Geschreven: 1935
Bron: C.V.L., Brussel 1936. – In samenwerking met Dacob, Archief en Bibliotheek voor de Studie van het Communisme
Vertaling: onbekend
Deze versie: spelling, niet opgenomen de commentaren, applaus en dergelijke, van het publiek
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, april 2009
Laatste bewerking: 21 april 2009
Verwant: • De strijd tegen het fascisme begint met de strijd tegen het bolsjewisme • Fascisme en massapsychologie • Fascisme, wat het is en hoe het te bestrijden |
Het offensief van het fascisme en de taak van de Kommunistische Internationale in de strijd om de eenheid van de arbeidersklasse tegen het fascisme
Referaat op het Zevende Wereldcongres van de Kommunistische Internationale op 2 augustus 1935
Inhoud
I. – Het fascisme en de arbeidersklasse
Het klassekarakter van het fascisme
Wat brengt het zegevierende fascisme de massa’s?
Is de overwinning van het fascisme onvermijdelijk?
Het fascisme is een wrede maar geen duurzame macht
II. – Het eenheidsfront van de arbeidersklasse tegen het fascisme
De betekenis van het eenheidsfront
Over de hoofdargumenten van de tegenstanders van het eenheidsfront
De inhoud en de vormen van het eenheidsfront
Over het antifascistische volksfront
De hoofdvraagstukken van het eenheidsfront in de afzonderlijke landen
a) De Verenigde Staten van Amerika
b) Engeland
c) Frankrijk
Het eenheidsfront en de fascistische massaorganisaties
Het eenheidsfront in landen, waar de sociaaldemocraten zich in de regering bevinden
De strijd voor de vakbewegingseenheid
Het eenheidsfront en de jeugd
Het eenheidsfront en de vrouwen
Het anti-imperialistische eenheidsfront
Over de regering van het eenheidsfront
Over de ideologische strijd tegen het fascisme
De versterking van de communistische partijen
De politieke eenheid van de arbeidersklasse
Samenvatting
IV. – Slotwoord van G. Dimitrov op het VII° Wereldcongres van de Komintern, 13 aug. 1935
Voor de eenheid van de arbeidersklasse tegen het fascisme
De strijd tegen het fascisme moet een concrete strijd zijn
Het proletarische eenheidsfront, het antifascistische volksfront
Over de rol van de sociaaldemocratie en haar houding
tegenover het eenheidsfront van het proletariaat
Over de regering van het eenheidsfront
Over de verhoudingen tot de burgerlijke democratie
Een juiste lijn hebben, is nog niet voldoende
Over het kader
De tegenwoordige heersers der kapitalistische landen zijn er niet voor altijd; de werkelijke meester van de wereld is het proletariaat!
Kameraden! Reeds het VIde Congres van de Kommunistische Internationale heeft het internationale proletariaat op het naderen van een nieuw fascistisch offensief gewezen en tot de strijd daartegen opgeroepen. Het congres wees er op, dat “fascistische tendenties en kiemen van een fascistische beweging in meer of minder ontwikkelde vorm bijna overal te vinden zijn.”
Onder de verhoudingen van het uitbreken van een diepgaande economische crisis, de felle verscherping van de algemene crisis van het kapitalisme, de revolutionering van de werkende massa, is het fascisme tot een krachtig offensief overgegaan. De heersende bourgeoisie zoekt meer en meer redding in het fascisme, ten einde de ergste uitplunderingsmaatregelen tegen de werkers toe te passen — een imperialistische roversoorlog en de overval op de Sovjet-Unie, de verslaving en verdeling van China voor te bereiden — en door al deze maatregelen de revolutie te voorkomen.
De imperialistische kringen proberen de gehele last van de crisis op de schouders van de werkers af te wentelen. Daartoe hebben zij het fascisme nodig.
Zij doen hun best, het probleem van de markten, door de verslaving van de zwakke volkeren, door het verzwaren van de koloniale onderdrukking en door een nieuwe verdeling van de wereld door middel van de oorlog, op te lossen. Daartoe hebben zij het fascisme nodig.
Zij streven er naar, het aanwassen van de krachten der revolutie te voorkomen door het neerslaan van de revolutionaire beweging der arbeiders, der boeren, en door een militaire aanval op de Sovjet-Unie — het bolwerk van het wereldproletariaat. Daartoe hebben zij het fascisme nodig.
In een reeks van landen, vooral in Duitsland, is het aan deze imperialistische kringen gelukt, voor de beslissende zwenking van de massa naar de revolutie, het proletariaat een nederlaag toe te brengen en de fascistische dictatuur in te stellen.
Kenmerkend voor de overwinning van het fascisme is echter juist de omstandigheid, dat deze overwinning enerzijds getuigt van de zwakheid van het proletariaat, dat door de sociaaldemocratische scheuringspolitiek van de klassensamenwerking met de bourgeoisie werd gedesorganiseerd en verlamd — terwijl zij anderzijds uitdrukking is van de zwakheid der bourgeoisie zelf, die bevreesd is voor de revolutie en niet meer in staat is om haar dictatuur over de massa met de oude methodes van de burgerlijke democratie en het parlementarisme te handhaven.
De overwinning van het fascisme in Duitsland, zei pg. Stalin op het XVIIde Congres van de Kommunistische Partij der Sovjet-Unie (bolsjewieken):
“moet men niet alleen als een teken van zwakheid der arbeidersklasse en als het resultaat van het verraad der sociaaldemocratie aan de arbeidersklasse beschouwen, waarmee zij de weg voor het fascisme vrij heeft gemaakt. Men moet ze eveneens beschouwen als een teken van zwakheid der bourgeoisie, — als een teken, dat de bourgeoisie reeds niet meer bij machte is om met de oude methodes van het parlementarisme en de burgerlijke democratie haar heerschappij uit te oefenen, als gevolg waarvan zij genoodzaakt werd, haar toevlucht te nemen tot terroristische regeringsmethodes in de binnenlandse politiek — als een teken dat zij niet meer bij machte is om op de grondslag van een vreedzame buitenlandse politiek een uitweg uit de tegenwoordige toestand te vinden — waardoor zij genoodzaakt werd, tot een oorlogspolitiek haar toevlucht te nemen.”
Het aan de macht gekomen fascisme is, partijgenoten, zoals het XIIIe Plenum van het Uitvoerend Comité van de Kommunistische Internationale dit zo juist heeft gekenschetst, de openlijke terroristische dictatuur van de meest reactionaire, meest chauvinistische, meest imperialistische elementen van het financierskapitaal.
De meest reactionaire verschijningsvorm van het fascisme is het fascisme van het Duitse type. Het heeft de brutaliteit, zichzelf nationaalsocialisme te noemen, zonder ook maar iets met het socialisme gemeen te hebben. Het Hitler-fascisme is niet alleen burgerlijk-nationalisme, het is dierlijk chauvinisme. Het is een regeringssysteem van politiek banditisme — een systeem van provocaties en folteringen tegenover de arbeidersklasse en revolutionaire elementen onder de boeren, de kleine burgerij en de intellectuelen. Het is middeleeuwse barbaarsheid en beestachtigheid, teugelloze agressie tegenover andere volkeren en landen.
Het Duitse fascisme speelt de rol van stoottroep van de internationale contrarevolutie — van voornaamste aanstichter van de imperialistische oorlog — van aanstichter van een kruistocht tegen de Sovjet-Unie, het grote vaderland der werkers van de gehele wereld.
Het fascisme is niet een vorm van staatsmacht, die zgn. “boven beide klassen — het proletariaat en de bourgeoisie — staat”, zoals bv. Otto Bauer heeft beweerd. Het is niet “de opstandige kleine burgerij, die de staatsmachine in bezit heeft genomen,” zoals de Engelse socialist Brailsford verklaart. Neen! Het fascisme is geen boven de klassen staande macht, en geen macht van de kleinburgerij, of het lompenproletariaat, over het financierskapitaal. Het fascisme is de macht van het financierskapitaal zelf. Het is de organisatie van de terroristische afrekening met de arbeidersklasse en het revolutionaire deel van de boeren en de intellectuelen. Het fascisme in de buitenlandse politiek is het chauvinisme in zijn grofste vorm, dat een dierlijke haat tegen andere volkeren kweekt.
Het is noodzakelijk, bijzonder sterk de nadruk te leggen op dit werkelijke karakter van het fascisme, omdat de dekmantel van sociale demagogie het aan het fascisme mogelijk heeft gemaakt, in een reeks van landen de, het spoor bijster geworden massa der kleine burgerij, en zelfs van enige delen van de meest achterlijke lagen van het proletariaat, met zich mee te slepen, die het fascisme nooit zouden gevolgd zijn, als zij het werkelijke klassekarakter en de werkelijke aard van het fascisme zouden hebben begrepen.
De ontwikkeling van het fascisme en de fascistische dictatuur zelf nemen in de verschillende landen verschillende vormen aan, al naar gelang van de historische, sociale en economische verhoudingen, de nationale bijzonderheden en de internationale situatie van het betreffende land. In enkele landen, hoofdzakelijk daar, waar het fascisme geen brede massabasis bezit, en waar de strijd tussen de afzonderlijke groepen in het kamp van de fascistische bourgeoisie zelf tamelijk sterk is, besluit het fascisme niet direct tot het liquideren van het parlement, en houdt het voor de andere burgerlijke partijen, en ook voor de sociaaldemocratie, een zekere legaliteit in stand. In andere landen, waar de heersende bourgeoisie een spoedige uitbarsting van de revolutie vreest, brengt het fascisme zijn onbeperkt politiek monopolie tot stand — hetzij onmiddellijk, of door de terreur steeds meer te versterken en geleidelijk met alle concurrerende partijen en groepen af te rekenen. Dit sluit niet uit, dat het fascisme in ogenblikken van bijzondere verscherping van zijn situatie een poging kan doen om zijn basis uit te breiden en zonder zijn klassewezen te veranderen, de openlijke terroristische dictatuur met een grove vervalsing van het parlementarisme te verenigen.
Het aan de macht komen van het fascisme is niet een eenvoudige vervanging van de ene burgerlijke regering door de andere, maar een aflossing van de ene staatsvorm van klasseheerschappij van de bourgeoisie — van de burgerlijke democratie, door een andere vorm, door de openlijke terroristische dictatuur. Dit verschil niet te willen zien, zou een ernstige fout zijn, die het revolutionaire proletariaat zou verhinderen om de breedst mogelijke lagen van de werkers in de stad en op het platteland te mobiliseren tegen de dreigende machtsverovering door de fascisten — en eveneens om gebruik te maken van de tegenstellingen, die in het kamp der bourgeoisie zelf bestaan. Maar een niet minder ernstige en gevaarlijke fout is het onderschatten van de betekenis, die de, zich tegenwoordig verscherpende reactionaire maatregelen van de bourgeoisie in de landen der burgerlijke democratie voor het oprichten van de fascistische dictatuur hebben, — maatregelen, die de democratische vrijheden van de werkers onderdrukken, de rechten van het parlement vervalsen en bekorten, en de onderdrukkingsmaatregelen tegen de revolutionaire beweging verscherpen.
Men kan zich het aan de macht komen van het fascisme niet zó eenvoudig en vlot voorstellen als zou het een of andere comité van het financierskapitaal besluiten, op de een of andere dag de fascistische dictatuur op te richten. In werkelijkheid komt het fascisme gewoonlijk aan de macht in een onderlinge, somtijds scherpe strijd met de oude burgerlijke partijen of met een bepaald gedeelte van deze partijen, — zelfs onder strijd in het fascistische kamp zelf, wat soms tot gewapende botsingen leidt, zoals wij dit in Duitsland, Oostenrijk en andere landen hebben gezien. Dit alles verzwakt echter niet de betekenis van het feit, dat de burgerlijke regeringen voor het oprichten van de fascistische dictatuur gewoonlijk een reeks van voorbereidende etappes doormaken en een reeks van reactionaire maatregelen ten uitvoer brengen, die het aan de macht komen van het fascisme rechtstreeks bevorderen. Wie in deze voorbereidende etappes niet tegen de reactionaire maatregelen van de bourgeoisie en tegen het aanwassende fascisme strijdt, is niet in staat om de overwinning van het fascisme te verhinderen, maar vergemakkelijkt die integendeel.
De leiders van de sociaaldemocratie hebben het werkelijke klassekarakter van het fascisme voor de massa verdoezeld en verborgen en niet tot de strijd tegen de steeds sterker worden reactionaire maatregelen van de bourgeoisie opgeroepen. Zij dragen een grote historische verantwoordelijkheid voor het feit, dat op het beslissende ogenblik van het fascistische offensief een belangrijk deel van de werkende massa in Duitsland en in een reeks van andere fascistische landen, in het fascisme niet het bloeddorstige roofdier van het financierskapitaal herkende, en dat deze massa niet tot afweer gereed was.
Waaruit ontspruit evenwel de invloed van het fascisme op de massa? Het gelukt het fascisme de massa te winnen, omdat het op demagogische wijze een beroep doet op haar meest nijpende noden en behoeften. Het fascisme wakkert niet alleen de diep in de massa gewortelde vooroordelen aan, maar speculeert tevens op de beste gevoelens van de massa, — op haar gevoel voor rechtvaardigheid en soms zelfs op haar revolutionaire tradities. Waarom geven de Duitse fascisten — deze lakeien van de grote bourgeoisie en doodsvijanden van het socialisme — zich bij de massa uit voor “socialisten” en schilderen zij hun overnemen van de macht als een “revolutie” af? Omdat zij er naar streven het geloof in de revolutie, de drang naar het socialisme uit te buiten, die in de harten van de werkende massa’s van Duitsland leven.
Het fascisme handelt in het belang van de extreme imperialisten, maar treedt voor de massa op onder het mom van beschermer van de beledigde natie en doet een beroep op het gekrenkte nationale gevoel, zoals bv. het Duitse fascisme, dat de massa met de leuze “tegen Versailles” met zich mee sleepte.
Het fascisme streeft naar de meest onbeperkte uitbuiting van de massa, maar wendt zich tot haar met een geraffineerde antikapitalistische demagogie. Daarbij maakt het gebruik van de felle haat van de werkers tegen de roofzuchtige bourgeoisie, de banken, de trusts en de financiersmagnaten, en stelt het daarbij leuzen op, die voor het, op het gegeven moment politiek onrijpe gedeelte der massa het meest verlokkend zijn, — in Duitsland: “het algemeen welzijn gaat boven het particuliere welzijn”; — in Italië: “onze staat is geen kapitalistische maar een corporatieve staat”; — in Japan: “voor een Japan zonder uitbuiting”; in de Verenigde Staten: “voor verdeling van de rijkdommen”; enz.
Het fascisme levert het volk aan de meest corrupte, omkoopbare elementen ter uitplundering uit; voor dit volk treedt het echter op met de eis van een “eerlijke en onomkoopbare regering”. Het fascisme, dat op de diepe teleurstelling van de massa in de regeringen van de burgerlijke democratie speculeert, doet huichelachtig verontwaardigd over de corruptie (bv. de Barmat- en Sklarek-affaires in Duitsland, de Stavisky-affaire in Frankrijk en een reeks van andere affaires).
Het fascisme vangt, in het belang van de meest reactionaire kringen van de bourgeoisie, de ontgoochelde massa op, die zich van de oude burgerlijke partijen afwendt. Maar het fascisme maakt indruk op deze massa door de heftigheid van zijn aanvallen op de burgerlijke regeringen, — door zijn onverzoenlijke houding tegenover de oude partijen der bourgeoisie.
Terwijl het fascisme, wat zijn cynisme en leugenachtigheid betreft, alle andere, verschillende vormen van de burgerlijke reactie in de schaduw stelt, past het zijn demagogie aan de nationale bijzonderheden van ieder land aan, en zelfs aan de bijzonderheden van de verschillende sociale lagen in één en hetzelfde land. En de massa van de kleine burgerij en zelfs een deel van de arbeiders — door de nood, de werkloosheid en de onzekerheid van hun bestaan tot wanhoop gedreven — wordt het slachtoffer van de sociale en chauvinistische demagogie van het fascisme.
Het fascisme komt aan de macht als de partij van de aanval op de revolutionaire beweging van het proletariaat — op de zich in gisting bevindende volksmassa — maar stelt zijn komst aan de macht voor als een “revolutionaire” beweging tegen de bourgeoisie, uit naam van “de gehele natie” en voor de “redding van de natie”. (Men herinneren zich de “opmars” van Mussolini naar Rome, de “opmars” van Pilsoedski naar Warschau, de nationaalsocialistische “revolutie” van Hitler in Duitsland enz.).
Maar onder wélke maskers het fascisme zich ook voordeed, in welke vormen het ook optrad, langs welke wegen het ook aan de macht kwam,
het fascisme is het heftigste offensief van het kapitaal tegen de werkende massa;
het fascisme is het meest teugelloze chauvinisme en de roofoorlog;
het fascisme is de woedende reactie en de contrarevolutie;
het fascisme is de ergste vijand van de arbeidersklasse en van alle werkers!
Het fascisme heeft aan de arbeiders een “rechtvaardig arbeidsloon” beloofd, maar heeft hun in werkelijkheid een nog lager, een bedelaarslevenspeil gebracht. Het heeft aan de werklozen arbeid beloofd, maar hun in werkelijkheid nog grotere hongerkwellingen, slaven- en dwangarbeid gebracht. In werkelijkheid maakt het fascisme de arbeiders en werklozen tot volledig van alle rechten beroofde paria’s van de kapitalistische maatschappij, verwoest hun vakverenigingen, berooft hen van het stakingsrecht en de arbeiderspers, jaagt hen met geweld in de fascistische organisaties, steelt hun sociale verzekeringsfondsen en maakt de fabrieken en bedrijven tot kazernes, waarin de ongebreidelde willekeur der kapitalisten hoogtij viert.
Het fascisme heeft aan de werkende jeugd beloofd, haar een brede weg naar een schitterende toekomst te openen, in werkelijkheid heeft het aan de jeugd gebracht: massaontslag uit de bedrijven, werkverschaffingskampen en een onafgebroken drillen voor een veroveringsoorlog.
Het fascisme heeft aan de beambten, kleine ambtenaren, intellectuelen beloofd, hun bestaan te verzekeren — de almacht van de trusts en de speculatie van het bankkapitaal te vernietigen. In werkelijkheid heeft het hen in een nog grotere hopeloosheid en onzekerheid omtrent de dag van morgen gestort en onderwerpt het hen aan een nieuwe bureaucratie, bestaande uit zijn meest gehoorzame aanhangers, schept het een ondraaglijke dictatuur van de trusts — en zaait corruptie en ontbinding in ongekende afmetingen.
Het fascisme heeft aan de geruïneerde verarmde boeren de opheffing beloofd van de schuldknechtschap, de afschaffing van de pacht en zelfs de onteigening zonder schadeloosstelling van de grond der landheren ten gunste van de, geen grond bezittende, ten onder gaande boeren. — In werkelijkheid schept het een tot nu toe ongekende verslaving van de werkende boeren door de trusts en het fascistische staatsapparaat, en voert het de uitbuiting van het overgrote deel der boerenmassa door de grootgrondbezitters, de banken en de woekeraars, tot het uiterste op.
“Duitsland zal een boerenland worden of in het geheel niet bestaan”, — verklaarde Hitler plechtig. Maar wat hebben de boeren in Duitsland onder Hitler gekregen? Een moratorium (uitstel van betaling van schuld) dat reeds is opgeheven! — Of de wet op het erfrecht bij de boerenhofsteden, die leidt tot het verdrijven van miljoenen van boerenzoons en -dochters uit het dorp en hen tot paupers (bedelaars) maakt! De landarbeiders werden gemaakt tot halve lijfeigenen, die zelfs van het elementaire recht op vrijheid van beweging zijn verstoken. De werkende boeren werden van de mogelijkheid beroofd, de producten van hun eigen bedrijf op de markt te verkopen.
En in Polen?
“De Poolse boer”, schrijft de Poolse krant Czas, “maakt van methodes en middelen gebruik, die alleen in het tijdperk van de middeleeuwen werden toegepast: hij bewaart het vuur in de kachel en leent het aan zijn buurman, hij verdeelt de lucifers in enige stukjes; zij lenen het smerige zeepwater van elkaar, zij koken haringvaten uit om zoutwater te krijgen. Dat is geen sprookje, maar de werkelijke toestand in het dorp, waarvan ieder zich kan overtuigen.”
En dit schrijven geen communisten, maar een Pools reactionair blad!
Maar dit is nog lang niet alles.
Iedere dag worden in de concentratiekampen van het fascistische Duitsland, in de kelders van de Gestapo (de geheime staatspolitie), in de Poolse folterkamers, bij de Bulgaarse en Finse geheime politie, in de “Glawnjatsja” van Belgrado, in de Roemeense “Siguranza”, op de Italiaanse eilanden, de beste zonen van de arbeidersklasse, revolutionaire boeren, strijders voor een schone toekomst van de mensheid, aan zulke afschuwelijke gewelddaden en hoon blootgesteld, dat daarbij zelfs de meest infame daden van de tsaristische geheime politie verbleken. Het misdadige Duitse fascisme slaat de mannen in het bijzijn van hun vrouwen tot een bloedige brij, stuurt aan de moeders in postpakketten de as van hun vermoorde zonen. De sterilisatie werd tot een politiek strijdmiddel. De gevangen antifascisten spuit men in de folterkamers met geweld gifstoffen in, breekt hun de armen, slaat hun de ogen uit, hangt hen op, pompt hen vol water en snijdt hun het fascistische hakenkruis in het levende lichaam.
