Bron: De Nieuwe Werker Nr. 8 - 29 april 2011
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
– Creative Commons License 3.0.
Algemeen: u mag het werk kopiëren, verspreiden en doorgeven; remixen en/of afgeleide werken maken; mits naamsvermelding.
| Hoe te citeren?
Laatst bijgewerkt:
Verwant: • Het ABVV en de fiscale hervorming |
Een indexsprong! In april werd de spilindex van 114,97 overschreden. Alle sociale uitkeringen en berekeningsplafonds worden met 2 % verhoogd. De wedden van de ambtenaren worden de maand daarna aangepast. En vroeg of laat worden ook de lonen in de privésector geïndexeerd, afhankelijk van de sectorale cao’s. De teller wordt dan opnieuw (bijna) op nul gezet, zonder dat er strijd voor geleverd moet worden. Dus leve de automatische indexering!
Maar niet iedereen deelt onze vreugde. De werkgevers schreeuwen moord en brand: volgens hen staat indexering gelijk met hogere loonlasten, dus verlies aan concurrentiekracht ten opzichte van het buitenland, dus werkloosheid.
De Europese Centrale Bank roept “Pas op, inflatie!”. Voor de ECB staat indexering gelijk met hogere productiekosten, dus hogere prijzen, dus inflatie. Nu is het precies de taak van de ECB om de inflatie in toom te houden.
Het zal dus niemand verbazen dat zij er komaf mee willen maken. Maar zij zijn niet de enigen.
Ook Europa heeft de Belgische index in het vizier. Sommigen, zoals de Franse president Sarkozy of de Duitse bondskanselier Angela Merkel, willen ons indexsysteem liefst afschaffen. Anderen pakken het wat subtieler aan en willen er “gewoon eens over discussiëren om het systeem te evalueren en te verbeteren”. Daartoe halen ze vooral economische argumenten aan. Welke argumenten voeren zij aan? En wat zijn onze argumenten om niet aan de index te prutsen?
De normale index meet de evolutie van de levensduurte.
Daartoe wordt de prijsontwikkeling van een aantal producten, de zgn. indexkorf, gevolgd. Die producten worden gewogen in functie van hun noodzakelijk karakter en hun belang in het gezinsbudget. Zo wegen de voedingswaren zwaarder door dan tabak bijvoorbeeld.
De gezondheidsindex is een index die gebaseerd is op een korf producten waar benzine, alcohol en tabak uitgelicht werden. Maar gas, elektriciteit en stookolie zijn er wel in opgenomen.
Het is deze gezondheidsindex die als basis dient voor de indexering van de lonen, de sociale uitkeringen en de huurprijzen.
De gezondheidsindex is dus in feite geen volledige weerspiegeling van de evolutie van de levensduurte, maar op lange termijn benadert hij heel dicht de normale index omdat het soms ook gebeurt dat de petroleumprijzen dalen.
Ten slotte is er ook nog de uitgevlakte index, dit is een gezondheidsindex die slechts om de vier maanden aangepast wordt.
Hij evolueert dus trager dan de eerste twee.
2011 | Normale index | Gezondheidsindex | Uitgevlakte gezondheidsindex |
Januari | 115,66 | 114,38 | 113,81 |
Februari | 116,33 | 115,05 | 114,21 |
Maart | 116,91 | 115,39 | 114,67 |
April | 117,20 | 115,57 | 115,10 |
Deze cijfers komen overeen met de prijzenevolutie sinds 2004 (basis = 100). |
Gas, elektriciteit, benzine, huurprijzen, groenten en fruit, ... alles wordt duurder. Sinds 2004, jaar van de laatste indexhervorming waarbij de teller op nul gezet werd (dit wil zeggen basis = 100), zijn de prijzen met 15,66 punten gestegen.
De gezondheidsindex, dus zonder de petroleumproducten (uitgezonderd stookolie), tabak en alcohol, steeg met 14,38 punten.
Dit betekent dus dat als je vandaag met dezelfde 100 euro als in 2004 naar de winkel zou stappen, je maar voor 85 euro producten zou kunnen kopen.
