakelijkerwijs eerst het toneel zijn van een chaos, waarin schijnbaar geen orde te scheppen zal zijn. Dat is voorwaar te betreuren, maar het is onvermijdelijk. De hoofdzaak zal dan zijn om zo spoedig mogelijk een einde aan deze chaos te maken. Dat kan niet bereikt worden met pogingen om in de plaats van de wankelende dictatuur een andere dictatuur te vestigen. Dat zou gelijk staan met een eeuwigdurende burgeroorlog.
Er bestaat slechts één middel om snel een einde te maken aan de chaos en de naar veiligheid en vrijheid snakkende Russische massa spoedig rust en zekerheid te brengen. Dat middel is de vereniging van de arbeiders uit de steden met de democratisch en socialistisch georiënteerde intellectuelen en de boeren, ten einde te komen tot nieuwe verkiezingen voor een nationale vergadering, die een grondwet zal moeten ontwerpen voor een democratische, parlementaire republiek.