Voor mij ligt een statistiek van de Internationale Rode Hulp — de internationale organisatie voor hulp aan de strijders voor de revolutie — over het aantal der vermoorden, gewonden, gevangen genomenen en verminkten en doodgemartelden in Duitsland, Polen, Italië, Oostenrijk, Bulgarije en Joegoslavië. In Duitsland alleen werden tijdens het bewind van de nationaalsocialisten meer dan 4200 antifascistische arbeiders, boeren, ambtenaren, intellectuelen, communisten, sociaaldemocraten, leden van de oppositionele christelijke organisaties vermoord, 317.800 gevangen genomen, 218.600 gewond en op gruwelijke wijze gefolterd. In Oostenrijk werden door de “christelijke” fascistische regering sedert de Februarigevechten van het vorige jaar 1900 revolutionaire arbeiders gedood, 10.000 gewond en verminkt en 40.000 gevangen genomen. En deze statistiek is nog lang niet volledig.
Het valt mij moeilijk, woorden te vinden om de verontwaardiging tot uitdrukking te brengen, die zich van ons meester maakt bij de gedachte aan de folteringen, die de werkers thans in een gehele reeks van fascistische landen ondergaan. De cijfers en de feiten, die wij aanhalen, geven niet een honderdste gedeelte weer van het werkelijke beeld van de uitbuiting en de kwellingen van de Witgardistische terreur, waarvan het dagelijks leven van de arbeidersklasse in de verschillende kapitalistische landen is vervuld. In geen boekdelen, hoe omvangrijk ook, kan een juiste voorstelling worden gegeven van de ontelbare beestachtigheden van het fascisme tegen de werkers.
Diep ontroerd en vol haat tegenover de fascistische beulen, neigen wij het vaandel van de Kommunistische Internationale voor de onvergetelijke nagedachtenis van John Scheer, Fiete Schulz, Lüttgens in Duitsland. Koloman Wallisch en Münichreiter in Oostenrijk, Schallay en Fürst in Hongarije, Kofardjieff, Ljoetibrodsky en Wojkoff in Bulgarije, — voor de nagedachtenis van duizenden en duizenden communistische, sociaaldemocratische en partijloze arbeiders, boeren en vertegenwoordigers van de vooruitstrevende intellectuelen, die hun leven in de strijd tegen het fascisme hebben gegeven.
Wij brengen van deze tribune een groet aan de leider van het Duitse proletariaat en de erevoorzitter van ons congres: aan partijgenoot Thaelmann. Wij brengen een groet aan de partijgenoten Rákosi, Gramsci, Antikainen, Janko Panow. Wij begroeten de leider van de Spaanse socialisten Caballero, die door de contrarevolutionairen in de gevangenis is geworpen, — Tom Mooney, die reeds achttien jaar in de gevangenis smacht — en de duizenden andere gevangenen van het kapitaal en het fascisme, en wij roepen hun toe: “Strijdmakkers, wapenbroeders, wij hebben u niet vergeten! Wij zijn met u! Ieder uur van ons leven, iedere druppel van ons bloed zullen wij geven voor jullie bevrijding en voor de bevrijding van alle werkers van het schandelijke fascistische regime!”
Lenin heeft er ons reeds voor gewaarschuwd, dat het aan de bourgeoisie kan gelukken, zich met een wrede terreur op de werkers te werpen en gedurende een of andere korte periode de groeiende kracht van de revolutie af te wenden, maar dat dit haar toch niet van de ondergang kan redden.
“Het leven”, schreef Lenin, “zet zich door. Moge de bourgeoisie woeden, razen als een krankzinnige, overdrijven, domheid op domheid begaan, moge zij zich bij voorbaat wreken op de bolsjewieken en honderden, duizenden, honderdduizenden bolsjewieken van morgen of gisteren afslachten (in India, Hongarije, Duitsland enz.): terwijl de bourgeoisie dit alles doet, handelt zij als alle, door de geschiedenis ten ondergang gedoemde klassen. De communisten moeten weten, dat in ieder geval de toekomst aan hen behoort; daarom kunnen (en moeten) wij in de grootse revolutionaire strijd de sterkste hartstocht met de koelbloedigste en nuchterste beoordeling van de woedeaanvallen der bourgeoisie verenigen”.[1]
Ja, wanneer wij en het proletariaat van de gehele wereld vastberaden voorwaarts zullen schrijden op de door Lenin en Stalin aangewezen weg, zal de bourgeoisie ondanks alles ten ondergaan.
Waarom en op welke wijze kon het fascisme overwinnen?
Het fascisme is de ergste vijand van de arbeidersklasse en de werkers. Het fascisme is de vijand van negentiende van het Duitse volk, van negentiende van het Oostenrijkse volk en van negentiende van de andere volkeren der fascistische landen. Hoe en op welke wijze kon deze ergste vijand overwinnen?
Het fascisme kon in de eerste plaats aan de macht komen, omdat de arbeidersklasse, dankzij de politiek van klassensamenwerking met de bourgeoisie, die door de leiders van de sociaaldemocratie werd gevoerd, gespleten, politiek en organisatorisch ontwapend bleek te zijn tegenover de aanvallende bourgeoisie. De communistische partijen waren echter niet sterk genoeg om zonder en tegen de sociaaldemocratie in, de massa op de been te brengen en haar in de beslissende strijd tegen het fascisme te leiden.
En inderdaad: laten de miljoenen van sociaaldemocratische arbeiders, die thans, tezamen met hun communistische broeders, de verschrikkingen van de fascistische barbaarsheid aan den lijve ondervinden, ernstig over het volgende nadenken: — als het Oostenrijkse en Duitse proletariaat in 1918, toen de revolutie in Duitsland en Oostenrijk uitbrak, de sociaaldemocratische leiding van Otto Bauer, Friedrich Adler en Renner in Oostenrijk, van Ebert en Scheidemann in Duitsland niet zouden zijn gevolgd, maar de weg van de Russische bolsjewieken, de weg van Lenin en Stalin zouden zijn gegaan, dan zou er thans geen fascisme bestaan, noch in Oostenrijk en Duitsland, noch in Italië en Hongarije, noch in Polen en op de Balkan. Dan zou niet de bourgeoisie, maar de arbeidersklasse reeds lang meester van de toestand in Europa zijn geweest.
Nemen wij bv. de Oostenrijkse sociaaldemocratie. De revolutie van 1918 heeft haar geweldig omhoog geheven. Zij had de macht in handen, zij nam sterke posities in het leger en in het staatsapparaat in. Steunend op deze posities, had zij het in wording zijnde fascisme in de kiem kunnen doden. Maar zij gaf de ene positie van de arbeidersklasse na de andere prijs, zonder verzet, Zij veroorloofde aan de bourgeoisie, haar macht te versterken, de grondwet te annuleren, het staatsapparaat, het leger en de politie van sociaaldemocratische functionarissen te zuiveren, de arbeiders het wapenarsenaal te ontnemen. Zij veroorloofde aan de fascistische bandieten, ongestraft sociaaldemocratische arbeiders te vermoorden; zij nam de voorwaarden van het Hüttenberger Pakt aan, dat voor de fascistische elementen de toegang tot de bedrijven opende. Tezelfdertijd bedrogen de leiders van de sociaaldemocratie de arbeiders met het program van Linz, waarin gezegd werd, dat er een andere mogelijkheid bestond naast het gewapend geweld tegen de bourgeoisie en het oprichten van de proletarische dictatuur, en waarin hun werd verzekerd dat de partij, wanneer de heersende klasse tegenover de arbeidersklasse geweld zou aanwenden, daarop met een oproep tot algemene staking en gewapende opstand zou antwoorden. Alsof dan de gehele politiek van voorbereiding van de fascistische overval op de arbeidersklasse niet een reeks van gewelddaden tegenover hen was — die door constitutionele vormen werden gemaskeerd! Zelfs aan de vooravond en ten tijde van de Februarigevechten hield de leiding van de Oostenrijkse sociaaldemocratie de heldhaftig strijdende “Schutzbund” geïsoleerd van de massa’s, en doemde zij het Oostenrijkse proletariaat tot de nederlaag.
Was de overwinning van het fascisme in Duitsland onvermijdelijk? Neen, de Duitse arbeidersklasse had ze kunnen voorkomen.
Maar daartoe zou zij het vormen van het antifascistische proletarische eenheidsfront hebben moeten tot stand brengen — de leiders van de sociaaldemocratie hebben moeten dwingen om hun veldtocht tegen de communisten te staken — en de herhaalde voorstellen van de communistische partij over de eenheid van actie tegen het fascisme moeten aannemen.
Zij zou bij het offensief van het fascisme en bij de geleidelijke liquidatie van de burgerlijk-democratische vrijheden door de bourgeoisie geen genoegen hebben moeten nemen met de mooi klinkende resoluties van de sociaaldemocratie, maar met een werkelijke massastrijd moeten antwoorden, die de fascistische plannen van de Duitse bourgeoisie zouden hebben bemoeilijkt.
Zij zou het verbod van de Rode Frontstrijdersbond (Roter Frontkämpferbund) door de regering Braun-Severing niet hebben moeten toelaten, maar een strijdcontact tot stand hebben moeten brengen tussen de “Roter Frontkämpferbund” en de bijna een miljoen leden tellende “Reichsbanner”,[2] en Braun en Severing moeten dwingen tot het bewapenen zowel van de ene als van de andere organisatie tot afweer en verplettering van de fascistische benden.
Zij zou de leiders van de sociaaldemocratie, die aan het hoofd van de regering van Pruisen stonden, hebben moeten dwingen om verdedigingsmaatregelen tegen het fascisme te nemen, de fascistische leiders gevangen te nemen, hun pers te verbieden, hun materiële middelen, zowel als de middelen van de kapitalisten, die de fascistische beweging subsidieerden, te confisqueren, de fascistische organisaties te ontbinden, hun de wapens af te nemen, enz.
Verder had zij moeten doorzetten, dat alle vormen van sociale steun zouden worden hersteld en uitgebreid, dat een moratorium en crisissteun voor de boeren, die onder invloed van de crisis geruïneerd waren, zou worden ingesteld, door middel van de belasting op de banken en de trusts, om zich aldus van de steun van de werkende boeren te verzekeren. Dat werd niet gedaan — door de schuld van de sociaaldemocratie van Duitsland; en daarom kon het fascisme overwinnen.
Zouden de bourgeoisie en de adel in Spanje onvermijdelijk hebben moeten zegevieren, in een land, waarin de krachten van de proletarische opstand met die van de boerenoorlog zich zo gunstig verenigen?
De Spaanse socialisten maakten van de eerste dagen van de revolutie af deel uit van de regering. Hebben zij een strijdcontact tot stand gebracht tussen de arbeidersorganisaties van alle politieke richtingen, de communisten en anarchisten daarbij inbegrepen? Hebben zij de arbeidersklasse in één vakverenigingsorganisatie aaneengesloten? Hebben zij de confiscatie van alle grond der landheren, kerken en kloosters ten gunste van de boeren geëist, om de laatsten voor de revolutie te winnen? Hebben zij geprobeerd de strijd te voeren voor de nationale zelfbeschikking van de Catalanen, de Basken, en voor de bevrijding van Marokko? Hebben zij een zuivering van het leger van monarchistische en fascistische elementen ten uitvoer gebracht en het leger voorbereid voor de overgang naar de zijde der arbeiders en boeren? Hebben zij de, door het volk gehate burgerwacht, deze beul van alle volksbewegingen, ontbonden? Hebben zij een slag toegebracht aan de fascistische partij van Gil Robles, aan de macht van de katholieke kerk? Neen, niets van dat alles hebben zij gedaan. Zij hebben de herhaalde voorstellen van de communisten tot eenheid van actie tegen het offensief van de burgerlijk-feodale reactie en het fascisme van de hand gewezen. Zij hebben verkiezingswetten ingevoerd, die het voor de reactie mogelijk maakten, de meerderheid in de Cortes (het parlement) te veroveren, — wetten, die de volksbewegingen strafbaar stellen, — wetten, volgens welke de heldhaftige Asturische mijnwerkers thans terechtstaan. Zij hebben, met de handen van de burgerwacht, de boeren neergeschoten, die voor de grond streden enz.
Zó kameraden, baande de sociaaldemocratie de weg naar de macht voor het fascisme, zowel in Duitsland, als in Oostenrijk en Spanje, desorganiseerde en splitste zij de gelederen van de arbeidersklasse.
Het fascisme overwon tevens, omdat het proletariaat geïsoleerd bleek te zijn van zijn natuurlijke bondgenoten. Het fascisme heeft overwonnen, omdat het er in is geslaagd een grote massa van de boeren met zich mee te krijgen, dankzij het feit dat de sociaaldemocratie uit naam van de arbeidersklasse een in de grond van de zaak aan de boeren vijandige politiek volgde. De boer zag een reeks van sociaaldemocratische regeringen aan de macht, die in zijn ogen de macht van de arbeidersklasse belichaamden, maar niet één van hen maakte een eind aan de noodtoestand van de boeren — niet één van hen gaf grond aan de boeren. De sociaaldemocratie in Duitsland heeft de landjonkers niet aangeraakt; — zij werkte stakingen van de landarbeiders tegen, hetgeen tot gevolg had dat de landarbeiders in Duitsland, nog lang vóór Hitler aan de macht kwam, de reformistische vakverenigingen verlieten en in de meeste gevallen naar de “Stahlhelm” en de nationaalsocialisten overliepen.
Het fascisme heeft tevens overwonnen, omdat het er in is geslaagd, in de rijen van de jeugd door te dringen, terwijl de sociaaldemocratie de arbeidersjeugd van de klassenstrijd afhield en het revolutionaire proletariaat onder de jeugd niet de nodige opvoedende arbeid ontplooide en niet voldoende aandacht schonk aan de strijd voor haar speciale belangen en eisen. Het fascisme begreep de bij de jeugd bijzonder sterk uitgesproken behoefte aan strijdactiviteit en het betrok een aanzienlijk deel van de jeugd in zijn strijdgroepen. De nieuwe generatie van de mannelijke en vrouwelijke jeugd heeft de verschrikkingen van de oorlog niet meegemaakt. Zij ondervindt aan eigen lijve heel de zwaarte van de economische crisis, de werkloosheid en het verval van de burgerlijke democratie. Daar aanzienlijke lagen van de jeugd geen perspectieven in de toekomst zagen, bleken zij bijzonder vatbaar voor de fascistische demagogie, die hun een verleidelijke toekomst voorschilderde in het geval dat het fascisme mocht overwinnen.
In verband hiermee mogen wij ook niet een reeks van fouten der communistische partijen voorbijgaan — fouten, die onze strijd tegen het fascisme hebben belemmerd.
In onze rijen bestond een ontoelaatbare onderschatting van het fascistische gevaar, die ook thans nog niet overal geliquideerd is. Van die soort was de opvatting, die vroeger in onze partijen te vinden was, dat “Duitsland Italië niet is”, in die zin, dat het fascisme in Italië kon overwinnen maar dat in Duitsland zijn overwinning uitgesloten was, omdat dit een industrieel en cultureel hoogontwikkeld land was, met 40-jarige tradities van arbeidersbeweging, een land waarin het fascisme onmogelijk was. Of een opvatting, die thans bestaat, dat in de landen van de “klassieke” burgerlijke democratie geen voedingsbodem voor het fascisme aanwezig is. Zulke opvattingen konden, en kunnen een vermindering van de waakzaamheid tegenover het fascistische gevaar bevorderen en de mobilisatie van het proletariaat in de strijd tegen het fascisme bemoeilijken.
Men kan ook niet weinig gevallen aanhalen, waarbij de communisten door een fascistische omwenteling overrompeld werden. Denkt aan Bulgarije, waar de leiding van onze partij een “neutrale”, maar in wezen opportunistische houding aannam met betrekking tot de omwenteling van de 9e juni 1923: denk aan Polen, waar in mei 1926 de leiding van de communistische partij de drijfkracht van de Poolse revolutie niet juist beoordeelde, — niet in staat was het fascistische karakter van de omwenteling van Pilsoedski te doorzien en achter de gebeurtenissen aanhinkte; denk aan Finland waar onze partij van de onjuiste voorstelling van een langzame geleidelijke fascisering uitging en de door de leidende groep van de bourgeoisie voorbereide fascistische omwenteling niet bemerkte, die de partij en de arbeidersklasse overrompelde.
Toen het nationaalsocialisme reeds tot een dreigende massabeweging in Duitsland was geworden, verklaarden partijgenoten als Heinz Neumann, voor wie de Brüningregering reeds een regering van de fascistische dictatuur was, pralend: “Als het ‘Derde Rijk’ van Hitler nog eens zal komen dan toch slechts anderhalve meter onder de grond; — boven de grond zullen wij een zegevierende arbeidersmacht hebben.”
Onze partijgenoten in Duitsland hebben lange tijd niet voldoende rekening gehouden met de gekrenkte nationale gevoelens en de verbolgenheid van de massa over het vredesverdrag van Versailles; zij hebben de weifelingen van de boeren en de kleine burgerij veronachtzaamd; zijn te laat gekomen met het program van de sociale en nationale bevrijding — en toen zij het opstelden, wisten zij het niet met de concrete behoeften en het ontwikkelingspeil der massa in overeenstemming te brengen, waren zij zelfs niet in staat om het onder de massa op grote schaal te populariseren.
In een reeks van landen werd de noodzakelijke ontplooiïng van de massastrijd tegen het fascisme vervangen door een vruchteloos geredeneer over het karakter van het fascisme “in het algemeen” en door een sektarische bekrompenheid in het stellen en oplossen van de actuele politieke taak van de partij.
Wij spreken over de oorzaken van de overwinning van het fascisme, — wij wijzen op de historische verantwoordelijkheid van de sociaaldemocratie voor de nederlaag van de arbeidersklasse, -wij stellen ook onze eigen fouten in de strijd tegen het fascisme vast, — niet maar, omdat wil eenvoudig het verleden willen opgraven. Wij zijn geen van het leven geïsoleerde historici; wij, strijders van de arbeidersklasse, zijn verplicht antwoord te geven op de vraag die miljoenen arbeiders kwelt: kan de overwinning van het fascisme worden voorkomen en op welke wijze kan men dit doen? En wij antwoorden aan deze miljoenen arbeiders: Ja kameraden, men kan het fascisme de weg versperren. Dat is heel wel mogelijk. Dit hangt van ons zelf af — van de arbeiders, de boeren, van alle werkers!
Het voorkomen van de overwinning van het fascisme hangt in de eerste plaats van de strijdactiviteit van de arbeidersklasse zelf af, van de aanéénsluiting van haar krachten tot een eensgezind strijdleger tegen het offensief van het kapitaal en het fascisme. Het proletariaat zou, door zijn strijdeenheid tot stand te brengen, de invloed van het fascisme op de boeren, op de stedelijke kleine burgerij, op de jeugd en de intellectuelen, kunnen verlammen, — zou een deel van hen kunnen neutraliseren en het andere deel naar zijn zijde overhalen.
Dit hangt ten tweede af van het voorhanden zijn van een krachtige revolutionaire partij, die de strijd van de werkers tegen het fascisme op de juiste wijze leidt. Een partij, die de arbeiders systematisch tot de terugtocht voor het fascisme oproept en aan de fascistische bourgeoisie veroorlooft, haar posities te versterken, — zulk een partij leidt de arbeiders onvermijdelijk naar de nederlaag.
Dit hangt ten derde af van de juiste politiek van de arbeidersklasse jegens de boeren en de kleinburgerlijke massa in de stad. Deze massa moet men nemen zoals zij is, en niet zoals wij ze zouden willen zien. Alleen in het proces van de strijd zal zij haar twijfel en weifelingen overwinnen, — alleen wanneer men tegenover haar onvermijdelijke weifelingen geduld aan de dag legt, en met de politieke hulp van het proletariaat, zal zij zich tot een hogere trap van revolutionair klassenbewustzijn en activiteit verheffen.
Dit hangt ten vierde af van de waakzaamheid en de tijdige acties van het revolutionaire proletariaat. Men mag zich niet door het fascisme laten overrompelen, het initiatief niet aan het fascisme overlaten; men moet het fascisme beslissende slagen toebrengen, wanneer het er nog niet in geslaagd is om zijn krachten te verzamelen, — niet toelaten, dat het zich verankert, — bij iedere stap de afweer tegen het fascisme organiseren: niet toelaten, dat het nieuwe posities verovert, zoals het Franse proletariaat dat met succes tracht te doen.
Dit zijn de voornaamste voorwaarden om de groei van het fascisme en het aan de macht komen van het fascisme te verhinderen.
De fascistische dictatuur van de bourgeoisie is een wrede, maar geen duurzame macht.
Wat zijn de voornaamste oorzaken van het feit, dat de fascistische dictatuur geen duurzame dictatuur is?
Het fascisme, dat zich voorgenomen had de meningsverschillen en tegenstellingen in het kamp van de bourgeoisie te overwinnen, verscherpt deze tegenstellingen nog meer. Het fascisme probeert zijn politiek monopolie te vestigen, waartoe het gewelddadig de andere politieke partijen liquideert. Maar het bestaan van het kapitalistische systeem, het bestaan van de verschillende klassen en de verscherping van de klassentegenstellingen leiden er onvermijdelijk toe, dat het politieke monopolie van het fascisme tot wankelen wordt gebracht en ineenstort. Het is geen Sovjetland. — waar de dictatuur van het proletariaat eveneens door een monopolie bezittende partij wordt verwezenlijkt, maar waar dit politieke monopolie overeenstemt met de belangen van de miljoenen werkers en steeds meer steunt op de opbouw van de klassenloze maatschappij. In een fascistisch land kan de partij van de fascisten haar monopolie niet lang handhaven, omdat zij niet in staat is om zich de opheffing van de klassen en de klassentegenstellingen tot taak te stellen. Zij heft het legale bestaan van de burgerlijke partijen op, maar een reeks daarvan blijft illegaal verder bestaan. De communistische partij echter schrijdt ook onder de illegale voorwaarden voorwaarts, staalt zich en leidt de strijd van het proletariaat tegen de fascistische dictatuur. Op deze wijze moet het politieke monopolie van het fascisme onder de slagen van de klassentegenstellingen uit elkaar springen.