Om je koopkracht te behouden moet je loon dus ook met 15 % gestegen zijn. Zonder automatische indexering zouden we 15 % armer geworden zijn.
Bestaat de index alleen in België? Neen!De index, dus het meten van de evolutie van de prijzen, bestaat overal, in tegenstelling tot de automatische indexering. Maar België is niet het enige land waar een automatische indexering bestaat, hoewel slechts een klein aantal landen een dergelijk systeem hebben: Luxemburg, Malta en Cyprus. In Frankrijk wordt enkel het minimumloon automatisch aan de index aangepast. In Spanje en Portugal is het systeem in een aantal sectorale cao’s opgenomen. |
Belangrijk om weten: niet alle werknemers hebben een automatisch indexeringssysteem. Op de 200 paritaire comités zijn er 29 die geen automatische indexering hebben! |
Dankzij de automatische indexering kunnen de inkomens aan de evolutie van de levensduurte aangepast worden. Maar niet alle inkomens zijn aan dezelfde regels gebonden: sociale uitkeringen, lonen uit de privésector en de wedden van ambtenaren kennen andere indexeringsregels.
De sociale uitkeringen
De sociale uitkeringen hebben het meest automatische systeem: telkens wanneer de uitgevlakte gezondheidsindex met 2 % stijgt ten opzichte van een startpunt (= de spilindex), worden de sociale uitkeringen de maand erna met 2 % verhoogd (= indexsprong).
Nu werd de spilindex van 114,97 overschreden. In mei zullen de sociale uitkeringen dus met 2 % verhoogd worden.
De volgende spilindex bedraagt 117,27 (114,97 + 2 %).
De ambtenarenwedden
De wedden van de ambtenaren volgen dezelfde regel, maar met een maand vertraging.
Dit was vroeger ook het geval voor de sociale uitkeringen, maar in 2000 heeft het ABVV met succes campagne gevoerd opdat de sociale uitkeringen onmiddellijk aangepast zouden worden!
De lonen in de privésector
De indexering van de lonen in de privésector wordt geregeld door de sectorale paritaire comités, dit wil zeggen dat ze in principe om de twee jaar opnieuw onderhandeld moet worden. Maar in de praktijk wordt het systeem meestal automatisch verlengd.
Maar dit betekent wel dat er tussen de sectoren verschillende methoden bestaan:
• Op regelmatige tijdstippen: de lonen worden automatisch geïndexeerd op het tijdstip bepaald bij cao, bijv. maandelijks of om de drie maanden, ongeacht het niveau dat de index dan bereikt.
• Op grond van een voortschrijdende schaal: de lonen worden aangepast als de referentie-index een bepaalde spilindex bereikt of overschrijdt. Sommige cao’s bepalen dat de spilindex overschreden moet worden door het rekenkundig gemiddelde van twee of meer indexcijfers.
• De all-in of saldoformule: de indexering wordt vastgelegd bij de ondertekening van de cao op basis van een vast “all-in” bedrag, dit wil zeggen verwachte inflatie + loonsverhoging. Het is in feite een soort pokerspel: als de inflatie laag is en het onderhandelde percentage hoger, dan wint de werknemer erbij; bij een hollende inflatie die het vastgelegde percentage overschrijdt, verliest de werknemer erbij.
Een schande, die index, zo snel mogelijk afschaffen... Volgens de OESO, de Europese Centrale Bank ECB, de Nationale Bank van België NBB, het VBO en goed betaalde consultants – die weten wat goed is voor ons, voor ons loon en voor de economie van ons land – moet er een einde komen aan de automatische loonindexering. Sommigen vinden dat het systeem moet stoppen, anderen vinden dat alleszins de spelregels gewijzigd moeten worden. Aan voorstellen geen gebrek: all-in akkoorden, grotere uitvlakking, alle energieproducten eruit halen, de toekomstige groene heffingen er niet in op nemen, indexsprongen maken, berekening op de nationale toegevoegde waarde, berekening op het nettoloon, forfaitaire index, vaste index (door de Europese Centrale Bank bepaald)... Elk voorstel blijkt welkom te zijn, behalve het behoud van de automatische indexering die de evolutie van de prijzen volgt...