Een andere oorzaak van het niet-duurzaam zijn van de fascistische dictatuur is hierin gelegen, dat het contrast tussen de antikapitalistische demagogie van het fascisme en de politiek van de meest roofzuchtige verrijking van de monopolistische bourgeoisie de ontmaskering van het klassenwezen van het fascisme vergemakkelijkt en tot het wankel worden en het inkrimpen van zijn massabasis leidt,
Verder brengt de overwinning van het fascisme de diepe haat en verbolgenheid van de massa te weeg; ze werkt haar revolutionering in de hand en geeft een machtige stoot tot het eenheidsfront van het proletariaat tegen het fascisme.
Het fascisme, dat een politiek van economisch nationalisme (autarkie) toepast en het grootste gedeelte van het volksinkomen voor de voorbereiding van de oorlog in beslag neemt, ondermijnt de gehele economie van het land en verscherpt de economische oorlog tussen de kapitalistische staten. Het verleent aan de, binnen de bourgeoisie ontstane conflicten het karakter van scherpe en niet zelden bloedige botsingen, hetgeen de stabiliteit van de fascistische staatsmacht in de ogen van het volk ondermijnt. De macht, die haar eigen aanhangers doodt, zoals dat op de 30ste juni van het vorige jaar in Duitsland het geval was, — de fascistische macht, tegen wie met de wapens in de hand het andere gedeelte van de fascistische bourgeoisie strijdt (de nationaalsocialistische “putsch” in Oostenrijk, — het scherpe optreden van afzonderlijke fascistische groepen tegen de fascistische regering in Polen, Bulgarije, Finland en andere landen), zulk een macht kan in de ogen van de kleinburgerlijke massa geen gezag bezitten.
De arbeidersklasse moet gebruik weten te maken van de tegenstellingen en conflicten in het kamp van de bourgeoisie, maar zij moet niet de illusie koesteren, dat het fascisme zichzelf uitput. Het fascisme zal niet automatisch ineenstorten. Slechts de revolutionaire activiteit van de arbeidersklasse zal het mogelijk maken, de in het kamp van de bourgeoisie onvermijdelijk ontstaande conflicten voor de ondermijning van de fascistische dictatuur en voor haar omverwerping te gebruiken.
Door de liquidatie van de overblijfselen van de burgerlijke democratie en het verheffen van het openlijk geweld tot regeersysteem ondermijnt het fascisme de democratische illusies en de autoriteit van de wettelijkheid in de ogen van de werkende massa. Dit geschiedt teméér in die landen, waar de arbeiders met de wapens in de hand tegen het fascisme zijn opgetreden, zoals bv. in Oostenrijk en Spanje. In Oostenrijk heeft de heldhaftige strijd van de “Schutzbund” en de communisten — in weerwil van de nederlaag — de duurzaamheid van de fascistische dictatuur van het begin af aan, aan het wankelen gebracht. In Spanje is het de bourgeoisie niet gelukt de werkers een fascistische muilkorf aan te doen. De gewapende gevechten in Oostenrijk en in Spanje hebben er toe geleid dat een steeds bredere massa van de arbeidersklasse de noodzakelijkheid van de revolutionaire klassenstrijd erkent.
Slechts zulke monsterlijke filisters, zulke lakeien van de bourgeoisie als de oudste theoreticus van de IIde Internationale, Karl Kautsky, kunnen de arbeiders het verwijt maken, dat zij in Oostenrijk en Spanje niet naar de wapens hadden moeten grijpen. Hoe zou de arbeidersbeweging van Oostenrijk en Spanje er nu hebben uitgezien, indien de arbeidersklasse van deze landen zich door de verraderlijke raadgevingen van Kautsky zou hebben laten leiden? De arbeidersklasse zou dan een diepgaande demoralisering in haar rijen hebben doorgemaakt.
“De volkeren maken de school van de burgeroorlog”, zegt Lenin “niet tevergeefs door. Ze is een harde leerschool en haar volledige cursus houdt onvermijdelijk overwinningen van de contrarevolutie in: het woeden van de verbitterde reactionairen, wilde daden van wraak van de oude macht tegenover de opstandelingen enz. Maar slechts verstokte letterknechten en versufte mummies kunnen erover jammeren dat de volkeren deze smartelijke school doorlopen. Deze school leert de onderdrukte klassen het voeren van de burgeroorlog, leert hun de revolutie tot een zegevierend einde te brengen. Zij verzamelt in de massa van de moderne slaven de haat, die eeuwig sluimert in de getrapte, afgestompte en onwetende slaven, en die de slaven, die de schande van hun slavernij hebben begrepen, tot de grootste historische heldendaden voert.”[3]
De overwinning van het fascisme in Duitsland heeft, zoals bekend is, een nieuwe golf van het fascistisch offensief met zich meegebracht, die in Oostenrijk heeft geleid tot de provocatie van Dolfuss, — in Spanje tot nieuwe aanvallen van de contrarevolutie op de revolutionaire veroveringen van de massa, — in Polen tot de fascistische hervorming van de grondwet, — en in Frankrijk de bewapende afdelingen van de fascisten in februari 1934 heeft aangewakkerd om een staatsgreep te wagen. Maar deze overwinning en het woeden van de fascistische dictatuur heeft een tegenbeweging van het proletarische eenheidsfront tegen het fascisme op internationale schaal te voorschijn geroepen. De brandstichting in de Rijksdag, die het signaal was voor het algemeen offensief van het fascisme tegen de arbeidersklasse, — het bezetten en plunderen van de gebouwen der vakverenigingen en andere arbeidersorganisaties, — het gesteun van de gefolterde antifascisten, dat opstijgt uit de kelders van de fascistische kazernes en concentratiekampen, laten de massa met eigen ogen zien waartoe de reactionaire scheuringsrol van de leiders der Duitse sociaaldemocratie heeft geleid, die de voorstellen van de communisten voor een gezamenlijke strijd tegen het aanvallende fascisme hadden afgewezen, en overtuigen hen van de noodzakelijkheid van het verenigen van alle krachten der arbeidersklasse voor de omverwerping van het fascisme.
De overwinning van Hitler heeft ook een beslissende stoot gegeven aan het vormen van het eenheidsfront van de arbeidersklasse tegen het fascisme in Frankrijk. De overwinning van Hitler heeft bij de arbeiders niet alleen vrees gewekt voor het lot van de Duitse arbeiders, — niet alleen de haat tegen de beulen van hun Duitse klassebroeders gewekt, — maar ze heeft ook hun vastberadenheid versterkt om in geen geval in hun eigen land toe te laten, wat met de arbeidersklasse in Duitsland is geschied.
De machtige drang naar het eenheidsfront in alle kapitalistische landen toont aan dat de lessen van de nederlaag niet tevergeefs zijn geweest. De arbeidersklasse begint op nieuwe wijze te handelen. Het initiatief van de communistische partij in de organisatie van het eenheidsfront en de onbeperkte zelfopoffering van de communisten, van de revolutionaire arbeiders bij de strijd tegen het fascisme, hadden een ongekende stijging van het gezag van de Kommunistische Internationale ten gevolge. Tegelijkertijd ontwikkelt zich een diepe crisis in de IIde Internationale, waartoe het bankroet van de Duitse sociaaldemocratie het signaal was.
De sociaaldemocratische arbeiders kunnen zich er steeds meer aanschouwelijk van overtuigen dat het fascistische Duitsland, met al zijn verschrikkingen en barbaarsheid, per slot van rekening het gevolg is van de sociaaldemocratische politiek van klassensamenwerking met de bourgeoisie.
Voor deze massa wordt het steeds duidelijker, dat de weg waarop de leiders van de Duitse sociaaldemocratie het proletariaat hebben gebracht, niet voor de tweede maal moet worden ingeslagen. Nog nimmer heerste er in het kamp van de IIde Internationale zulk een geestelijke verwarring als thans het geval is. Er heeft een differentiatie plaats in alle sociaaldemocratische partijen. In hun rijen vormen zich twee hoofdkampen: naast het bestaande kamp van de reactionaire elementen, die op alle mogelijke wijzen het blok van de sociaaldemocratie met de bourgeoisie trachten te handhaven en woedend het eenheidsfront met de communisten afwijzen, begint zich een kamp van revolutionaire elementen te formeren, die de juistheid van de politiek van klassensamenwerking met de bourgeoisie in twijfel trekken, die vóór het stichten van een eenheidsfront met de communisten zijn, en steeds meer naar de positie van de revolutionaire klassenstrijd beginnen over te gaan.
Aldus werkt het fascisme, dat als resultaat van het verval van het kapitalistische systeem is ontstaan, ten slotte als factor van zijn verdere ontbinding. Aldus voert het fascisme, dat de verplichting op zich nam, het marxisme en de revolutionaire beweging van de arbeidersklasse te begraven, als resultaat van de dialectiek van het leven en de klassenstrijd zelf tot de verdere ontwikkeling van die krachten, die zijn doodgravers, de doodgravers van het kapitalisme moeten zijn.[applaus]
Miljoenen arbeiders en werkers in de kapitalistische landen stellen de vraag: hoe kan men verhinderen dat het fascisme aan de macht komt, en hoe kan men het fascisme omverwerpen, indien het overwonnen heeft? De Kommunistische Internationale antwoordt: het eerste, wat gedaan moet worden en waarmee men beginnen moet, is: het vormen van het eenheidsfront, het tot stand brengen van de eenheid van actie van de arbeiders in ieder bedrijf, in ieder district, in ieder gebied, in ieder land, in de gehele wereld. Eenheid van actie van het proletariaat op nationale en internationale schaal, — ziedaar het machtige wapen dat de arbeidersklasse niet alleen tot een succesvolle verdediging in staat stelt, maar ook tot een succesvol tegenoffensief tegen het fascisme, tegen de klassevijand.
Is het soms niet duidelijk, dat de gezamenlijke acties van de aanhangers van de partijen en organisaties van de twee internationalen — de Communistische en de IIde Internationale — de afweer van de fascistische stormloop door de massa zouden vergemakkelijken en het politieke gewicht van de arbeidersklasse vergroten?
De gemeenschappelijke acties van de partijen van beide internationalen tegen het fascisme zouden echter niet beperkt blijven tot de invloed op hun tegenwoordige aanhangers, op de communisten en sociaaldemocraten, maar zouden ook een machtige invloed uitoefenen op de rijen van de katholieke, de anarchistische en de ongeorganiseerde arbeiders — zelfs op hen, die tijdelijk het slachtoffer van de fascistische demagogie zijn geworden.
Nog sterker: het machtige eenheidsfront van het proletariaat zou een geweldige invloed uitoefenen op alle andere lagen van het werkende volk, op de boeren, op de stedelijke kleinburgerij, op de intellectuelen. Het eenheidsfront zou aan de weifelende lagen geloof in de kracht van de arbeidersklasse inboezemen.
Maar ook dit is nog niet alles. Het proletariaat van de imperialistische landen kan niet alleen in de werkers van het eigen land bondgenoten vinden, maar ook in de onderdrukte naties van de koloniën en half koloniën. In zoverre het proletariaat op nationale en internationale schaal verdeeld is, — in zoverre één van zijn delen de politiek van de samenwerking met de bourgeoisie en in het bijzonder haar onderdrukkingsregime in de koloniën en halfkoloniën ondersteunt, stoot dit feit de onderdrukte volkeren van de koloniën en halfkoloniën van de arbeidersklasse af en verzwakt dit het anti-imperialistische wereldfront. Iedere stap van het proletariaat van de imperialistische moederlanden op weg naar de eenheid van actie, die gericht is op de ondersteuning van de bevrijdingsstrijd van de koloniale volkeren, betekent het omzetten van de koloniën en halfkoloniën in een van de hoofdreserves van het wereldproletariaat.
Nemen wij ten slotte in aanmerking, dat de internationale eenheid van actie van het proletariaat steunt op de bestendig groeiende macht van de proletarische staat, van het land van het socialisme, van de Sovjet-Unie, — dan zien wij, welke brede perspectieven de verwezenlijking van de eenheid van actie van het proletariaat op nationale en internationale schaal opent.
Het tot stand brengen van de eenheid van actie van alle delen van de arbeidersklasse, onafhankelijk van hun lidmaatschap van deze of gene partij of organisatie, is nodig nog vóór de meerderheid van de arbeidersklasse zich verenigt tot de strijd voor de omverwerping van het kapitalisme en de overwinning van de proletarische revolutie.
Kan deze eenheid van actie van het proletariaat in de afzonderlijke landen en in de gehele wereld worden verwezenlijkt? Ja, dat is mogelijk, — en het is direct mogelijk. De Kommunistische Internationale stelt voor de eenheid van actie geen enkele voorwaarde, met uitzondering van een enkele, elementaire, voor alle arbeiders aanneembare voorwaarde, en wel: — dat de eenheid van actie gericht zal zijn tegen het fascisme, tegen het offensief van het kapitaal, tegen de dreigende oorlog, tegen de klassevijand. Dat is onze voorwaarde.
Welke tegenwerpingen kunnen de tegenstanders van het eenheidsfront maken en welke tegenwerpingen maken zij?
“Voor de communisten is de leuze van het eenheidsfront slechts een manoeuvre,” — zeggen de enen. Maar als die een manoeuvre zou zijn — zo antwoorden wij daarop — waarom ontmaskert gij dan deze “communistische manoeuvre” niet door uw eerlijk deelnemen aan het eenheidsfront?
Wij verklaren openlijk: Wij willen eenheid van actie van de arbeidersklasse, opdat het proletariaat in zijn strijd tegen de bourgeoisie zich zal versterken; opdat het, wanneer het heden zijn dagelijkse belangen tegen het aanvallende kapitaal, tegen het fascisme verdedigt, morgen in staat zal zijn om de voorwaarden van zijn definitieve bevrijding te scheppen.
“De communisten vallen ons aan”, zeggen anderen. Maar luistert toch eens: wij hebben reeds meer dan eens verklaard: wij zullen niemand aanvallen, noch personen, noch organisaties, noch partijen, die vóór het eenheidsfront van de arbeidersklasse, tegen de klassevijand zijn. Tegelijkertijd evenwel zijn wij — in het belang van het proletariaat en zijn taak — verplicht die personen, organisaties en partijen te kritiseren die de eenheid van actie der werkers hinderen.
“Wij kunnen geen eenheidsfront met de communisten aangaan, omdat zij een ander program hebben”, zeggen derden. Maar gij beweert toch, dat gij een program bezit, dat afwijkt van het program van de burgerlijke partijen en dat heeft u niet verhinderd, en verhindert u niet een coalitie met die partijen aan te gaan.
“De burgerlijk-democratische partijen zijn betere bondgenoten tegen het fascisme dan de communisten”, zeggen de tegenstanders van het eenheidsfront en de voorstanders van de coalitie met de bourgeoisie. Wat bewijst echter de ervaring in Duitsland? Daar hadden de sociaaldemocraten immers een blok aangegaan met deze “betere” bondgenoten. En wat zijn de resultaten?
“Wanneer wij een eenheidsfront met de communisten aangaan, zullen de kleinburgers angst voor het “rode gevaar” krijgen en naar de fascisten overlopen”, horen wij niet zelden. Maar bedreigt het eenheidsfront soms de boeren, de kleine handelaars, de handwerkers en de werkende intellectuelen? Neen, het eenheidsfront bedreigt de grote bourgeoisie, de financiersmagnaten, de jonkers en de andere uitbuiters, wier regime al deze lagen volledig te gronde richt.
“De sociaaldemocratie is vóór de democratie, de communisten echter zijn voor de dictatuur, en daarom kunnen wij geen eenheidsfront met de communisten aangaan”, zeggen een reeks van leiders van de sociaaldemocratie. Maar stellen wij u soms heden het eenheidsfront voor om de dictatuur van het proletariaat uit te roepen? Dit stellen wij immers nu nog niet voor.
“Laten de communisten de democratie erkennen, en voor haar verdediging optreden, dan zijn wij bereid tot het eenheidsfront.” Hierop antwoorden wij: wij zijn aanhangers van de sovjetdemocratie, van de democratie van de werkers, van de meest consequente democratie in de gehele wereld. Maar wij verdedigen in de kapitalistische landen iedere duimbreed van de burgerlijk-democratische vrijheden, waarop het fascisme en de burgerlijke reactie een aanslag doen, en zullen die verdedigen, omdat de belangen van de klassenstrijd van het proletariaat dit eisen.
“Maar de kleine communistische partijen zullen door hun deelname aan het eenheidsfront, dat door de Labour Party wordt verwezenlijkt, niets bijdragen”, zeggen bv. de leiders van de Labour Party in Engeland. Herinnert u echter, dat de Oostenrijkse sociaaldemocratische leiders hetzelfde gezegd hebben met betrekking tot de kleine Oostenrijkse communistische partij. En wat hebben de gebeurtenissen getoond? Het was niet de Oostenrijkse sociaaldemocratie, met Otto Bauer en Renner aan het hoofd, die gelijk kreeg, maar de kleine Oostenrijkse communistische partij, die het fascistische gevaar in Oostenrijk tijdig had gesignaleerd en de arbeiders tot de strijd had opgeroepen. De gehele ervaring van de arbeidersbeweging heeft immers getoond, dat de communisten, zelfs als ze relatief gering in aantal zijn, de motor van de strijdactiviteit van het proletariaat vormen. Daarenboven moet men niet vergeten: de communistische partijen van Oostenrijk of Engeland — dat zijn niet slechts die tienduizenden van arbeiders, die aanhangers van de partij zijn; — zij zijn delen van de communistische wereldbeweging, — secties van de Kommunistische Internationale, wier leidende partij de partij is van een proletariaat, dat reeds heeft overwonnen en over een zesde deel van de aarde regeert.
“Maar het eenheidsfront heeft de overwinning van het fascisme in het Saargebied niet kunnen verhinderen”, brengen de tegenstanders van het eenheidsfront er tegen in. Een vreemde logica hebben deze heren! Eerst doen zij alles om de overwinning van het fascisme te verzekeren en dan constateren zij met leedvermaak, dat het eenheidsfront, waar zij pas op het allerlaatste moment toe zijn overgegaan, niet tot de overwinning van de arbeiders heeft geleid.
“Wanneer wij een eenheidsfront met de communisten zouden aangaan, zouden wij uit de coalitie moeten treden, en dan zouden de reactionaire en fascistische partijen in de regering treden”, zeggen de sociaaldemocratische leiders, die in de regeringen van de verschillende landen zitten. Nu, goed. Maakte de Duitse sociaaldemocratie deel uit van de coalitieregering? Ja. Maakte de Oostenrijkse sociaaldemocratie deel uit van de regering? Eveneens ja. Bevonden zich de Spaanse socialisten tezamen met de bourgeoisie in een regering? Ja, die ook. Heeft in deze landen de deelname van de sociaaldemocratie aan de burgerlijke coalitieregeringen het offensief van het fascisme op het proletariaat verhinderd? Neen, dat heeft ze niet. Het is dus zonneklaar dat het deelnemen van de sociaaldemocratische ministers aan de burgerlijke regeringen geen barrière is tegen het fascisme.
“De communisten handelen als dictators; zij willen ons alles voorschrijven en dicteren.” Neen, wij schrijven niets voor en dicteren niets. Wij dienen slechts onze voorstellen in, waarvan wij overtuigd zijn dat hun verwezenlijking in overeenstemming is met de belangen van het werkende volk. Dat is niet alleen het recht, maar ook de plicht van allen die uit naam van de arbeiders optreden. Bent gij bang voor de “dictatuur” van de communisten? Laat ons dan gezamenlijk alle voorstellen aan de arbeiders voorleggen, zowel de uwe als de onze, — ze tezamen met alle arbeiders bespreken — en die voorstellen uitkiezen, die het nuttigst zijn voor de zaak van de arbeidersklasse.
Aldus zijn al deze argumenten tegen het eenheidsfront tegen geen enkele kritiek bestand. Ze zijn eerder uitvluchten van de reactionaire leiders van de sociaaldemocratie, die aan hun eenheidsfront met de bourgeoisie de voorkeur geven boven het eenheidsfront van het proletariaat.
Neen, deze uitvluchten gaan niet op! Het internationale proletariaat heeft genoeg te lijden gehad van de gevolgen van de scheuring der arbeidersbeweging en komt steeds meer tot de overtuiging dat het eenheidsfront, de eenheid van actie van het proletariaat op nationale en internationale schaal, noodzakelijk en heel wel mogelijk is.
Wat is de voornaamste inhoud van het eenheidsfront in de gegeven periode en wat moet zij zijn? De verdediging van de rechtstreekse economische en politieke belangen van de arbeidersklasse, de verdediging van de arbeidersklasse tegen het fascisme moet het uitgangspunt en de voornaamste inhoud van het eenheidsfront in alle kapitalistische landen zijn.
Wij moeten ons niet beperken tot niets anders dan oproepen tot de strijd voor de proletarische dictatuur, maar we moeten zulke leuzen en strijdvormen vinden en voorstellen, die uit de levensbehoeften van de massa, uit de mate van haar strijdwil in de gegeven etappe voortvloeien.
Wij moeten de massa laten zien, wat zij heden moet doen om zich tegen de kapitalistische uitplunderingen en fascistische barbaarsheid te beschermen.
Wij moeten bereiken, dat een zo breed mogelijk eenheidsfront wordt geformeerd, met behulp van de gemeenschappelijke acties der arbeidersorganisaties van verschillende richtingen, voor de bescherming van de levensbelangen van de werkende massa.
Dat betekent ten eerste: de gemeenschappelijke strijd voor het in werkelijkheid afwentelen van de gevolgen der crisis op de schouders van de heersende klassen, op de schouders van de kapitalisten, de landheren, — kortom: op de schouders van de rijken.
Ten tweede: de gemeenschappelijke strijd tegen alle vormen van het fascistische offensief, vóór de verdediging van de veroveringen en de rechten van de werkers, tegen de liquidatie van de burgerlijk-democratische vrijheden.
Ten derde: de gemeenschappelijke strijd tegen het naderende gevaar van de imperialistische oorlog; — een zodanige strijd, die de voorbereiding van de oorlog kan bemoeilijken.
Wij moeten voortdurend de arbeidersklasse voorbereiden op een snelle verandering van de vormen en methoden van de strijd bij de wijziging van de omstandigheden. Al naar gelang de beweging groeit, en de eenheid van de arbeidersklasse hechter wordt, moeten wij verder gaan en de overgang van de verdediging naar de aanval op het kapitaal voorbereiden, en daarbij koers zetten naar het organiseren van de politieke massastaking. Als noodzakelijke voorwaarde voor zulk een staking geldt daarbij: het betrekken van de voornaamste vakverenigingen van het gegeven land in deze staking.
De communisten, kunnen en moeten natuurlijk geen ogenblik van hun eigen zelfstandig werk voor de communistische opvoeding, organisatie en mobilisatie van de massa afzien. Om echter de arbeiders de weg naar de eenheid van actie te verzekeren, moet men tegelijkertijd streven naar overeenkomsten, zowel op korte als op lange termijn, voor gezamenlijk optreden met de sociaaldemocratische partijen, de reformistische vakverenigingen en andere organisaties van de werkers tegen de klassevijanden van het proletariaat. In hoofdzaak moet de aandacht daarbij gericht zijn op het ontplooien van plaatselijke massa-acties, die door de lagere organisaties door middel van plaatselijke overeenkomsten worden tot stand gebracht.
Terwijl wij de voorwaarden van alle met hen afgesloten overeenkomsten loyaal nakomen, zullen wij meedogenloos iedere sabotage van de gemeenschappelijke acties door personen en organisaties, die aan het eenheidsfront deelnemen, ontmaskeren. Op alle pogingen om de overeenkomsten te verbreken — en het is mogelijk dat zulke pogingen zullen plaats hebben — zullen wij antwoorden met een beroep op de massa en met voortgezette onvermoeide strijd tot herstel van de verstoorde eenheid van actie.
Het spreekt vanzelf, dat de concrete verwezenlijking van het eenheidsfront zich in de verschillende landen op verschillende wijze zal voltrekken, verschillende vormen zal aannemen, afhankelijk van het karakter en de toestand van de arbeidersorganisaties, het peil van hun politieke ontwikkeling, de concrete situatie van het betreffende land, de verschuivingen in de internationale arbeidersbeweging enz.
Zulke vormen kunnen bv. zijn: overeengekomen gemeenschappelijke acties van de arbeiders van geval tot geval bij concrete gelegenheden, voor speciale eisen of op grond van een algemeen program van actie; overeengekomen acties in afzonderlijke bedrijven of bedrijfstakken; overeengekomen acties op plaatselijke, gebieds-, algemeen nationale of internationale schaal; overeengekomen acties wat betreft het organiseren van de economische strijd der arbeiders, het ten uitvoer brengen van politieke massa-acties, het organiseren van gezamenlijke zelfverdediging tegen de fascistische overvallen; overeengekomen acties ter ondersteuning van de gevangenen en hun gezinnen: op het gebied van de strijd tegen de sociale reactie; gemeenschappelijke acties ter verdediging van de belangen van de jeugd en de vrouwen; op het gebied van de coöperatie, de cultuur, de sport, enz.
Het zou niet voldoende zijn, indien men zich alleen met het afsluiten van een overeenkomst over gemeenschappelijke acties en het instellen van een contactcommissie uit de, aan het eenheidsfront deelnemende partijen en organisaties zou tevreden stellen, zoals wij die bv. in Frankrijk hebben. Dat is slechts de eerste stap. Een overeenkomst is een hulpmiddel ter verwezenlijking van de gemeenschappelijke acties, maar ze is op zichzelf nog niet het eenheidsfront. Een contactcommissie tussen de leidingen van de communistische en de sociaaldemocratische partij is nodig om het doorvoeren van gemeenschappelijke acties te vergemakkelijken; maar op zichzelf is ze nog lang niet voldoende voor een werkelijke ontplooiing van het eenheidsfront, voor het betrekken van een zo groot mogelijke massa in de strijd tegen het fascisme.
De communisten en alle revolutionaire arbeiders moeten er naar streven, om gekozen (en in de landen van de fascistische dictatuur: uit de meest gezaghebbende deelnemers aan de eenheidsfrontbeweging samengesteld), buiten het verbond van de partijen staande klasseorganen van het eenheidsfront te vormen in de bedrijven, onder de werklozen, in de arbeidersdistricten, onder de kleine lieden in de stad en op het platteland. Slechts dergelijke organen zijn in staat om met de eenheidsfrontbeweging ook de geweldige ongeorganiseerde massa der werkers te omvatten, slechts zij kunnen de ontwikkeling van het initiatief der massa in de strijd tegen het offensief van het kapitaal, tegen het fascisme en de reactie bevorderen; — en op de basis hiervan: ook het vormen van het noodzakelijke brede arbeiders-actief van het eenheidsfront, — het opkweken van honderden en duizenden partijloze bolsjewieken in de kapitalistische landen.
De gemeenschappelijke acties van de georganiseerde arbeiders, — dat is het begin, de grondslag. Wij mogen echter niet uit het oog verliezen dat de ongeorganiseerde massa de overgrote meerderheid der arbeiders uitmaakt. Zo bedraagt het aantal georganiseerde arbeiders in Frankrijk — communisten, socialisten. vakverenigingsleden van verschillende richtingen — in het geheel ongeveer 1 miljoen; het totale aantal arbeiders bedraagt echter 11 miljoen. In Engeland zijn ongeveer 5 miljoen arbeiders in de vakverenigingen en partijen van alle richtingen georganiseerd; het totale aantal arbeiders bedraagt evenwel 14 miljoen. In de Verenigde Staten van Amerika zijn omstreeks 5 miljoen arbeiders georganiseerd en het totaal aantal arbeiders is daar 38 miljoen. Ongeveer dezelfde verhouding bestaat in een reeks van andere landen. In “normale” tijden staat deze massa in hoofdzaak buiten het politieke leven. Tegenwoordig geraakt deze reusachtige massa echter steeds meer in beweging; ze wordt in het politieke leven betrokken en betreedt de politieke arena.
Het scheppen van buiten het verband van de partijen staande klasseorganen is de beste vorm, waarin het eenheidsfront in de onderste lagen van de massa kan worden tot stand gebracht, uitgebreid en versterkt. Deze organen zullen tevens het beste bolwerk vormen tegen alle pogingen van de tegenstanders van het eenheidsfront om de tot stand gebrachte eenheid van actie der arbeidersklasse te verstoren.
Een bijzonder belangrijke taak bij het mobiliseren van de werkende massa voor de strijd tegen het fascisme is: het scheppen van een breed antifascistisch volksfront op de basis van het proletarische eenheidsfront. Het succes van de gehele strijd van het proletariaat staat in nauw verband met het vormen van het strijdverbond van het proletariaat met de werkende boeren en de voornaamste massa van de stedelijke kleine burgerij, die zelfs in de industrieel ontwikkelde landen de meerderheid van de bevolking uitmaken.
Het fascisme, dat deze massa voor zich zelf wil veroveren, tracht in zijn agitatie de werkende massa van de stad en het platteland tegenover het revolutionaire proletariaat te plaatsen en de kleinburger met het spook van het “rode gevaar” schrik aan te jagen. Wij moeten de spits omdraaien en aan de werkende boeren, de handwerkers en de werkende intellectuelen tonen van welke kant hun werkelijk gevaar dreigt: wij moeten hun concreet tonen wie de last van de belastingen en heffingen op de boer afwentelt, — woekerrente uit hem perst; — wie zelf de beste grond en alle rijkdommen bezit, maar de boer en zijn gezin van zijn stuk land verdrijft en hem tot werkloosheid en de bedelaarsstaf doemt. Wij moeten concreet uiteenzetten, geduldig en hardnekkig uiteenzetten, wie de handwerkers en de thuiswerkers door belastingen, heffingen, hoge huren en voor hen ondraaglijke concurrentie ruïneert; — wie de grote massa der werkende intellectuelen op straat werpt en werkloos maakt.
Maar dit is niet voldoende.
De hoofdzaak, het beslissende voor het vormen van het antifascistische volksfront, is: het besliste optreden van het revolutionaire proletariaat ter verdediging van de eisen van deze lagen, en in het bijzonder van de werkende boeren, — eisen, die beantwoorden aan de fundamentele belangen van het proletariaat, terwijl men in de loop van de strijd de eisen van de arbeidersklasse met deze eisen moet verbinden.
Van grote betekenis bij het vormen van het antifascistische volksfront is: een juiste houding tegenover die organisaties en partijen, waartoe in groten getale de werkende boeren en de voornaamste massa van de stedelijke kleine burgerij behoren.
In de kapitalistische landen bevindt zich de meerderheid van deze partijen en organisaties, zowel de politieke als de economische, nog onder de invloed van de bourgeoisie en volgt haar. De sociale samenstelling van deze partijen en organisaties is ongelijksoortig. Wij vinden er rijke grote boeren naast de boeren zonder grond, grote zakenlui naast kleine winkeliers; maar de leiding in die organisaties behoort aan de eersten, aan de agenten van het grootkapitaal. Dit legt ons de verplichting op, tegenover deze organisaties gedifferentieerd te handelen, waarbij wij er rekening mee moeten houden dat de massa der leden heel vaak het werkelijke politieke gezicht van haar eigen leiding niet kent. Onder bepaalde omstandigheden kunnen en moeten wij onze krachten inspannen om deze partijen en organisaties of enkele delen er van, in weerwil van hun burgerlijke leiding, voor het antifascistische volksfront te winnen. Zo staat de zaak bv. tegenwoordig in Frankrijk met de radicale partij, — in de Verenigde Staten met de verschillende farmersorganisaties, — in Polen met de “Stronictwo Ludowe”, — in Joegoslavië met de Kroatische Boerenpartij, — in Bulgarije met de Landbouwersbond, — in Griekenland met de agrariërs enz. Maar onafhankelijk van het feit, of er kansen bestaan om deze partijen en organisaties voor het volksfront te winnen, moet onze tactiek er onder alle omstandigheden op gericht zijn, de kleine boeren, de handwerkers en thuiswerkers enz., die er toe behoren, in het antifascistische volksfront te betrekken.
Gij ziet dus dat hier over de gehele linie een einde moet worden gemaakt aan het veronachtzamen en de geringschattende houding ten opzichte van de verschillende organisaties en partijen van de boeren, de handwerkers en de kleinburgerlijke massa van de steden, — die niet zelden in onze praktijk voorkomen.
Ieder land heeft zijn centrale vraagstukken, die in de gegeven etappe een zeer grote massa in beweging brengen en waar omheen de strijd voor het vormen van het eenheidsfront moet worden ontplooid. Deze centrale punten, deze centrale vraagstukken op de juiste wijze aan te voelen, — betekent, dat het vormen van het eenheidsfront wordt verzekerd en versneld.
Nemen wij bv. zulk een belangrijk land van de kapitalistische wereld als de Verenigde Staten van Amerika. De crisis heeft hier een miljoenenmassa in beweging gebracht. Het program van sanering van het kapitalisme heeft schipbreuk geleden. Een geweldige massa begint de burgerlijke partijen de rug toe te keren en bevindt zich thans op de viersprong.
Het zich nog in zijn aanvangsstadium bevindende Amerikaanse fascisme poogt de ontgoocheling en de ontevredenheid van deze massa in reactionaire, fascistische banen te leiden. De eigenaardigheid der ontwikkeling van het Amerikaanse fascisme is verder hierin gelegen, dat het op het gegeven ogenblik bij voorkeur optreedt onder het mom van oppositie tegen het fascisme, als een “niet-Amerikaanse”, uit het buitenland geïmporteerde stroming. In tegenstelling met het Duitse fascisme, dat met anticonstitutionele leuzen optrad, probeert het Amerikaanse fascisme zich als strijder voor de constitutie en de “Amerikaanse democratie” voor te stellen. Het is nog geen onmiddellijk dreigende kracht. Gelukt het hem echter, in de grote, door de oude burgerlijke partijen teleurgestelde massa door te dringen, dan kan het in de naaste toekomst tot een ernstig gevaar worden.
Wat zou echter de overwinning van het fascisme in de Verenigde Staten betekenen? Voor de werkende massa zou het natuurlijk een geweldige versterking van het uitbuitingsregime en het neerslaan van de arbeidersbeweging betekenen. En wat zou de internationale betekenis van deze overwinning van het fascisme zijn? De Verenigde Staten zijn, zoals men weet: noch Hongarije of Finland, noch Bulgarije of Litouwen. De overwinning van het fascisme in de Verenigde Staten zou de gehele internationale situatie essentieel veranderen.
Kan het Amerikaanse proletariaat zich onder deze omstandigheden beperken tot het organiseren van niet meer dan zijn klassebewuste voorhoede, die bereid is om de revolutionaire weg te gaan? — Neen.
Het is volkomen duidelijk, dat de belangen van het Amerikaanse proletariaat eisen, dat al zijn krachten zich onverwijld van de kapitalistische partijen afscheiden. Het moet de wegen en de juiste vormen vinden om tijdig te verhinderen, dat het fascisme de ontevreden massa der werkers tot zich trekt. En hier moeten wij zeggen: het scheppen van een massapartij der werkers, “een arbeiders- en farmerspartij”, zou onder de Amerikaanse verhoudingen een daartoe geschikte vorm kunnen zijn. Zulk een partij zou een specifieke vorm van het volksfront van de massa in Amerika zijn, — een front, dat men tegenover de partijen van de trusts en de banken en tevens tegenover het groeiende fascisme moet plaatsen. Zulk een partij zal natuurlijk noch een socialistische, noch een communistische partij zijn. Zij moet echter een antifascistische, en moet geen anticommunistische partij zijn. Het program van deze partij moet gericht zijn tegen de banken, de trusts en de monopolies, — tegen de voornaamste vijanden van het volk, die op zijn noden speculeren. Zulk een partij kan slechts dan aan haar bestemming beantwoorden, wanneer zij de dringende eisen van de arbeidersklasse zal verdedigen; voor een werkelijke sociale wetgeving en voor de werklozenverzekering zal vechten, — wanneer zij zal strijden voor land voor de witte en zwarte halfpachters, en voor hun bevrijding van de schuldenlast; — wanneer zij zal opkomen voor het kwijtschelden van de schulden der farmers, — wanneer zij zal strijden voor de rechtsgelijkheid voor de negers, voor de verdediging van de eisen van de oorlogsveteranen, voor de verdediging van de belangen van de vertegenwoordigers van de vrije beroepen, de kleine handelaars, de handwerkers, en zo meer.
Het spreekt vanzelf, dat zulk een partij zal strijden voor het zenden van haar vertegenwoordigers in de plaatselijke zelfbesturen, in de vertegenwoordigende lichamen van de afzonderlijke staten, in het congres en in de Senaat.
Onze kameraden in de Verenigde Staten hebben juist gehandeld, toen zij het initiatief namen tot het stichten van zulk een partij. Maar zij zullen nog doeltreffender maatregelen moeten nemen, opdat het scheppen van zulk een partij de zaak van de massa zelf worde. Het vraagstuk van het organiseren van een “arbeiders-en farmerspartij” en haar program moet in massale volksvergaderingen worden besproken. Men moet een brede beweging voor het scheppen van zulk een partij ontplooien en zich aan het hoofd daarvan stellen. Men mag in geen geval toelaten dat het initiatief tot het organiseren van die partij in handen komt van de elementen, die van de ontevredenheid van de, door beide burgerlijke partijen, zowel de democratische als de republikeinse, teleurgestelde miljoenenmassa gebruik willen maken voor het stichten van een “derde” partij in de Verenigde Staten, als een anticommunistische partij, die gericht is tegen de revolutionaire beweging.
In Engeland is de fascistische organisatie van Mosley ten gevolge van de massa-acties van de Engelse arbeiders tijdelijk op de achtergrond gedrongen. Maar wij moeten de ogen niet sluiten voor het feit dat de zgn. “nationale regering” een reeks van reactionaire maatregelen tegen de arbeidersklasse ten uitvoer brengt, — met behulp waarvan ook in Engeland voorwaarden worden geschapen, die zo nodig de overgang van de bourgeoisie naar het fascistische regime vergemakkelijken. Tegen het fascistische gevaar in Engeland in de gegeven etappe strijden, betekent in de eerste plaats: strijden tegen de “nationale regering”, — tegen haar reactionaire maatregelen, — tegen het offensief van het kapitaal, — vóór de verdediging van de werklozeneisen, tegen loonsverlaging, — vóór de afschaffing van alle wetten, met behulp waarvan de Engelse bourgeoisie het levenspeil van de massa omlaag drukt.
Maar de groeiende haat van de arbeidersklasse tegen de “nationale regering” verenigt een steeds grotere massa onder de leuze van het vormen van een nieuwe Labourregering in Engeland. Kunnen de communisten doen, alsof deze stemming van de massa, die nog aan een Labourregering gelooft, niet bestaat? Neen, wij moeten de weg naar deze massa vinden. Wij zeggen dat openlijk, — zoals dit het XIIIe Congres van de Engelse communistische partij heeft gedaan: wij, communisten, zijn aanhangers van de Sovjetmacht, als de enige macht, die de arbeiders van het juk van het kapitaal kan bevrijden. Maar gij wilt een Labourregering? Goed. Wij hebben gestreden en zullen hand in hand met u strijden voor de nederlaag van de “nationale regering”. Wij zijn bereid uw strijd voor het vormen van een nieuwe Labourregering te ondersteunen, hoewel de beide vorige Labourregeringen de beloften niet zijn nagekomen, die de Labour Party aan de arbeidersklasse had gedaan. Wij verwachten van deze regering niet, dat zij socialistische maatregelen zal toepassen. Maar uit naam van miljoenen arbeiders stellen wij haar de eis: de meest directe economische en politieke belangen van de arbeidersklasse en alle werkers te verdedigen. Laten wij tezamen een gemeenschappelijk program van zulke eisen bespreken en de eenheid van actie verwezenlijken, die het proletariaat nodig heeft om het reactionaire offensief van de “nationale regering”, het offensief van het kapitaal en het fascisme en de voorbereiding van de nieuwe oorlog af te weren. De Engelse kameraden zijn bereid, tezamen met de organisaties van de Labour Party op deze grondslag bij de komende parlementsverkiezingen op te treden tegen de “nationale regering” en tevens tegen Lloyd George, die op zijn manier tracht — in het belang van de Engelse bourgeoisie, tegen de zaak van de arbeidersklasse — de massa voor zich te winnen.
Deze houding van de Engelse communisten is juist. Zij zal hun het vormen van het eenheids-strijdfront met de miljoenenmassa van de Engelse trade-unions en van de Labour Party vergemakkelijken.
Terwijl de communisten steeds in de eerste gelederen van het strijdende proletariaat blijven en aan de massa de enig juiste weg, de weg van de strijd voor de revolutionaire omverwerping van de heerschappij der bourgeoisie en het instellen van de Sovjetmacht, tonen, moeten zij bij het bepalen van hun actuele politieke taak niet trachten over die noodzakelijke etappes van de massabeweging heen te springen, gedurende welke de arbeidende massa op grond van haar eigen ervaring haar illusies overwint en overgaat naar de zijde van het communisme.
Frankrijk is, zoals men weet, het land, waar de arbeidersklasse aan het gehele internationale proletariaat een voorbeeld geeft, hoe de strijd tegen het fascisme moet worden gevoerd. De Franse communistische partij geeft aan alle secties van de Kommunistische Internationale het voorbeeld, hoe de eenheidsfronttactiek moet worden toegepast; — de socialistische arbeiders geven het voorbeeld van wat de sociaaldemocratische arbeiders van de andere kapitalistische landen thans in de strijd tegen het fascisme moeten doen. De betekenis van de, op de 14e juli van dit jaar gehouden antifascistische demonstratie te Parijs, waaraan een half miljoen mensen deelnamen, en van de talrijke demonstraties in de andere steden van Frankrijk, is geweldig. Dit is al niet meer een eenheidsfrontbeweging van de arbeiders alleen; dit is het begin van een algemeen breed volksfront tegen het fascisme in Frankrijk.
Deze beweging van het eenheidsfront versterkt het geloof van de arbeidersklasse in haar eigen kracht, versterkt in haar het bewustzijn van haar leidende rol ten opzichte van de boeren, de kleinburgerij in de stad en de intellectuelen. Zij breidt de invloed van de communistische partij onder de arbeidersmassa uit en versterkt aldus het proletariaat in de strijd tegen het fascisme. Deze beweging mobiliseert tegelijkertijd de waakzaamheid van de massa tegenover het fascistische gevaar. Zij dient tevens als aanstekelijk voorbeeld voor het ontplooien van de antifascistische strijd in de andere kapitalistische landen en zal een opwekkende invloed op de, door de fascistische dictatuur terneergedrukte proletariërs van Duitsland uitoefenen.