Maar wat is er eigenlijk mis met die index? Hoe kunnen we waarheid en verzinsel onderscheiden?
Over de automatische indexering wordt van alles en nog wat beweerd, vaak dingen die helemaal niet kloppen met de werkelijkheid.
Volgens Jean-Claude Trichet, voorzitter van de Europese Centrale Bank (ECB) is loonsverhoging wel de laatste stommiteit die je kunt uithalen. Daarbij dacht hij natuurlijk niet aan de CEO’s en anderen die zichzelf een miljoenensalaris uitbetalen, maar wel aan ons loon en vooral aan de automatische loonindexering. Volgens Trichet is ons systeem oorzaak van prijsstijgingen en van inflatie. Misschien niet direct, maar zeker indirect: de prijzen stijgen, de lonen gaan omhoog, goederen produceren wordt duurder, dus stijgen de prijzen enz.
• De indexering is een ex-post systeem. D.w.z. dat de lonen pas aangepast worden als er een prijsstijging vastgesteld werd. Vaak veroorzaakt de stijging van de petroleumprijzen een prijsstijging.
Een betere prijzencontrole, meer bepaald een betere controle op de energieprijzen, zou de inflatie vertragen.
• Onze indexeringssysteem:
- is maar gedeeltelijk, vermits de gezondheidsindex geen rekening houdt de brandstofprijzen
- heeft een vertragend en verzachtend effect, vermits er een afgevlakte gezondheidsindex toegepast wordt; de aanpassing van de lonen gebeurt pas maanden na de prijsstijgingen.
Bij onze buren (die buren waarmee onze lonen vergeleken worden om de loonmarge te bepalen) bestaat de automatische loonindexering niet.
Volgens het VBO stijgen onze lonen dus sneller dan die van onze buren en zijn we dus niet competitief.
• Als we de evolutie van de lonen bij ons (of in Luxemburg) vergelijken met de lonen in de landen van de Eurozone, dan is er maar weinig verschil... behalve met de lonen die in Duitsland uitbetaald worden. Duitsland neemt zelfs geen genoegen met een loonstop, de lonen gaan er omlaag. Als elk land hetzelfde zou doen, zitten we in een straatje zonder eind.
• Ook in de buurlanden stijgen de lonen, zonder automatische loonindexering. Waar is onze index dan nog goed voor? In onze buurlanden worden er inderdaad ook loonsverhogingen toegekend, maar die moeten telkens weer onderhandeld worden of afgedwongen worden al dan niet via stakingsacties. Dit leidt ertoe dat alleen de sterke sectoren een loonsverhoging kunnen afdwingen en de zwakke sectoren in de kou blijven staan.
Ons systeem is rechtvaardiger (de verhogingen zijn beter verdeeld) en het is een solidair systeem.
• Dankzij een automatisch indexeringssysteem worden de loonsverhogingen ook beter gespreid in de tijd, loonsverhogingen gebeuren gelijkmatig en niet sprongsgewijs. Dat is een factor van economische stabiliteit.
Een indexering in percentage is in het voordeel van de hoge lonen: 2 % op 1.500 euro, dat is minder dan 2 % op 3.000 euro ... Is de automatische indexering dan niet onrechtvaardig?
• De automatische indexering is niet rechtvaardig of onrechtvaardig, maar neutraal. De indexering waarborgt immers de koopkracht van iedereen: uitkeringstrekkers, kleine en grote lonen.
• De index is geen instrument van herverdeling. Herverdeling gebeurt (of zou beter moeten gebeuren):
- via de sociale bijdragen. De lage lonen krijgen bijdrageverlagingen, de hoge lonen betalen meer bijdragen. Vermits het referentieloon voor de berekening van de sociale uitkeringen begrensd is, dragen de hoge lonen verhoudingsgewijs meer bij voor een lager voordeel: wie een loon heeft dat overeenstemt met het dubbel van het minimumloon, krijgt later geen dubbel pensioen
- via de fiscaliteit. Er valt misschien veel te zeggen over het herverdelend karakter van onze fiscaliteit, toch blijft de progressieve belasting een instrument in de herverdeling van de rijkdom, via de Staat, via de openbare diensten.