Dat is ongetwijfeld een grote overwinning, maar zij is nog niet beslissend voor de afloop van de antifascistische strijd. De overweldigende meerderheid van het Franse volk is ongetwijfeld tegen het fascisme. Maar de bourgeoisie weet met behulp van de gewapende macht de wil van de volkeren te verkrachten. De fascistische beweging blijft zich volkomen vrij ontwikkelen, actief gesteund door het monopolistische kapitaal, het staatsapparaat van de bourgeoisie, de generale staf van het Franse leger, en door het bolwerk van iedere reactie — de katholieke kerk. De sterkste fascistische organisatie, “Het Vuurkruis”, beschikt tegenwoordig over 350.000 gewapende personen, waarvan 60.000 reserveofficieren de kern uitmaken. Zij heeft sterke posities in de politie, onder de gendarmerie, in het leger, in de luchtvloot en in het gehele staatsapparaat. De laatste gemeenteraadsverkiezingen hebben getoond, dat in Frankrijk niet alleen de revolutionaire krachten, maar ook de krachten van het fascisme groeien. Als het aan het fascisme gelukt, diep onder de boeren door te dringen en zich van de steun van een deel van het leger en de neutraliteit van het andere deel te verzekeren, dan zal de Franse werkende massa niet kunnen verhinderen dat de fascisten aan de macht komen. Verliest de organisatorische zwakheid van de Franse arbeidersbeweging, die het succes van het fascistische offensief vergemakkelijkt, niet uit het oog kameraden! Er bestaat geen enkele reden voor de arbeidersklasse en de antifascisten in Frankrijk, dat zij zich met de behaalde resultaten tevreden zouden stellen!
Voor welke taak staat de arbeidersklasse in Frankrijk?
Ten eerste: zij moet het eenheidsfront niet alleen op politiek, maar ook op economisch gebied tot stand brengen, de strijd tegen het offensief van het kapitaal organiseren, en door haar druk de tegenstand van de toppen van de reformistische vakbeweging (Confédération du Travail) tegen het eenheidsfront breken.
Ten tweede: zij moet de vakverenigingseenheid in Frankrijk: eenheidsvakverenigingen op de grondslag van de klassenstrijd, verwezenlijken.
Ten derde: zij moet de grote massa van boeren en de massa der kleine burgerij in de antifascistische beweging betrekken, waarbij aan hun directe eisen in het program van het antifascistische volksfront een bijzondere plaats moet worden ingeruimd.
Ten vierde: zij moet de zich ontplooiende antifascistische beweging organisatorisch verankeren en uitbreiden door het in massa scheppen van buiten de partijen staande, gekozen organen van het antifascistische volksfront, — op een bredere grondslag dan de tegenwoordig in Frankrijk bestaande partijen en organisaties van de werkers.
Ten vijfde: zij moet door haar druk de ontbinding en ontwapening van de fascistische organisaties bereiken, als samenzweerdersorganisaties tegen de republiek en als agenten van Hitler in Frankrijk.
Ten zesde: zij moet bereiken dat het staatsapparaat, het leger en de politie, wordt gezuiverd van de samenzweerders die een fascistische omwenteling voorbereiden.
Ten zevende: zij moet de strijd tegen de leiders van de reactionaire klieken in de katholieke kerk, als een van de belangrijkste bolwerken van het Franse fascisme, ontplooien.
Ten achtste: zij moet het leger verbinden met de antifascistische beweging door in het leger comités op te richten ter bescherming van de republiek en de grondwet, tegen diegenen die het leger willen gebruiken voor een anticonstitutionele staatsgreep; niet toelaten dat de reactionaire krachten in Frankrijk de overeenkomst tussen Frankrijk en de Sovjet-Unie verbreken, die de zaak van de vrede tegen de agressie van het Duitse fascisme verdedigt.
En wanneer de antifascistische beweging in Frankrijk leidt tot het vormen van een regering, die een werkelijke strijd — niet met woorden, maar met daden — tegen het Franse fascisme zal voeren, — die het program van de eisen van het antifascistische volksfront zal toepassen, — dan zullen de communisten, die de onverzoenlijke vijanden van iedere burgerlijke regering en aanhangers van de sovjetmacht blijven, met het oog op het groeiende fascistische gevaar desniettemin bereid zin, zulk een regering te ondersteunen.
De strijd voor het vormen van het eenheidsfront in de landen waar de fascisten aan de macht zijn, is wel het belangrijkste probleem dat voor ons staat. Daar wordt deze strijd natuurlijk onder aanmerkelijk moeilijker omstandigheden gevoerd dan in de landen waar de arbeidersbeweging legaal is. Intussen zijn in de fascistische landen alle voorwaarden aanwezig voor het ontplooien van een werkelijk antifascistisch volksfront in de strijd tegen de fascistische dictatuur, aangezien de sociaaldemocratische, de katholieke en andere arbeiders bv. in Duitsland, zich weer direct bewust kunnen worden van de noodzakelijkheid van een eensgezinde strijd, tezamen met de communisten, tegen de fascistische dictatuur. De brede lagen van de kleinburgerij en de boeren, die de bittere vruchten van de fascistische heerschappij reeds hebben geproefd, gevoelen een steeds grotere ontevredenheid en ontgoocheling, hetgeen het gemakkelijker maakt hen in het antifascistische volksfront te betrekken.
In de fascistische landen, in het bijzonder in Duitsland en Italië, waar het fascisme erin is geslaagd zich een massabasis te verschaffen, en de arbeiders en andere werkers met geweld in zijn organisaties heeft gedreven, bestaat de voornaamste taak in het op de juiste wijze verenigen van de strijd tegen de fascistische dictatuur van buitenaf, met het ondermijnen daarvan van binnenuit in de fascistische massaorganisaties en organen. Men moet, in overeenstemming met de concrete verhoudingen in deze landen, de speciale methoden en vormen bestuderen, zich eigen maken en toepassen, die het snelle uiteenvallen van de massabasis van het fascisme begunstigen en de omverwerping van de fascistische dictatuur voorbereiden. Men moet dit bestuderen, zich eigen maken en toepassen, — en niet alleen schreeuwen: “Weg met Hitler!” en “Weg met Mussolini!” — Ja, bestuderen, zich eigen maken en toepassen!
Dat is een moeilijke en gecompliceerde taak. Des te moeilijker, omdat onze ervaring van een succesvolle strijd tegen de fascistische dictatuur uiterst beperkt is. Onze Italiaanse kameraden strijden bv. reeds ongeveer 13 jaar onder de verhoudingen van de fascistische dictatuur. En toch is het hun nog niet gelukt een werkelijke massastrijd tegen het fascisme te ontplooien, en daarom konden zij, helaas, in dit opzicht de andere communistische partijen van de fascistische landen weinig met positieve ervaring helpen.
De Duitse en de Italiaanse communisten en de communisten van de andere fascistische landen, evenals de leden van de communistische jeugdbonden, hebben wonderen van heldenmoed aan de dag gelegd. Zij brachten, en brengen, dagelijks geweldige offers. Voor deze heldenmoed en offers nijgen wij allen het hoofd. Maar heldenmoed alleen is niet voldoende. Men moet deze heldenmoed verbinden met het dagelijkse werk onder de massa, met zulk een concrete strijd tegen het fascisme, die de meest in het oog springende resultaten oplevert. In onze strijd tegen de fascistische dictatuur is het bijzonder gevaarlijk, datgene, wat men wenst, voor werkelijkheid te houden. Men moet van de feiten uitgaan, van de werkelijke concrete situatie.
Wat is echter tegenwoordig de werkelijkheid bv. in Duitsland? Onder de massa groeit de ontevredenheid en de teleurstelling over de politiek van de fascistische dictatuur, hetgeen zelfs de vorm aanneemt van partiële stakingen en andere acties. In weerwil van alle pogingen is het aan het fascisme niet gelukt de voornaamste massa der arbeiders politiek voor zich te winnen, en verliest het, en zal het een steeds groter aantal, zelfs van zijn vroegere aanhangers, verliezen. Maar wij moeten er ons toch rekenschap van geven dat de arbeiders, die overtuigd zijn van de mogelijkheid van het omverwerpen van de fascistische dictatuur, en die vandaag reeds bereid zijn om actief daarvoor te vechten, voorlopig nog in de minderheid zijn: — dat zijn wij, communisten en het revolutionaire deel van de sociaaldemocratische arbeiders. De meerderheid der werkers evenwel, is zich voorlopig nog niet bewust van de reële en concrete mogelijkheden en wegen om deze dictatuur omver te werpen, en neemt nog een afwachtende houding aan. Daar moeten wij rekening mee houden, wanneer wij onze taak in de strijd tegen het fascisme in Duitsland vaststellen, en wanneer wij de speciale methoden voor het omverwerpen en het aan het wankelen brengen van de fascistische dictatuur in Duitsland zullen zoeken, bestuderen en toepassen.
Om een gevoelige slag aan de fascistische dictatuur te kunnen toebrengen, moeten wij haar meest kwetsbare plek kennen. Waar bevindt zich de achilleshiel van de fascistische dictatuur? In haar sociale basis. Deze is van een buitengewoon bonte schakering. Zij omvat verschillende klassen en lagen van de maatschappij. Het fascisme heeft zichzelf geproclameerd tot de enige vertegenwoordiger van alle klassen en lagen der bevolking: van de fabrikant en de arbeider, de miljonair en de werkloze, van de jonker en de kleine boer, van de grootkapitalist en de handwerker. Het doet alsof het de belangen van al deze lagen, — de belangen van de natie verdedigt. Maar aangezien het fascisme de dictatuur van de grootbourgeoisie is, moet het onvermijdelijk in botsing komen met zijn sociale massabasis, en des te meer, omdat juist onder de fascistische dictatuur de klassentegenstellingen tussen de bende van de financiersmagnaten en de overgrote meerderheid van het volk het scherpst naar voren treden.
Wij kunnen de massa slechts dan in de beslissende strijd voor de omverwerping van de fascistische dictatuur leiden, wanneer wij de arbeiders, die met geweld in de fascistische organisaties zijn gejaagd, of door gebrek aan klassebewustzijn daarheen zijn overgegaan, betrekken in de meest elementaire bewegingen voor de verdediging van hun economische, politieke en culturele belangen. Juist daarom moeten de communisten in deze organisaties werken als de beste verdedigers van de dagelijkse belangen van de massa der leden: zij moeten daarbij in het oog houden, dat naar gelang de arbeiders in deze organisaties vaker rechten voor zich beginnen op te eisen en hun belangen beginnen te verdedigen, zij onvermijdelijk met de fascistische dictatuur in botsing moeten komen.
Op de basis van de verdediging van de dringendste, en in de eerste tijd de meest elementaire belangen van de werkende massa van stad en land is het betrekkelijk gemakkelijker, een gemeenschappelijke taal te vinden, — niet alleen met de bewuste antifascisten, maar ook met die werkers, die nog aanhangers van het fascisme zijn, doch ontgoocheld en ontevreden zijn met de politiek van het fascisme, — die mopperen en een gelegenheid zoeken om hun ontevredenheid te uiten. Wij moeten er ons in het algemeen rekenschap van geven, dat onze gehele tactiek in de landen van de fascistische dictatuur een zodanig karakter moet dragen, dat wij de eenvoudige aanhangers van het fascisme niet van ons afstoten, — dat wij hen niet opnieuw in de armen van het fascisme drijven, -maar de kloof tussen de fascistische toppen en de massa van de ontgoochelde eenvoudige aanhangers van het fascisme uit de werkende lagen dieper maken.
Gij moet u niet van uw stuk laten brengen, kameraden, als de mensen die voor strijd om deze dagelijkse belangen zijn gemobiliseerd, zichzelf voor apolitiek, of zelfs voor aanhangers van het fascisme houden. Voor ons is het van belang, hen in de beweging te betrekken, — een beweging, die zich aanvankelijk misschien nog niet openlijk onder de leuzen van strijd tegen het fascisme ontwikkelt, maar die objectief reeds een antifascistische beweging is, omdat zij deze massa in tegenstelling met de fascistische dictatuur brengt.
De ervaring leert ons, dat de opvatting als zou het in de landen van de fascistische dictatuur in het algemeen niet mogelijk zijn, legaal of halflegaal op te treden, schadelijk en onjuist is. Het verdedigen van zulk een soort van standpunt, betekent: in passiviteit vervallen; betekent in het algemeen: afzien van werkelijk massawerk. Het is weliswaar een moeilijke en gecompliceerde taak: onder de verhoudingen van de fascistische dictatuur vormen en methoden van een legaal of halflegaal optreden te vinden. Maar evenals in vele andere vraagstukken wordt ook hier de weg gewezen door het leven zelf en door het initiatief van de massa zelf, die reeds een aantal voorbeelden heeft geleverd, welke wij moeten veralgemenen en op georganiseerde en doelmatige wijze toepassen. Er moet met alle beslistheid een einde worden gemaakt aan het onderschatten van het werk in de fascistische massaorganisaties. Zowel in Italië als in Duitsland, en in een reeks van andere fascistische landen, hebben onze kameraden hun passiviteit en dikwijls — in de praktijk — zelfs hun direct afwijzen van het werk in de fascistische massaorganisaties daarmee trachten te verbergen, dat zij de arbeid in de bedrijven tegenover het werk in de fascistische massaorganisaties stelden. In werkelijkheid heeft evenwel juist dit schematisch tegenover elkaar plaatsen er toe geleid, dat het werk zowel in de fascistische massaorganisaties als in de bedrijven uiterst zwak en soms zelfs helemaal niet werd verricht.
Intussen is het voor de communisten in de fascistische landen bijzonder belangrijk, overal dáár te zijn, waar de massa is. Het fascisme heeft aan de arbeiders hun eigen legale organisaties ontnomen. Het drong hun de fascistische organisaties op, en dáár bevindt zich de massa, — gedwongen, of gedeeltelijk ook vrijwillig. Deze massaorganisaties van het fascisme kunnen en moeten ons legaal of halflegaal terrein van actie zijn, waar wij met de massa in verbinding zullen komen. Zij kunnen, en moeten, voor ons een legaal of halflegaal uitgangspunt worden voor de verdediging van de dagelijkse belangen van de massa. Om van deze mogelijkheden gebruik te kunnen maken, moeten de communisten gekozen functies in de fascistische massaorganisaties veroveren, om voeling met de massa te krijgen, en moeten zij zich eens en vooral bevrijden van het vooroordeel, dat zulk werk een revolutionaire arbeider niet past of hem onwaardig is.
In Duitsland bestaat bv. het systeem van de zgn. bedrijfsgevolmachtigden. Maar wie heeft gezegd dat wij in deze organisaties het monopolie aan de fascisten moeten overlaten? Kunnen wij soms geen poging doen om de communistische, sociaaldemocratische, katholieke en andere antifascistische arbeiders in de bedrijven te verenigen, opdat zij bij het stemmen voor de lijst van de “bedrijfsgevolmachtigden”, de verklaarde agenten van de ondernemers dóórstrepen en andere kandidaten op de lijst plaatsen, die het vertrouwen van de arbeiders genieten? De praktijk heeft reeds bewezen, dat dit mogelijk is.
Leert de praktijk ons soms niet, dat men tezamen met de sociaaldemocratische en andere ontevreden arbeiders van de “bedrijfsgevolmachtigden” eisen kan, dat zij werkelijk de belangen van de arbeiders verdedigen?
Neemt het “Arbeidsfront” in Duitsland of de fascistische vakverenigingen in Italië. Kan men soms niet eisen dat de functionarissen van het “Arbeidsfront” gekozen worden en niet benoemd? Kan men er soms niet op staan, dat de leidende organen van de plaatselijke groepen voor de ledenvergaderingen van de organisaties verantwoording afleggen? Kan men zich dan niet, op besluit van de groep, met deze eisen tot de ondernemer, tot de gevolmachtigde van de arbeid of tot de hogere instanties van het “Arbeidsfront” wenden? Dat is mogelijk, op voorwaarde, dat de revolutionaire arbeiders werkelijk in het “Arbeidsfront” werken en daar functies veroveren.
Dergelijke werkmethodes zijn ook in de andere fascistische massaorganisaties mogelijk en noodzakelijk; — in het Hitler-jeugdverbond, in de sportorganisaties, in de organisaties “Kraft durch Freude”, “Dopo Lavoro” in Italië, in de coöperaties enz.
Gij herinnert u de oude sage van de verovering van Troje. Troje had zich tegen het aanvallende leger met onneembare muren omringd. En het aanvallende leger, dat niet weinig verliezen had geleden, kon de overwinning niet behalen, zolang het er met behulp van het beroemde Trojaanse paard niet in was geslaagd, in het hart van de vijand zelf door te dringen.
Het lijkt mij toe, dat wij, revolutionaire arbeiders, er ons niet voor moeten generen, dezelfde tactiek toe te passen ten opzichten van onze fascistische vijand, die zich tegen het volk door de levende muur van zijn beroepsmoordenaars beschermt.
Wie de noodzakelijkheid van het toepassen van zulk een tactiek tegenover het fascisme niet begrijpt, wie zulk een methode “vernederend” vindt, die kan een voortreffelijk kameraad zijn, maar is toch, met uw verlof, een zwetser en geen revolutionair; hij zal niet in staat zijn om de massa naar de omverwerping van de fascistische dictatuur te leiden.
De massabeweging van het eenheidsfront, die buiten en binnen de fascistische organisaties van Duitsland, Italië en de andere landen, waar het fascisme een massabasis heeft, ontstaat, — die uitgaat van de verdediging van de meest elementaire behoeften, — haar vormen en strijdleuzen wisselt naar gelang van de uitbreiding en het aanwassen van deze strijd, — zal de stormram zijn die de vesting van de fascistische dictatuur, die thans velen onneembaar schijnt, zal verwoesten.
De strijd voor het eenheidsfront werpt ook een ander, zeer belangrijk probleem op: het probleem van het eenheidsfront in de landen, waar sociaaldemocratische regeringen of coalitieregeringen zich aan de macht bevinden, zoals bv. in Denemarken, Noorwegen, Zweden, Tsjecho-Slowakije en België.
Onze absoluut afwijzende houding met betrekking tot de sociaaldemocratische regeringen, die regeringen van het compromis met de bourgeoisie zijn, is wélbekend. Maar desniettemin beschouwen wij het bestaan van een sociaaldemocratische regering of een regeringscoalitie van de sociaaldemocratische partij met de burgerlijke partijen niet als een onoverkomelijke hindernis voor het tot stand komen van het eenheidsfront met de sociaaldemocraten in bepaalde vraagstukken. Wij zijn van mening dat ook in dit geval het eenheidsfront voor de verdediging van de levensbelangen van het werkende volk en in de strijd tegen het fascisme heel wel mogelijk en noodzakelijk is. Het spreekt vanzelf dat in de landen, waar de vertegenwoordigers van de sociaaldemocratische partijen aan de regering deelnemen, de sociaaldemocratische leiding zich het sterkst tegen het proletarische eenheidsfront verzet. Dat is heel begrijpelijk, want zij willen de bourgeoisie immers tonen dat juist zij de ontevreden arbeidersmassa het best en het handigst in toom kunnen houden en voor de invloed van het communisme behoeden. Het feit echter, dat de sociaaldemocratische ministers een afwijzende houding tegenover het proletarische eenheidsfront aannemen, kan allerminst rechtvaardigen dat de communisten niets doen om het eenheidsfront van het proletariaat te vormen.
Onze kameraden in de Scandinavische landen gaan vaak de weg van de geringste weerstand, en beperken zich tot een propagandistische ontmaskering van de sociaaldemocratische regering. Dit is een fout. In Denemarken zitten de sociaaldemocratische leiders bv. reeds tien jaren in de regering en de communisten herhalen tien jaar lang dag in dag uit, dat dit een burgerlijke, kapitalistische regering is. Men moet aannemen, dat deze propaganda aan de Deense arbeiders bekend is. Het feit dat een aanzienlijke meerderheid haar stemmen nochtans aan de sociaaldemocratische regeringspartij geeft, bewijst slechts dat de propagandistische ontmaskering van de regering van de kant der communisten onvoldoende is, — bewijst echter niet, dat deze honderdduizenden van arbeiders tevreden zijn met alle regeringsmaatregelen van de sociaaldemocratische ministers. Neen, zij zijn er niet tevreden mee, dat de sociaaldemocratische regering, met haar zgn. “crisisovereenkomsten”, aan de grootkapitalisten en landheren hulp verleent en niet aan de arbeiders en arme boeren; dat zij met haar verordening, uitgevaardigd in januari 1933, de arbeiders het recht op staking heeft ontnomen; dat zij het besluit heeft genomen, de politie van nieuwe wapens te voorzien en in kazernes onder te brengen; dat de sociaaldemocratische leiding het plan heeft tot een gevaarlijke antidemocratische kieswethervorming (met een aanzienlijke beperking van het aantal afgevaardigden). Ik meen mij niet te vergissen, wanneer ik beweer, dat 99 % van de arbeiders in Denemarken zulke politieke stappen van de sociaaldemocratische leiders en ministers niet goedkeurt.
Hadden de communisten soms de vakverenigingen en de sociaaldemocratische organisaties in Denemarken niet kunnen uitnodigen tot een bespreking van het een of ander actuele vraagstuk, om hun mening te uiten en gemeenschappelijk op te treden voor het proletarische eenheidsfront ter vervulling van de eisen der arbeiders? Verleden jaar, in oktober, toen onze Deense kameraden zich tot de vakverenigingen richtten met de oproep, tegen de verlaging van de werklozensteun en voor de democratische rechten van de vakverenigingen op te treden, sloten zich ongeveer honderd plaatselijke vakorganisaties bij het eenheidsfront aan.
In Zweden is de sociaaldemocratische regering voor de derde maal aan de macht, maar de Zweedse communisten hebben praktisch lange tijd geweigerd de tactiek van het eenheidsfront toe te passen. Waarom? Waren zij soms tegen het eenheidsfront? Neen, het spreekt vanzelf dat zij principieel vóór het eenheidsfront waren, — voor het eenheidsfront in het algemeen; — zij begrepen evenwel niet: bij welke gelegenheden, in welke vraagstukken, ter verdediging van welke eisen het proletarische eenheidsfront met succes zou kunnen worden opgebouwd, — waar en hoe ze het moesten aanpakken. Enige maanden vóór de vorming van de sociaaldemocratische regering trad de sociaaldemocratische partij tijdens de verkiezingsstrijd met een program van actie op, dat een reeks van eisen inhield, die juist in het program van actie van het proletarische eenheidsfront opgenomen hadden kunnen worden. Bv., de leuzen: “tegen de in- en uitvoerrechten”, — “tegen de militarisering”, — “een eind maken aan het op de lange baan schuiven van het vraagstuk van de werklozenverzekering” — “verzekering van een voor het leven voldoend ouderdomspensioen”, — “het niet toelaten van het bestaan van zulke organisaties als het “Munch-Korps” (een fascistische organisatie), — “weg met de door de burgerlijke partijen geëiste klassenwetgeving tegen de vakverenigingen”.
Meer dan een miljoen werkers stemden in 1932 in Zweden voor deze, door de sociaaldemocratie opgestelde eisen en juichten in 1933 het vormen van een sociaaldemocratische regering toe, in de hoop, dat thans de verwezenlijking van deze eisen zou volgen. Wat zou in deze situatie natuurlijker zijn geweest, en wat zou meer overeen hebben gestemd met de wensen van de arbeidersmassa, — dan dat de communistische partij zich tot alle sociaaldemocratische en vakverenigingsorganisaties richtte met het voorstel voor gemeenschappelijke acties voor het vervullen van deze, door de sociaaldemocratische partij gestelde eisen?
Als het gelukt zou zijn de brede massa voor het vervullen van zulke eisen van de sociaaldemocraten zelf werkelijk te mobiliseren, — de sociaaldemocratische en communistische arbeidersorganisaties in een eenheidsfront aaneen te sluiten, — dan zou de arbeidersklasse van Zweden daar ongetwijfeld bij hebben gewonnen. De sociaaldemocratische ministers van Zweden zouden daar natuurlijk niet erg verheugd over zijn. Want in dit geval zou de regering gedwongen zijn om, zij het ook maar aan énkele eisen te voldoen. In ieder geval zou niet datgene gebeurd zijn, wat thans is geschied: dat de regering in plaats van de in- en uitvoerrechten af te schaffen, enige ervan heeft verhoogd, — in plaats van de militarisering te beperken, de oorlogsbegroting heeft verhoogd, — en in plaats van alle, tegen de vakverenigingen gerichte wetten af te wijzen, zelf in het parlement zo’n soort wetsontwerp heeft ingediend. Het is waar: de communistische partij van Zweden heeft in verband met het laatste vraagstuk een goede massacampagne gevoerd in de geest van het proletarische eenheidsfront, en ze heeft bereikt, dat ten slotte zelfs de sociaaldemocratische parlementsfractie zich genoodzaakt zag, tegen het regeringsontwerp te stemmen, dat voorlopig de nederlaag heeft geleden.
De Noorse communisten hebben juist gehandeld, toen zij op de eerste mei de organisaties van de Arbeiderspartij opriepen tot gemeenschappelijke demonstraties, en een reeks eisen opstelden, die in hoofdzaak samenvielen met de eisen van het verkiezingsprogram van de Noorse arbeiderspartij. Ofschoon deze stap ten gunste van het eenheidsfront zwak was voorbereid en de leiding van de Noorse Arbeiderspartij er tegen was, hebben in dertig plaatsen demonstraties van het eenheidsfront plaats gehad.
Vroeger hadden vele communisten angst, dat het hunnerzijds een uiting van opportunisme zou zijn, wanneer zij niet tegenover iedere partiële eis van de sociaaldemocraten hun eigen, tweemaal zo radicale eisen stelden. Dit was een naïeve fout. Wanneer de sociaaldemocraten bv. de eis zouden opstellen van het ontbinden van de fascistische organisaties, dan behoeven wij daar niet aan toe te voegen: “en ook het ontbinden van de staatspolitie” (want het stellen van deze eis is doelmatig in een andere situatie); maar wij moeten aan de sociaaldemocratische arbeiders zeggen: wij zijn bereid, deze eisen van uw partij als eisen van het proletarische eenheidsfront aan te nemen en tot het einde voor hun verwezenlijking te strijden. Laten wij tezamen de strijd opnemen.
Ook in Tsjecho-Slowakije kan, en moet men voor het tot stand komen van het eenheidsfront van de arbeidersklasse gebruik maken van bepaalde, door de Tsjechische en Duitse sociaaldemocratie en de reformistische vakverenigingen opgestelde eisen. Wanneer de sociaaldemocratie bv. het verschaffen van werk voor de werklozen eist, of de afschaffing van wetten die het zelfbestuur van de gemeenten beperken, zoals zij dat reeds van 1927 af eist, dan moeten zowel plaatselijk als in ieder district deze eisen worden geconcretiseerd, en hand in hand met de sociaaldemocratische organisaties moet er worden gestreden voor hun werkelijke verwezenlijking. Of wanneer de sociaaldemocratische partijen “in het algemeen” de dragers van het fascisme in het staatsapparaat scherp bekritiseren, dan moeten in ieder district de concrete fascistische woordvoerders aan het daglicht worden gebracht, en moeten wij tezamen met de sociaaldemocratische arbeiders optreden voor hun verwijdering uit de staatsinstellingen.
In België zijn de leiders van de socialistische partij, met Emile Vandervelde aan het hoofd, in de coalitieregering getreden. Dit “succes” hebben zij behaald op grond van hun langdurige, breed opgezette campagne voor de twee voornaamste eisen: 1) het opheffen van de noodverordeningen en 2) het ten uitvoer brengen van het Plan De Man. Het eerste vraagstuk is zeer belangrijk. Door de vorige regeringen waren in het geheel 150 reactionaire noodverordeningen uitgegeven, die als een uiterst zware last op de schouders van het werkende volk drukken. Men stelde voor ze dadelijk op te heffen. Dat was een eis van de socialistische partij. Maar heeft de regering vele van deze noodverordeningen afgeschaft? Geen enkele! Zij heeft slechts enkele noodverordeningen enigszins verzacht, om een soort “symbolisch” losgeld te betalen voor de grootse beloften van de socialistische leiders van België (als de “symbolische dollar”, die enige Europese mogendheden Amerika aanboden als betaling voor hun miljoenenoorlogsschulden).
Wat het ten uitvoer brengen van het veelbelovende Plan De Man betreft, nam die zaak voor de sociaaldemocratische massa een heel onverwachte keer: de socialistische ministers verklaarden, dat men eerst de economische crisis moest overwinnen, en slechts die delen van het Plan De Man ten uitvoer mocht brengen, die de positie van de industriekapitalisten en banken verbeteren, en eerst daarna zal het mogelijk zijn, de maatregelen toe te passen. Hoe lang moeten de arbeiders echter op hun deel aan de “welvaart” wachten, die het Plan De Man belooft? Over de Belgische bankiers heeft zich reeds een ware goudregen uitgestort. De devaluatie van de Belgische frank met 28 % werd een feit, en door deze manipulatie konden de bankiers zich 41/2 miljard francs als oorlogsbuit ten koste van de lonen en de spaarpenningen van de kleine lieden toe-eigenen. Maar hoe is dat met de inhoud van het Plan De Man te verenigen? Wanneer men het plan immers woordelijk gelooft, dan belooft dit de “vervolging” van de monopolistische misbruiken en speculatiemanoeuvres.
De regering benoemde op grond van het Plan De Man een commissie ter controle op de banken, — maar een commissie, die is samengesteld uit bankiers, die thans vrolijk en onbekommerd zich zelf controleren!
Het Plan De Man belooft tevens nog een reeks van andere goede dingen: “verkorting van de arbeidsdag”, “normalisering van het arbeidsloon”, “een minimum arbeidsloon”, “de organisatie van een alomvattend systeem van sociale verzekering”, “uitbreiding van de levensgemakken als resultaat van nieuwe woningbouw,” enz. Dat zijn alles eisen, die wij, communisten, kunnen ondersteunen. Wij moeten ons tot de arbeidersorganisaties van België wenden en zeggen: de kapitalisten hebben reeds genoeg gekregen en zelfs te veel; — laten wij van de sociaaldemocratische ministers eisen dat zij hun eigen, aan de arbeiders gedane beloften vervullen, laten wij ons aaneen sluiten in een eenheidsfront voor de succesvolle verdediging van onze belangen. Minister Vandervelde, wij ondersteunen de eisen van de arbeiders, die in uw program van actie zijn vervat; maar wij verklaren openlijk: deze eisen vatten wij ernstig op; wij willen daden en geen holle woorden, en daarom verenigen wij honderdduizenden van arbeiders tot de strijd voor deze eisen!
Op deze wijze kunnen de communisten in de landen met sociaaldemocratische regeringen gebruik maken van de overeenkomstige afzonderlijke eisen uit het actieprogram van de sociaaldemocratische partijen zelf, en van de beloften die de sociaaldemocratische ministers bij de verkiezingen hebben gedaan, als uitgangspunt voor het verwezenlijken van de gemeenschappelijke acties met de sociaaldemocratische partijen en organisaties. Zo zullen zij daarna gemakkelijker de campagne voor het vormen van het eenheidsfront ontplooien, reeds op grond van een reeks andere eisen van de massa in de strijd tegen het offensief van het kapitaal, tegen het fascisme en het oorlogsgevaar.
Verder moet men in het oog houden, dat, als in het algemeen de gemeenschappelijke acties met de sociaaldemocratische partijen en organisaties, van de communisten een ernstige en gemotiveerde kritiek eisen op het sociaaldemocratisme als de ideologie en de praktijk van de klassensamenwerking met de bourgeoisie, en een onvermoeide kameraadschappelijke uiteenzetting aan de sociaaldemocratische arbeiders van het program en de leuzen van het communisme, dat deze taak dan van bijzonder groot belang is in de strijd om het eenheidsfront, juist in de landen met een sociaaldemocratische regering.
Het verwezenlijken van de eenheid der vakverenigingen op nationale en internationale schaal moet een zeer belangrijke etappe worden ter versterking van het eenheidsfront.
Het is bekend dat de scheuringstactiek van de reformistische leiders op de meest scherpe wijze in de vakverenigingen werd gevolgd. En dit is begrijpelijk: — hier vond hun politiek van klassensamenwerking met de bourgeoisie haar praktische toepassing rechtstreeks in de bedrijven, ten koste van de levensbelangen van de arbeidersmassa. Dit verwekte natuurlijk scherpe kritiek en tegenstand tegen deze praktijk van de kant der revolutionaire arbeiders onder leiding van de communisten. Daarom speelde zich op vakverenigingsgebied de heftigste strijd af tussen het communisme en het reformisme.
Hoe moeilijker en gecompliceerder de toestand van het kapitalisme werd, des te reactionairder was de politiek van de leiders der moderne vakverenigingen, en des te agressiever werden hun maatregelen met betrekking tot alle oppositionele elementen in de vakverenigingen. Zelfs het instellen van de fascistische dictatuur in Duitsland en het verscherpte offensief van het kapitaal in alle kapitalistische landen deden deze agressiviteit niet verminderen. Is het soms niet karakteristiek, dat alleen in het jaar 1933 in Engeland. Nederland, België en Zweden de schandelijkste circulaires werden uitgegeven, die het uitsluiten van de communisten en revolutionaire arbeiders uit de vakverenigingen ten doel hadden?
In Engeland verscheen in 1933 een circulaire, die het toetreden van de plaatselijke afdelingen van de vakverenigingen tot de antioorlog en andere revolutionaire organisaties verbood. Dat was het voorspel van de beruchte “zwarte circulaire” van de Generale Raad van de trade-unions, die iedere vakverenigingsraad onwettig verklaart, waarin gedelegeerden worden toegelaten, die “op de een of andere wijze met communistische organisaties zijn verbonden.” Wat valt er nog te zeggen van de leiding der Duitse vakverenigingen, die ongekende onderdrukkingsmaatregelen tegenover de revolutionaire elementen in de vakverenigingen toepaste!
Onze tactiek moet echter niet worden bepaald door het gedrag van bepaalde leiders van de moderne vakverenigingen, welke moeilijkheden dit gedrag ook voor de klassenstrijd moge opleveren, — maar in de eerste plaats door het feit: waar zich de arbeidersmassa bevindt. En hier moeten wij openlijk verklaren: het werk in de vakverenigingen is het gevoeligste punt voor alle communistische partijen. Wij moeten een werkelijke omkeer in het vakverenigingswerk bereiken door de strijd voor de vakverenigingseenheid in het middelpunt te plaatsen.
“Waarin ligt de kracht van de sociaaldemocratie in het
Westen?” — zegde kameraad Stalin ons reeds 10 jaar geleden.
“In het feit dat zij op de vakverenigingen steunt.
Waarin ligt de zwakheid van onze communistische partijen in het Westen?
In het feit dat zij zich nog niet eng verbonden hebben met de vakverenigingen, en sommige elementen van deze communistische partijen dit ook niet willen.
Het is daarom op het gegeven moment de voornaamste taak van de communistische partijen in het Westen, om de campagne voor de eenheid van de vakbeweging verder te ontwikkelen en tot het einde toe door te voeren. Alle communisten zonder uitzondering moeten tot de vakverenigingen toetreden en daar systematisch en geduldig werken voor de aaneensluiting van de arbeidersklasse tegen het kapitaal, en op deze wijze bereiken dat de communistische partijen op de vakverenigingen kunnen steunen.”[4]
Werd deze aanwijzing van kameraad Stalin verwezenlijkt? Neen, zij werd niet verwezenlijkt.
Velen van onze kameraden, die de drang van de arbeiders naar de vakverenigingen veronachtzaamden, besloten, toen zij voor moeilijkheden bij het werk in de moderne vakverenigingen kwamen te staan, deze ingewikkelde taak uit de weg te gaan. Zij spraken voortdurend over de organisatorische crisis van de moderne vakverenigingen, — over de vlucht der arbeiders uit de vakverenigingen, — zagen over het hoofd hoe de vakverenigingen, na een zekere achteruitgang in het begin van de economische wereldcrisis, later opnieuw begonnen te groeien. De bijzonderheid van de vakbeweging lag juist hierin, dat het offensief van de bourgeoisie tegen de vakverenigingsrechten; — de pogingen in een reeks van landen om de vakverenigingen te unificeren (Polen, Hongarije e.a.), de inkrimping van de sociale verzekering, — de roof gepleegd op het arbeidsloon, — de arbeiders dwong om, hoewel er van de kant der reformistische vakverenigingsleiders geen tegenstand werd geboden, zich nog nauwer om de vakverenigingen aaneen te sluiten, want de arbeiders wilden, en willen, in de vakbond de strijdbare verdediger van hun dagelijkse klassebelangen zien. Hierdoor wordt het feit verklaard, dat de meerderheid van de moderne vakverenigingen — in Frankrijk, Tsjecho-Slowakije, België, Zweden, Nederland, Zwitserland enz. — de laatste jaren in ledental zijn vooruitgegaan. De Amerikaanse Federatie van de Arbeid heeft in de laatste twee jaren haar ledental eveneens zeer aanmerkelijk verhoogd.
Hadden de Duitse kameraden de taak van het vakverenigingswerk, waarover kam. Thaelmann hun herhaaldelijk heeft gesproken, beter begrepen, dan zouden wij zeker een betere toestand in de vakverenigingen hebben gehad, dan op het moment van het aan de macht komen van de fascistische dictatuur in werkelijkheid het geval was. Aan het einde van 1932 waren slechts ongeveer 10 procent van de partijleden lid van de moderne vakverenigingen. En dit in weerwil van het feit dat de communisten na het VIe Congres van de Komintern aan het hoofd van een gehele reeks van stakingen stonden. In de pers schreven onze kameraden over de noodzakelijkheid om 90 % van onze kracht aan het werk in de vakverenigingen te wijden, maar in werkelijkheid werd alles op de revolutionaire vakverenigingsoppositie (RVO) geconcentreerd, die er feitelijk naar streefde, de vakverenigingen te vervangen. Nu, en na het grijpen van de macht door Hitler? Twee jaar lang hebben velen van onze kameraden zich hardnekkig en systematisch tegen de juiste leuze van de strijd voor het herstel van de moderne vakverenigingen verzet.
Ik zou soortgelijke voorbeelden bijna uit alle andere kapitalistische landen kunnen aanhalen.
Maar wij hebben ook reeds het eerste belangrijke succes te boeken in de strijd voor de eenheid der vakbeweging in de Europese landen. Ik heb het kleine Oostenrijk op het oog, waar op initiatief van de communistische partij de grondslag voor de illegale vakbeweging werd gelegd. Na de Februarigevechten stelden de sociaaldemocraten met Otto Bauer aan het hoofd de leuze op: “De vrije vakverenigingen kunnen eerst na de omverwerping van het fascisme weer worden opgebouwd.” De communisten gingen aan het werk om de vakverenigingen te herstellen. Iedere fase van dit werk was een stuk levend eenheidsfront van het Oostenrijkse proletariaat. Het geslaagde herstel van de vrije vakverenigingen in de illegaliteit was een belangrijke nederlaag voor het fascisme. De sociaaldemocraten stonden op de viersprong. Een deel van hun trachtte onderhandelingen met de regering aan te knopen. Een ander deel stichtte, met het oog op onze successen, daarmee evenwijdig lopende eigen illegale vakverenigingen. Er kon echter slechts één weg zijn: óf de capitulatie voor het fascisme, óf — in de gemeenschappelijke strijd tegen het fascisme — naar de eenheid van de vakverenigingen. Onder de druk van de massa besloot de weifelende leiding van de door de vroegere vakverenigingsleiders gestichte parallelle vakbonden op de vereniging in te gaan. De grondslag van deze vereniging is de onverzoenlijke strijd tegen het offensief van het kapitaal en het fascisme, en het waarborgen van de democratie in de vakverenigingen. Wij juichen dit feit toe, — het eerste feit van die aard sinds de formele scheuring van de vakbeweging na de oorlog, dat daarom internationale betekenis heeft.
Het eenheidsfront in Frankrijk gaf ongetwijfeld een geweldige aansporing tot de verwezenlijking van de vakverenigingseenheid. De leiders van de Algemene Confederatie van de Arbeid (CGT), hielden, en houden op alle mogelijke wijze de verwezenlijking van de eenheid tegen, doordat zij vraagstukken, die een ondergeschikte, tweederangs- of formele betekenis hebben, tegenover het fundamentele vraagstuk van de klassepolitiek der vakverenigingen plaatsen. Een niet te ontkennen succes in de strijd voor de eenheid der vakverenigingen was het stichten van plaatselijke eenheidsbonden, die bv. bij de spoorwegarbeiders bijna drie vierden van het ledenaantal der beide vakverenigingen omvatten.
Wij zijn zonder aarzelen voor het herstel van de eenheid der vakverenigingen in ieder land en op internationale schaal. Wij zijn voor één vakvereniging in ieder bedrijf.
Wij zijn voor één internationaal verbond van vakverenigingen op grondslag van de industrieën.
Wij zijn voor één vakverenigingsinternationale op de grondslag van de klassenstrijd.
Wij zijn voor verenigde klassevakverenigingen, als één van de belangrijkste bolwerken van de arbeidersklasse tegen het offensief van het kapitaal en het fascisme. Daarbij stellen wij als voorwaarde der vereniging van de vakorganisaties alleen: de strijd tegen het kapitaal, de strijd tegen het fascisme en de interne vakverenigingsdemocratie.
De tijd wacht niet. Voor ons betreft het vraagstuk van de eenheid van de vakbeweging — zowel op nationale als internationale schaal — de grote zaak van de vereniging van onze klasse in machtige, verenigde vakverenigingsorganisaties tegen de klassevijand.
Wij juichen de oproep toe van de Rode Vakverenigings Internationale aan de Amsterdamse Internationale (IVV) aan de vooravond van de eerste mei van dit jaar — met het voorstel, het vraagstuk der voorwaarden, methoden en vormen van de vereniging der internationale vakbeweging gemeenschappelijk te bespreken. De leiders van de Amsterdamse Internationale (IVV) wezen dit voorstel van de hand, onder voorwendsel van het afgezaagde argument, dat de eenheid der vakbeweging slechts mogelijk is in de rijen van de Amsterdamse Internationale die, terloops gezegd, bijna uitsluitend vakorganisaties van een deel der Europese landen omvatten.
Maar de communisten, die in de vakverenigingen werken, moeten onvermoeid hun strijd voor de eenheid van de vakbeweging voortzetten. Het is de taak van de Rode Vakverenigingen en de RVI alles te doen, wat in hun vermogen ligt, om het uur van de gemeenschappelijke strijd van alle vakverenigingen tegen het offensief van het kapitaal en het fascisme te verhaasten, — om, trots de hardnekkige tegenstand van de reactionaire leiders van de Amsterdamse Internationale, de eenheid van de vakbeweging tot stand te brengen. De Rode vakverenigingen en de RVI moeten in deze richting onze alzijdige ondersteuning ontvangen.