Adders onder het gras“Over de index discussiëren, de index grondig onderzoeken, de index hervormen, herzien, verbeteren,...” dat zijn allemaal voorstellen die terug naar af betekenen: een herziene index kan geen correcte weergave zijn van de kosten voor levensonderhoud! Energieproducten uit de indexkorf halen om de inflatie te vertragen? Brandstoffen aan de pomp zitten niet in de indexkorf, maar gas, stookolie en elektriciteit zitten er wel in. Vermits die producten de prijsstijgingen in de hand werken, waarom schrappen we die dan niet? Geen goed idee!Ook als die producten niet meer in de korf zitten, blijven hun prijzen stijgen. Dat verandert niets aan de inflatie, wel aan de koopkracht: wanneer de inkomens onvoldoende geïndexeerd zijn, daalt de koopkracht. Bij koorts een thermometer stukslaan, helpt niet, de koorts zal even hoog blijven! Resultaat = minder koopkracht. Een of meer indexeringen overslaan? In de jaren ’80 werd de index drie maal overgeslagen. Waarom kan dat vandaag ook niet, nu de schuldenlast bijna even hoog is? Geen goed idee!Een index overslaan, dat betekent besparingen voor de Staat en voor de bedrijven, maar wel ten koste van de werknemers en de sociaal uitkeringstrekkers. Dus dat is sociaal onaanvaardbaar! Resultaat = minder koopkracht. Een forfaitaire indexering? Eenzelfde indexering voor iedereen, dus niet in percentage, zou dat niet meer sociale gelijkheid inhouden? Geen goed idee!Zie “de index, een onrechtvaardig systeem?”. Bovendien, wanneer de lonen stijgen omdat ze aangepast worden aan de stijgende kosten voor levensonderhoud, dan stijgen ook de sociale bijdragen en de fiscale ontvangsten. Bij een forfaitaire indexering zou de Staat niet zoveel minder uitgaven hebben, wel minder inkomsten. Resultaat = minder koopkracht voor sommigen en minder inkomsten voor de Staat. Een indexering van het nettoloon? Waarom geen indexering berekend op het nettoloon? Geen goed idee!De werkgevers – en de Staat als werkgever – hebben er voordeel bij, maar de Staat in het algemeen zou zijn inkomsten wel zien dalen. En de werknemers zouden uitgesteld loon verliezen: zolang de sociale uitkeringen (ziekte, werkloosheid, arbeidsongeval, pensioen) op het brutoloon berekend worden, zou een indexering van het nettoloon een geleidelijke vermindering van de berekeningsbasis tot gevolg hebben. Resultaat = minder koopkracht en minder inkomsten voor de Staat. Een jaarlijkse indexering? Zou één indexering per jaar de inflatie niet vertragen? Geen goed idee!Een dergelijk systeem bestaat in feite al omdat veel cao’s erin voorzien. Anderzijds valt het zelden voor dat er meerdere indexeringen per jaar zijn. Uitzondering was het jaar 2009 voor de sociale uitkeringen. Bovendien is het zo dat de uitvlakking van de gezondheidsindex over vier maanden ook de indexering afremt. Een veralgemening van dit systeem zou sprongsgewijze indexeringen tot gevolg hebben, zonder iets aan de inflatievoet te veranderen. Resultaat = volkomen overbodig. Een Europese indexering? Een jaarlijkse indexering die zou gelden in de hele eurozone en die vastgelegd wordt door de Europese Centrale Bank en beperkt op basis van de inflatievooruitzichten: zou op die manier iedereen niet gelijk zijn? Geen goed idee!Een dergelijke indexering is de tegenhanger van een Europese loonnorm, idee dat opgenomen werd in het “Pact voor de euro”. Zo’n systeem zou de loonverschillen en de loonconcurrentie niet verhinderen. In feite zou het overal tot inlevering leiden. Resultaat = minder koopkracht. |