In die landen, waar kleine Rode vakverenigingen bestaan, bevelen wij aan, dat zij zich bij de grote reformistische vakverenigingen aansluiten en daarbij de vrije verdediging van hun opvattingen en de wederopname van de geroyeerden eisen; in de landen, waar naast elkaar grote Rode en reformistische vakverenigingen bestaan, het bijeenroepen van een verenigingscongres op grondslag van het program van de strijd tegen het offensief van het kapitaal en het waarborgen der vakverenigingsdemocratie.
Met alle nadruk moet worden gezegd, dat die arbeidercommunist, die revolutionaire arbeider, die geen lid is van de massavakvereniging in zijn vak, — die er niet voor strijdt, dat de reformistische vakverenigingen werkelijke klassevakorganisaties worden, — die niet strijdt voor de eenheid van de vakbeweging op de grondslag van de klassenstrijd, dat die arbeider-communist, die revolutionaire arbeider zijn eerste proletarische plicht niet vervult.
Ik heb er reeds op gewezen welke rol het betrekken van de jeugd in de fascistische organisaties speelde voor de overwinning van het fascisme. Wanneer wij over de jeugd spreken, moeten wij openlijk verklaren: wij hebben onze taak om de massa der werkende jeugd in de strijd tegen het offensief van het kapitaal, tegen het fascisme en het oorlogsgevaar te betrekken, verwaarloosd. Wij hebben deze taak in een reeks van landen verwaarloosd. Wij hebben de geweldige betekenis van de jeugd in de strijd tegen het fascisme onderschat. Wij hebben niet altijd rekening gehouden met de bijzondere economische, politieke en culturele belangen van de jeugd. Wij hebben evenmin de nodige aandacht geschonken aan de revolutionaire opvoeding van de jeugd.
Van dit alles heeft het fascisme heel handig gebruik gemaakt en in enige landen, met name in Duitsland, grote delen van de jeugd op de tegen het proletariaat gerichte weg gebracht. Men moet daarbij in het oog houden dat het fascisme de jeugd niet alleen met militaristische romantiek tot zich lokt. Sommigen voedt en kleedt het in zijn afdelingen; sommigen geeft het werk; het sticht zelfs zogenaamde culturele instellingen voor de jeugd en streeft er naar langs deze weg de jeugd te suggereren, dat het de massa der werkende jeugd werkelijk wil en kan voeden en kleden, onderrichten en werk verschaffen.
Onze communistische jeugdbonden zijn in een reeks van kapitalistische landen nog steeds overwegend sektarische, los van de massa staande organisaties. Hun voornaamste zwakheid bestaat hierin, dat zij er nog steeds naar streven de communistische partijen, hun vormen en werkmethoden na te bootsen, waarbij zij geheel vergeten dat het communistische jeugdverbond geen communistische partij voor de jeugd is. Zij houden er onvoldoende rekening mee dat deze organisatie haar eigen bijzondere taak heeft. Haar methoden en vormen van werk, van opvoeding en strijd, moeten aan het concrete ontwikkelingspeil en de eisen van de jeugd zijn aangepast.
Onze jonge communisten hebben in de strijd tegen de fascistische gewelddaden en de burgerlijke reactie onvergetelijke voorbeelden van heldenmoed gegeven. Zij weten evenwel nog niet voldoende, op concrete en volhardende wijze de massa van de jeugd aan de vijandelijke invloed te onttrekken. Dat toont het, tot op heden nog niet overwonnen verzet tegen het werk in de fascistische massaorganisaties, — de niet steeds juiste houding ten opzichte van het contact met de socialistische en de andere niet-communistische jongeren.
Een grote verantwoordelijkheid voor dit alles dragen natuurlijk ook de communistische partijen, die de communistische jeugdorganisaties bij hun werk moeten leiden en ondersteunen. Het probleem van de jeugd is immers niet uitsluitend een probleem van de communistische jeugdbond. Het is een probleem van de gehele communistische beweging. Op het gebied van de strijd om de jeugd moeten de communistische partijen en de communistische jeugdbonden metterdaad een beslissende stap voorwaarts doen. De voornaamste taak van de communistische jeugdbeweging in de kapitalistische landen is moedig voorwaarts te schrijden op de weg van de verwezenlijking van het eenheidsfront, van organisatie en vereniging van de jonge generatie der arbeidende klasse. Welk een geweldige invloed deze taak op de revolutionaire jeugdbeweging heeft, tonen de voorbeelden van Frankrijk en de Verenigde Staten in de laatste tijd. Men behoefde in deze landen slechts een begin te maken met het verwezenlijken van het eenheidsfront, om terstond aanzienlijke successen te behalen. Op het gebied van het internationale eenheidsfront verdient tevens het succesvolle initiatief van het Parijse antifascistische en anti-oorlogscomité voor het tot stand brengen van de internationale samenwerking van alle niet-fascistische jeugdorganisaties onze aandacht.
Deze geslaagde stappen van de beweging voor het eenheidsfront van de jeugd in de laatste tijd tonen ook, dat de vormen van het eenheidsfront van de jeugd niet volgens een bepaald patroon toegepast moeten worden, en niet beslist dezelfde moeten zijn, zoals in de praktijk van de communistische partijen het geval is. De communistische jeugdbonden moeten op alle mogelijke wijzen streven naar de vereniging van de krachten van alle niet-fascistische massaorganisaties van de jeugd, daarbij inbegrepen het oprichten van verschillende gemeenschappelijke organisaties van de strijd tegen het fascisme, — tegen de ongekende rechteloosheid en militarisering van de jeugd, — voor de economische en culturele rechten van de jonge generatie, — voor het winnen van deze jeugd, waar zij zich ook moge bevinden, voor het antifascistische front: in de bedrijven, in de werkverschaffingskampen, op de arbeidsbeurzen, in de kazernes en op de vloot, in de scholen of in de verschillende sport-, culturele en andere organisaties.
Tegelijk met de ontwikkeling en versterking van de communistische jeugdbond, moeten onze jonge communisten streven naar de vorming van antifascistische associaties van de communistische en socialistische jeugdbonden, op het program van de klassenstrijd.
Ook het werk onder de werkende vrouwen, — onder de arbeidsters, de werkloze vrouwen, de boerinnen en de huisvrouwen, werd niet minder onderschat dan het werk onder de jeugd. Intussen verslaaft het fascisme, dat aan de jeugd reeds buitengewoon veel ontneemt, bijzonder meedogenloos en cynisch de vrouw, — waarbij het speculeert op de meest kwetsbare gevoelens van de moeders, de huisvrouwen, de alleenstaande arbeidsters, die niet zeker zijn van de dag van morgen. Het fascisme, dat optreedt in de rol van weldoener, werpt de hongerende gezinnen armzalige aalmoezen toe en probeert daarmee de bittere gevoelens te verdoven, die vooral bij de werkende vrouwen worden gewekt door de ongekende slavernij, die het fascisme voor haar met zich meebrengt. Het jaagt de arbeidsters uit de productie. Het zendt de noodlijdende meisjes met geweld naar het dorp en doemt ze om kosteloos als meiden te werken bij de rijke boeren en de landheren. Het fascisme, dat aan de vrouw een gelukkige huwelijkshaard belooft, jaagt als geen ander kapitalistisch regime de vrouw de weg van de prostitutie op.
De communisten, en in de eerste plaats onze vrouwelijke communisten, moeten er aan denken, dat er geen succesvolle strijd tegen het fascisme en de oorlog kan bestaan, zonder daarin de grote massa der vrouwen te betrekken. En dat bereikt men niet door agitatie alléén. Wij moeten, terwijl wij rekening houden met iedere concrete situatie, de mogelijkheid vinden om de massa der werkende vrouwen te mobiliseren voor hun dagelijkse belangen en eisen: in strijd voor de eisen tegen de duurte, — voor de loonsverhoging op de grondslag van het beginsel van “gelijk loon voor gelijke arbeid”, — tegen de massaontslagen, — tegen ieder verschijnsel van rechtsongelijkheid en fascistische verslaving van de vrouw.
Bij ons streven om de werkende vrouw in de revolutionaire beweging te betrekken, moeten wij er niet voor terugschrikken, voor dit doel, waar het nodig is, ook afzonderlijke vrouwenorganisaties te scheppen.
Het vooroordeel, dat het noodzakelijk zou zijn, in de kapitalistische landen de vrouwenorganisaties, die zich onder leiding van de partij bevinden, te liquideren ter wille van de strijd tegen het “vrouwelijke separatisme” in de arbeidersbeweging, — dit vooroordeel heeft dikwijls grote schade aangericht.
Men moet de eenvoudigste en meest elastische vormen zoeken om het contact en de gemeenschappelijke strijd van de revolutionaire, sociaaldemocratische en progressieve anti-oorlogs en antifascistische organisaties van de vrouwen tot stand te brengen. Wij moeten er tot iedere prijs in slagen dat de arbeidsters en werkende vrouwen in de rijen van het eenheidsfront van de arbeidersklasse en het antifascistische volksfront schouder aan schouder strijden met hun klassebroeders.
Een buitengewoon belangrijke betekenis verkrijgt het vraagstuk van het anti-imperialistische eenheidsfront in verband met de veranderde internationale en binnenlandse situatie in alle koloniale en halfkoloniale landen.
Bij het tot stand brengen van een breed anti-imperialistisch eenheidsfront van de strijd in de koloniën en halfkoloniën moet vooral rekening worden gehouden met de verscheidenheid der verhoudingen, waaronder de anti-imperialistische strijd der massa verloopt: de verschillende graad van rijpheid van de nationale bevrijdingsbeweging, — de rol van het proletariaat in deze beweging — en de invloed van de communistische partij op de brede massa.
Het vraagstuk is niet hetzelfde in Brazilië, als in India, China en in andere landen.
In Brazilië moet de communistische partij — die door het scheppen van de Nationale Bevrijdings Alliantie de juiste grondslag heeft gelegd voor het ontwikkelen van het anti-imperialistische eenheidsfront — alle krachten inspannen voor de verdere uitbreiding van dit front, in de eerste plaats door daarbij de vele miljoenen tellende massa der boeren te betrekken: zij moet het er toe leiden, dat er afdelingen van een revolutionair volksleger worden opgericht, die de revolutie volkomen zijn toegewijd, en dat de nationale bevrijdingsalliantie de macht in handen krijgt.
In India moeten de communisten deelnemen aan alle anti-imperialistische massa-acties, ze ondersteunen en uitbreiden, ook aan die acties, waarbij nationaalreformisten aan het hoofd staan. De communisten moeten, onder handhaving van hun politieke en organisatorische zelfstandigheid, actief werken in de organisaties, die deelnemen aan het “Nationale Congres” van India, en het vormen van een nationaalrevolutionaire vleugel in deze organisaties bevorderen, teneinde de nationale bevrijdingsbeweging van de volkeren van India tegen het Britse imperialisme verder te ontplooien.
In China, waar de volksbeweging reeds heeft geleid tot het vormen van sovjetdistricten over een aanzienlijk gebied van het land, en tot de organisatie van een machtig Rood Leger, bedreigen het roversoffensief van het Japanse imperialisme en het verraad van de Nankingregering het nationale bestaan van het grote Chinese volk. Alleen de Chinese sovjets kunnen als verenigd centrum optreden in de strijd tegen de verslaving en verdeling van China door de imperialisten, — als een verenigd centrum, dat alle anti-imperialistische krachten voor de nationale bevrijdingsstrijd van het Chinese volk zal bijeen brengen.
Wij keuren daarom het initiatief goed, dat onze moedige Chinese communistische zusterpartij heeft genomen om een zo breed mogelijk anti-imperialistisch eenheidsfront tegen het Japanse imperialisme en zijn Chinese agenten tot stand te brengen, — van alle georganiseerde krachten, die zich op het grondgebied van China bevinden en die bereid zijn om werkelijke strijd te voeren voor de redding van hun land en hun volk.
Ik ben overtuigd, dat ik de gedachte en gevoelens van ons gehele congres uitdruk, wanneer ik zeg: wij zenden een vlammende broederlijke groet uit naam van het revolutionaire proletariaat der gehele wereld aan alle sovjets van China en aan het Chinese revolutionaire volk. Wij zenden een vlammende broedergroet aan het in duizenden gevechten beproefde, heldhaftige Rode Leger van China. En wij verzekeren het Chinese volk dat wij vastbesloten zijn, zijn strijd voor de volledige bevrijding van alle imperialistische rovers en hun Chinese agenten te ondersteunen.
Wij hebben beslist en onvervaard koers gezet op het eenheidsfront van de arbeidersklasse en wij zijn bereid om dit met alle daaruit voortspruitende consequenties door te zetten.
Wanneer men ons vraagt, of wij, communisten, op de basis van het eenheidsfront staan alleen in de strijd voor partiële eisen, of dat wij bereid zijn, mede verantwoordelijkheid te dragen, zelfs wanneer er sprake zal zijn van het instellen van een regering op de grondslag van het eenheidsfront, — dan zeggen wij in het volle bewustzijn van onze verantwoordelijkheid: ja, wij houden er rekening mee dat er zulk een situatie kan intreden, waarin het instellen van een regering van het proletarische eenheidsfront of voor een antifascistisch volksfront in het belang van het proletariaat niet alleen mogelijk, maar ook noodzakelijk wordt. In dit geval zullen wij zonder enige aarzeling opkomen voor het vormen van zulk een regering.
Ik spreek hier niet over een regering die gevormd kan worden na de overwinning van de proletarische revolutie. Het is natuurlijk niet uitgesloten dat er in een of ander land terstond na de revolutionaire omverwerping van de bourgeoisie een Sovjetregering kan worden gevormd op de grondslag van een regeringsblok van de communistische partij met een bepaalde partij (of haar linkervleugel), die aan de revolutie deelneemt. De zegevierende partij van de Russische bolsjewieken heeft, zoals bekend is, na de Oktoberrevolutie ook vertegenwoordigers van de linkse sociaal-revolutionairen in de Sovjetregering opgenomen. Dit was een bijzonderheid van de eerste Sovjetregering na de overwinning van de Oktoberrevolutie.
Hier gaat het evenwel niet over een dergelijk geval, maar over de mogelijkheid om aan de vooravond en vóór de overwinning van de Sovjetrevolutie een regering van het eenheidsfront te vormen.
Wat is dat voor een regering? En in welke situatie kan daar sprake van zijn?
Dit is in de eerste plaats een regering van de strijd tegen het fascisme en de reactie.
Dit moet een regering zijn, die ontstaat als resultaat van de eenheidsfrontbeweging en die in generlei wijze de werkzaamheid van de communistische partij en van de massaorganisaties der arbeidersklasse beperkt, maar die, in tegendeel, beslissende maatregelen treft tegen de contrarevolutionaire financiersmagnaten en hun fascistische agentuur.
Op het juiste moment, steunend op de groeiende beweging van het eenheidsfront, zal de communistische partij van het gegeven land optreden voor het vormen van zulk een regering op de grondslag van een bepaald antifascistisch program van actie.
Onder welke objectieve verhoudingen zal het vormen van zulk een regering mogelijk zijn? Op deze vraag kan men in de meest algemene zin antwoorden: onder de verhoudingen van een politieke crisis, wanneer de heersende klassen reeds niet meer in staat zijn om het met de machtige opgang der antifascistische massabeweging klaar te spelen. Dit is echter slechts het algemeen perspectief zonder hetwelk het vormen van een regering van het eenheidsfront in de praktijk wel nauwelijks mogelijk zal zijn. Alleen het aanwezig zijn van bijzondere voorwaarden kan de kwestie van het vormen van deze regering als een politiek noodzakelijke taak aan de orde stellen. Het schijnt mij toe, dat hierbij de volgende voorwaarden de meeste aandacht verdienen:
ten eerste: wanneer het staatsapparaat van de bourgeoisie reeds voldoende is gedesorganiseerd en verlamd, zodat de bourgeoisie niet in staat is het vormen van een regering van strijd tegen de reactie en het fascisme te verhinderen;
ten tweede: wanneer de grootst mogelijke massa van de werkers, en in het bijzonder de massavakverenigingen, stormachtig tegen het fascisme en de reactie optreden, maar nog niet bereid zijn om tot de opstand over te gaan, om onder leiding van de communistische partij voor de verovering van de sovjetmacht te strijden;
ten derde: wanneer de differentiatie en radicalisatie in de rijen der sociaaldemocratie en andere partijen, die deelnemen aan het eenheidsfront, er reeds toe hebben geleid, dat een aanzienlijk deel van hen meedogenloze maatregelen tegen de fascisten en de andere reactionairen eist, — tezamen met de communisten tegen het fascisme strijdt en openlijk optreedt tegen de reactionaire, aan het communisme vijandig gezinde delen van hun eigen partij.
Wanneer en in welke landen praktisch zulk een situatie zal intreden, waarbij deze voorwaarden in voldoende mate voorhanden zullen zijn, — dat valt van tevoren niet te zeggen; maar daar zulk een mogelijkheid in geen enkel kapitalistisch land uitgesloten is, moeten wij er rekening mee houden, en niet alleen ons zelf op zulk een situatie oriënteren en voorbereiden, maar ook de arbeidersklasse op overeenkomstige wijze oriënteren.
Het feit, dat wij heden in het algemeen dit vraagstuk ter discussie stellen, houdt vanzelfsprekend verband met onze beoordeling van de toestand en de naaste perspectieven van de ontwikkeling, en tevens met de feitelijke groei van de eenheidsfrontbeweging in een reeks van landen in de laatste tijd. Meer dan 10 jaren was de situatie in de kapitalistische landen zódanig, dat de Kommunistische Internationale zich niet met vragen van deze aard behoefde bezig te houden.
Gij herinnert u, dat op ons IVde Congres, in 1922, en nog op ons Vde Congres in 1924 de vraag besproken werd van de leuze: voor de arbeiders- of arbeiders-en-boerenregering. Daarbij ging het oorspronkelijk over een vraagstuk, dat in wezen bijna analoog is aan het vraagstuk dat wij heden stellen. De debatten die toenmaals in de Kommunistische Internationale over dit vraagstuk werden gevoerd, en in het bijzonder de politieke fouten, die daarbij werden begaan, hebben ook nog heden betekenis voor het verscherpen van onze waakzaamheid ten opzichte van het gevaar van afwijkingen naar rechts en naar “links” van de bolsjewistische lijn in dit vraagstuk. Daarom zal ik in het kort op enige van deze fouten wijzen, om daaruit de voor de tegenwoordige politiek van onze partijen nodige lessen te trekken.
De eerste reeks van fouten werd juist daardoor veroorzaakt, dat het vraagstuk van de arbeidersregering niet duidelijk en vast met het voorhanden zijn van een politieke crisis werd verbonden. Daardoor konden de rechtse opportunisten de zaak zó uitleggen, alsof in iedere, zo te zeggen “normale” situatie naar het vormen van een door de communistische partij ondersteunde arbeidersregering gestreefd zou moeten worden. De ultralinksen daarentegen erkenden slechts zulk een arbeidersregering, die alleen door de gewapende opstand, na het omverwerpen van de bourgeoisie kon worden gevormd, en daarom, om een herhaling van dergelijke fouten te voorkomen, leggen wij thans zo de nadruk op het juiste in-aanmerking-nemen van de speciale concrete voorwaarden van de politieke crisis en de opgang van de massabeweging, onder welke het stichten van de regering van het eenheidsfront mogelijk en politiek noodzakelijk kan blijken te zijn.
De tweede reeks van fouten werd veroorzaakt, doordat het vraagstuk van de arbeidersregering niet verbonden werd met de ontwikkeling van een strijdvaardige massabeweging van het proletarische eenheidsfront. Daardoor kregen de rechtse opportunisten de mogelijkheid om het vraagstuk te verdraaien en terug te brengen tot een beginselloze tactiek van het vormen van een blok met de sociaaldemocratische partijen op grond van zuiver parlementaire combinaties. De ultralinksen daarentegen schreeuwen: “Generlei coalities met de contrarevolutionaire sociaaldemocratie!”, waarbij zij in het wezen der zaak alle sociaaldemocraten als contrarevolutionairen beschouwden.
Zowel het een als het ander was onjuist, en wij leggen er nu enerzijds de nadruk op, dat wij geenszins zulk een “arbeidersregering” willen, die eenvoudig een uitgebreide sociaaldemocratische regering zou zijn. Wij geven er zelfs de voorkeur aan, af te zien van de naam “arbeidersregering” en te spreken van de regering van het eenheidsfront, die — wat haar politiek karakter betreft — een geheel andere, een principieel andere is dan alle sociaaldemocratische regeringen, die zich gewoonlijk “arbeidersregeringen” noemen. Terwijl de sociaaldemocratische regering een werktuig vormt van de klassensamenwerking met de bourgeoisie in het belang van het behoud van het kapitalistische systeem, is de regering van het eenheidsfront een orgaan van de samenwerking van de revolutionaire voorhoede van het proletariaat met de andere antifascistische partijen in het belang van het gehele werkende volk, — een regering van de strijd tegen het fascisme en de reactie. Het is duidelijk, dat dit twee totaal verschillende dingen zijn.
Anderzijds leggen wij er de nadruk op, dat het noodzakelijk is het onderscheid te zien tussen twee verschillende kampen in de sociaaldemocratie. Zoals ik reeds heb gezegd, bestaat er een reactionair kamp in de sociaaldemocratie, maar bestaat en groeit tegelijkertijd ook het kamp van de linkse sociaaldemocraten (links zonder aanhalingstekens), van de zich revolutionerende arbeiders. In de praktijk ligt het beslissende onderscheid tussen hen in de houding tegenover het eenheidsfront van de arbeidersklasse. De reactionaire sociaaldemocraten zijn tegen het eenheidsfront; zij belasteren de eenheidsfrontbeweging, saboteren en demoraliseren haar, omdat zij hun politiek van compromissen met de bourgeoisie ondermijnt. De linkse sociaaldemocraten zijn vóór het eenheidsfront; zij verdedigen, ontwikkelen en versterken de eenheidsfrontbeweging. Daar deze eenheidsfrontbeweging een strijdbeweging is tegen het fascisme en de reactie, zal zij een blijvende drijfkracht zijn, die de regering van het eenheidsfront in de strijd tegen de reactionaire bourgeoisie drijft. Hoe sterker de massabeweging zich zal ontplooien. des te groter zal de kracht zijn, die zij aan de regering ter beschikking kan stellen voor de strijd tegen de reactionairen. En hoe beter deze massabeweging van onderop zal zijn georganiseerd — hoe breder het net zal zijn van de partijloze klasseorganen van het eenheidsfronten de bedrijven, onder de werklozen, in de arbeiderswijken, onder de kleine lieden in de stad en op het platte land, — des te meer zullen er de garanties zijn tegen een mogelijke ontaarding van de politiek van de regering van het eenheidsfront.
De derde reeks foutieve opvattingen, die in de vroegere debatten tot uitdrukking zijn gekomen, had juist betrekking op de praktische politiek van de “arbeidersregering”. De meest rechtse opportunisten waren van mening, dat de arbeidersregering moest blijven “binnen het raam van de burgerlijke democratie”, en dat bijgevolg generlei stappen moesten worden gedaan, die buiten deze perken zouden vallen. De ultralinksen, daarentegen, zagen praktisch van iedere poging tot het scheppen van een eenheidsfrontregering af.
In het jaar 1923 kon men in Saksen en Thüringen een aanschouwelijk beeld zien van de rechtsopportunistische praktijk van een “arbeidersregering”. Het toetreden van de communisten tezamen met de linkse sociaaldemocraten (de Zeignergroep) tot de regering van Saksen, was op zich zelf geen fout; integendeel, de revolutionaire situatie in Duitsland rechtvaardigde deze stap ten volle. Maar eenmaal in de regering, hadden de communisten hun positie in de eerste plaats moeten gebruiken om het proletariaat te bewapenen. Dat hebben zij niet gedaan. Zij hebben zelfs geen enkele woning van de rijken in beslag genomen, ofschoon de woningnood van de arbeiders zo groot was. dat velen van hen met vrouw en kind geen dak boven hun hoofd hadden. Zij hebben ook niets ondernomen om de revolutionaire massabeweging der arbeiders te organiseren. Zij hebben zich in het algemeen gedragen als doodgewone parlementaire ministers “binnen het raam van de burgerlijke democratie”. Zoals bekend is, was dit het resultaat van de opportunistische politiek van Brandler en zijn geestverwanten. Het einde was zo’n bankroet, dat wij ook heden nog gedwongen zijn, de Saksische regering aan te halen als een klassiek voorbeeld, hoe revolutionairen zich in de regering niet moeten gedragen.
Wij eisen van iedere eenheidsfrontregering een geheel andere politiek. Wij eisen van haar, dat zij bepaalde, met de situatie in overeenstemming zijnde fundamentele revolutionaire eisen verwezenlijkt. Bv. de controle over de productie en de banken, de ontbinding van de politie, die door de gewapende arbeidersmilitie moet worden vervangen, enz.
Vijftien jaren geleden riep Lenin ons op om al onze aandacht te concentreren op “het vinden van vormen van overgang of nadering tot de proletarische revolutie”. Het is mogelijk, dat de eenheidsfrontregering in een reeks van landen een van de belangrijkste overgangsvormen blijkt te zijn. De “linkse” doctrinairen hebben deze aanwijzing van Lenin steeds omzeild; als bekrompen propagandisten hebben zij slechts van het “doel” gesproken en zich nooit bekommerd om de “overgangsvormen”. Daarom probeerden zij ook de leuze van de “arbeidersregering” tot een hol woordenspel, tot een “synoniem” van de proletarische dictatuur terug te brengen. De rechtse opportunisten evenwel probeerden met behulp van deze leuze een bijzonder “democratisch tussenstadium” in te stellen, — tussen de dictatuur van de bourgeoisie en de dictatuur van het proletariaat, — om onder de arbeiders de illusie te wekken van een vreedzame parlementaire wandeling van de ene dictatuur naar de andere. Dit fictieve “tussenstadium” noemden zij ook “overgangsvorm”, en zij beriepen zich zelfs op Lenin! Maar het was niet moeilijk deze zwendel aan het daglicht te brengen; Lenin sprak immers van de vormen van overgang en nadering tot de “proletarische revolutie” d.w.z. van de omverwerping van de burgerlijke dictatuur, en niet van de een of andere overgangsvorm tussen de burgerlijke en de proletarische dictatuur.
Waarom hechtte Lenin zulk een buitengewoon grote betekenis aan de vorm van overgang naar de proletarische revolutie? Omdat hij daarbij de “voornaamste wet van alle grote revoluties” op het oog had, — de wet, volgens welke propaganda en agitatie alleen niet in staat zijn, de eigen politieke ervaring van de massa te vervangen, wanneer het er om gaat, een werkelijke massa van werkers naar de zijde van de revolutionaire voorhoede te brengen, zonder hetwelk een zegevierende strijd om de macht onmogelijk is. Een gewone fout van de “linkse” soort is de voorstelling, dat, zodra een politieke (of revolutionaire) crisis ontstaan is, de communistische leiding maar de leuze van de revolutionaire opstand behoeft uit te geven, en de massa zal haar volgen. Neen, zelfs bij zulk een crisis is de massa daar nog lang niet altijd toe bereid. Wij hebben dit aan het voorbeeld van Spanje gezien. Om de miljoenenmassa te helpen, zo snel mogelijk, aan de hand van de eigen ervaring, te leren wat zij te doen heeft — waar de beslissende uitweg te vinden is — en welke partij hun vertrouwen verdient, — daartoe zijn ondermeer zowel de overgangsleuzen, als die bijzondere “vormen van overgang of nadering tot de proletarische revolutie” nodig. Anders kan de grote volksmassa, die door kleinburgerlijke democratische illusies en tradities gevangen is, zelfs bij het voorhanden zijn van een revolutionaire situatie weifelen, aarzelen en dwalen, zonder de weg naar de revolutie te vinden, — en dan onder de slagen van de fascistische beulen terechtkomen.
Daarom geven wij de mogelijkheid aan, onder de voorwaarden van een politieke crisis een regering te vormen van het anti-fascistische eenheidsfront. In zoverre zulk een regering werkelijk zal strijden tegen de volksvijanden, — aan de arbeidersklasse en de communistische partij werkelijk vrijheid van actie zal verlenen, zullen wij, communisten, haar op alle mogelijke wijzen ondersteunen en als soldaten van de revolutie in de eerste vuurlinie strijden. Maar wij roepen de massa openlijk toe: een definitieve redding kan deze regering niet brengen. Zij is niet in staat, om de klasseheerschappij van de uitbuiters ten val te brengen, en kan daarom ook het gevaar van de fascistische contrarevolutie niet definitief uit de weg ruimen. Derhalve moet men zich voor de socialistische revolutie voorbereiden! Alleen en uitsluitend de sovjetmacht kan de redding brengen!
Bij de beoordeling van de tegenwoordige ontwikkeling van de wereldsituatie zien wij, dat de politieke crisis in een hele reeks van landen rijpt. Dit bepaalt voor ons congres de grote actualiteit en belangrijkheid van een vast besluit inzake het vraagstuk van de eenheidsfrontregering.
Wanneer onze partijen op bolsjewistische wijze gebruik weten te maken van de mogelijkheid van het vormen van een regering van het eenheidsfront, — van de strijd voor haar vorming zowel als van het aan de macht zijn van zulk een regering voor de revolutionaire voorbereiding van de massa, dan zal dit ook de beste politieke rechtvaardiging zijn van onze koers naar het scheppen van een eenheidsfrontregering.
Een van de zwakste zijden van de antifascistische strijd van onze partijen is deze: dat zij niet voldoende en tijdig genoeg reageren op de demagogie van het fascisme en tot op de huidige dag een geringschattende houding blijven aannemen ten opzichte van de vraagstukken van de strijd tegen de fascistische ideologie. Vele kameraden geloofden niet dat zulk een reactionaire ontaarding van de burgerlijke ideologie, als de ideologie van het fascisme — die in haar onzinnigheid dikwijls in waanzin overgaat — in het algemeen in staat is om invloed op de massa te veroveren. Dat was een grote fout. De vergaande verrotting van het kapitalisme dringt tot in de kern van zijn ideologie en cultuur door, en de wanhopige toestand van de grote volksmassa maakt zekere lagen daarvan vatbaar voor de besmetting met de ideologische afval van deze verrotting.
Deze kracht van ideologische besmetting van het fascisme moeten wij in geen geval onderschatten. Wij moeten integendeel onzerzijds een brede ideologische strijd op grond van een duidelijke, populaire, argumentatie en een juiste goed doordachte houding ten opzichte van de specifiek nationale psychologie van de volksmassa ontplooien.
De fascisten doorsnuffelen de gehele geschiedenis van ieder volk om zich als erfgenamen en voortzetters van alles, wat verheven en heldhaftig was in zijn verleden, voor te stellen, en ze gebruiken alles, wat vernederend en beledigend was voor de nationale gevoelens van het volk, als wapen tegen de vijanden van het fascisme. In Duitsland worden honderden boeken uitgegeven, die slechts één doel nastreven, de vervalsing van de geschiedenis van het Duitse volk naar fascistische snit. De nieuwbakken nationaalsocialistische historici doen hun best om de geschiedenis van Duitsland zó voor te stellen, alsof krachtens de een of andere “historische wetmatigheid” gedurende tweeduizend jaren, als een rode draad, een ontwikkelingsgang zich zou voltrekken, die tot het verschijnen van een nationale “redder” op het historische toneel, van een “Messias” van het Duitse volk, van de bekende “soldaat eerste klasse” van Oostenrijkse afkomst, zou hebben geleid! In deze boeken worden de grootste mannen van het Duitse volk in het verleden als fascisten voorgesteld, en de grote boerenbewegingen — als directe voorlopers van de fascistische beweging.
Mussolini doet heel erg zijn best om munt te slaan uit de heldenfiguur van Garibaldi. De Franse fascisten verheffen Jeanne d’Arc tot hun heldin. De Amerikaanse fascisten doen een beroep op de tradities van de Amerikaanse vrijheidsoorlogen, — op de tradities van Washington, Lincoln. De Bulgaarse fascisten maken gebruik van de nationale bevrijdingsbeweging der jaren ’70 en de geliefde volkshelden van deze beweging: Vassil Levski, Stefan Karadsj e.a.
Die communisten, die menen dat dit alles de zaak van de arbeidersklasse niet aangaat, die niets doen om voor de werkende massa het verleden van eigen volk historisch juist, in werkelijke marxistische, marxistisch-leninistische, leninistische-stalinistische geest te belichten, — die niets doen om hun tegenwoordige strijd te verbinden met de revolutionaire tradities van het volk in het verleden, — die communisten staan alles, wat waardevol is in het historisch verleden der naties, vrijwillig af aan de fascistische vervalsers, die het gebruiken om de volksmassa te bedriegen.
Neen! Ons gaat ieder belangrijk vraagstuk, niet alleen van het heden en de toekomst, maar ook van het verleden van ons eigen volk aan.
Wij, communisten voeren immers geen enghartige politiek van arbeidersvakbelangen. Wij zijn geen bekrompen vakverenigingsfunctionarissen of leiders van middeleeuwse handwerkers- en gezellengilden. Wij zijn de vertegenwoordigers van de klassebelangen van de belangrijkste, grootste klasse van de huidige maatschappij — van de arbeidersklasse, die geroepen is om de mensheid van de kwellingen van het kapitalistische stelsel te bevrijden en die reeds op één zesde deel van de aardbol het kapitalistisch juk heeft af geschud en heersende klasse geworden is. Wij verdedigen de levensbelangen van alle uitgebuite werkende lagen, d.w.z. van de overweldigende meerderheid van het volk in ieder kapitalistisch land.
Wij, communisten, zijn onverzoenlijke principiële tegenstanders van het burgerlijke nationalisme in al zijn schakeringen. Wij zijn echter geen aanhangers van het nationale nihilisme en mogen nooit als zodanig optreden. De taak der opvoeding van de arbeiders en van alle werkers in de geest van het proletarische internationalisme is een van de voornaamste oogmerken van iedere communistische partij. Maar wie meent dat dit hem veroorlooft en er zelfs toe noopt om op alle nationale gevoelens van de werkende massa te spuwen, die is ver verwijderd van werkelijk bolsjewisme, — die heeft niets van de leer van Lenin en Stalin over het nationale vraagstuk begrepen.
Lenin, die altijd beslist en consequent streed tegen het burgerlijk nationalisme, gaf ons een voorbeeld van de juiste behandeling van het vraagstuk der nationale gevoelens in zijn artikel Over de nationale trots van de Groot-Russen, in het jaar 1914. Ziehier wat hij schreef:
“Is dan ons, Groot-Russische klassebewuste proletariërs, het gevoel van een nationale trots vreemd? Natuurlijk niet! Wij houden van onze taal en van ons vaderland, wij werken het meest voor het opheffen van zijn werkende massa (d.w.z. van negentiende van zijn bevolking) tot het bewuste leven van democraten en socialisten. Het doet ons het meeste leed, te zien en te voelen, aan welke gewelddaden, welk een onderdrukking en welk een hoon de tsaristische beulen, de adel en de kapitalisten ons schone vaderland blootstellen. Wij zijn er trots op, dat deze gewelddaden verzet hebben opgeroepen uit ons midden, uit het kamp van de Groot-Russen, en dat uit dit kamp Raditsjev, de dekrabristen en de kleinburgerlijke revolutionairen der jaren ’70 zijn voortgekomen. dat de Groot-Russische arbeidersklasse in 1905 een machtige revolutionaire massapartij heeft geschapen... Wij zijn van een gevoel van nationale trots vervuld, want de Groot-Russische natie heeft ook een revolutionaire klasse geschapen, heeft ook bewezen, dat zij in staat is om aan de mensheid geweldige voorbeelden te geven van de strijd voor de vrijheid en het socialisme, en niet slechts geweldige progroms, reeksen van galgen, folterkamers, geweldige hongersnoden en slaafse onderworpenheid aan de priesters, de tsaren, landheren en kapitalisten.
Wij zijn vervuld van nationale trots, en juist daarom haten wij bijzonder ons slavenverleden... en ons slavenheden, wanneer diezelfde landheren, ondersteund door de kapitalisten, ons in de oorlog voeren om Polen en de Oekraïne te worgen, — de democratische beweging in Perzië en in China te onderdrukken, — om de bende van de Romanovs, Bobrinski’s en Poerisjkewitsen, die onze Groot-Russische nationale waardigheid besmeurt, te versterken.”[5]
Zo schreef Lenin over de nationale trots.
Ik meen, dat ik in het Leipziger proces niet onjuist gehandeld heb, toen ik bij de poging van de fascisten om het Bulgaarse volk als een barbaars volk te beschimpen, de nationale eer der werkende massa van het Bulgaarse volk heb verdedigd, — een volk, dat met grote toewijding strijdt tegen de fascistische overweldigers, tegen deze werkelijke barbaren en wilden, — en toen ik verklaarde, dat ik geen enkele reden heb om mij te schamen, dat ik Bulgaar ben, en er integendeel trots op ben, een zoon van de heldhaftige Bulgaarse arbeidersklasse te zijn.
Het proletarische internationalisme moet zich in ieder land zo te zeggen “acclimatiseren” om in de vaderlandse bodem diepe wortels te kunnen schieten. De nationale vormen van de proletarische klassenstrijd en de arbeidersbeweging in de afzonderlijke landen zijn niet in tegenspraak met het proletarische internationalisme; integendeel: juist in deze vormen kan men ook met succes de internationale belangen van het proletariaat verdedigen.
Het spreekt vanzelf, dat men overal en in alle gevallen moet aanwijzen en ook aan de massa concreet bewijzen: hoe de fascistische bourgeoisie, onder het voorwendsel van de verdediging van de algemeen-nationale belangen, haar egoïstische politiek van de onderdrukking en de uitbuiting van het eigen volk, zowel als de uitplundering en verslaving van andere volkeren volgt. Maar men kan zich hiertoe niet beperken. Men moet tegelijkertijd door de strijd zelf van de arbeidersklasse en de acties van de communistische partijen aantonen, dat het proletariaat, dat zich tegen ieder soort van knechtschap en nationale onderdrukking keert, de enige werkelijke strijder is voor de nationale vrijheid en de onafhankelijkheid van het volk.
De belangen van de klassenstrijd van het proletariaat tegen de vaderlandse uitbuiters en onderdrukkers zijn niet in tegenspraak met de belangen van een vrije en gelukkige toekomst van de natie. Integendeel: de socialistische revolutie zal de redding van de natie betekenen, en haar de weg banen naar een hogere bloei. Doordat de arbeidersklasse tegenwoordig haar eigen klasseorganisaties opbouwt en haar posities versterkt, — de democratische rechten en vrijheden tegen het fascisme verdedigt, — doordat zij strijdt voor de omverwerping van het kapitalisme, — reeds daardoor strijdt zij voor de toekomst van de natie.
Het revolutionaire proletariaat strijdt voor de redding van de cultuur van het volk, — voor haar bevrijding uit de ketenen van het rottende monopolistische kapitaal, — voor haar bevrijding van het barbaarse fascisme, dat haar verkracht. Alleen de proletarische revolutie kan de ondergang van de cultuur voorkomen, haar tot hoogste bloei brengen, als werkelijke volkscultuur, — nationaal naar de vorm en socialistisch naar de inhoud, hetgeen voor onze ogen onder de leiding van Stalin in de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken wordt verwezenlijkt.
Het proletarische internationalisme is niet alleen niet in tegenspraak met deze strijd der werkers van de afzonderlijke landen voor de nationale sociale en culturele vrijheid, maar waarborgt ook, door de internationale proletarische solidariteit en strijdeenheid, de ondersteuning, die voor de overwinning in deze strijd noodzakelijk is. Slechts in het nauwste verband met het zegevierende proletariaat van de grote Sovjet-Unie kan de arbeidersklasse van de kapitalistische landen overwinnen. Slechts door hand in hand met het proletariaat van de imperialistische landen te strijden, kunnen de koloniale volkeren en de onderdrukte nationale minderheden hun bevrijding bereiken. Slechts door het revolutionaire verbond van de arbeidersklasse der imperialistische landen met de nationale bevrijdingsbeweging van de koloniën en afhankelijke landen voert de weg van de overwinning van de proletarische revolutie in de imperialistische landen; want — leerde Marx ons — “geen volk kan vrij zijn, dat andere volkeren onderdrukt.”
De communisten, die tot een onderdrukte, afhankelijke natie behoren, kunnen niet met succes tegen het chauvinisme onder hun natie optreden, wanneer zij niet tegelijkertijd in de praktijk van de massabeweging tonen, dat zij inderdaad voor de bevrijding van hun natie van het vreemde juk strijden. Anderzijds evenwel kunnen de communisten van de onderdrukkende naties weer niet het nodige doen voor de opvoeding van de werkende massa van hun natie in de geest van het internationalisme, zonder een beslissende strijd te voeren tegen de onderdrukkingspolitiek van de “eigen” bourgeoisie, — vóór het recht op volledige zelfbeschikking van de door haar verslaafde naties. Doen zij dit niet, dan vergemakkelijken zij aan de werkers van de onderdrukte naties ook het overwinnen van hun nationalistische vooroordelen niet.
Slechts wanneer wij in deze geest zullen optreden, slechts wanneer wij in ons gehele massawerk overtuigend aantonen, dat wij even vrij zijn van het nationale nihilisme als van het burgerlijke nationalisme, — alleen dan zullen wij een werkelijk succesvolle strijd tegen de chauvinistische demagogie van de fascisten kunnen voeren.
Daarom is een juiste en concrete toepassing van de leninistische-stalinistische nationale politiek van zo’n buitengewoon groot belang. Dit is de absoluut noodzakelijke voorwaarde voor de succesvolle strijd tegen het chauvinisme — dit voornaamste werktuig van de ideologische invloed van de fascisten op de massa.
Kameraden! In de strijd voor het vormen van het eenheidsfront neemt de betekenis van de leidende rol van de communistische partij buitengewoon toe. Degene, die het initiatief neemt, — de organisator, de drijfkracht van het eenheidsfront van de arbeidersklasse, — is in de grond van de zaak alleen de communistische partij.
De communistische partijen kunnen de mobilisatie van de, zo breed mogelijke massa der werkers voor de eensgezinde strijd tegen het fascisme en het offensief van het kapitaal slechts verzekeren, wanneer zij hun eigen rijen alzijdig versterken, hun initiatief ontwikkelen, een marxistisch-leninistische politiek en een juiste buigzame tactiek toepassen, die met de concrete situatie en de verhouding van de klassenkrachten rekening houdt.
In de periode tussen het VIde en VIIde congres zijn onze partijen in de kapitalistische landen ongetwijfeld gegroeid en hebben zij zich aanzienlijk gestaald. Het zou echter een hoogst gevaarlijke dwaling zijn, wanneer men zich daarmee zou geruststellen. Hoe meer het eenheidsfront van de arbeidersklasse zich zal uitbreiden, des te veelvuldiger zal een nieuwe, gecompliceerde taak voor ons opduiken, en des te meer zullen wij aan de politieke en organisatorische versterking van onze partijen moeten werken. Het eenheidsfront van het proletariaat schept een leger van arbeiders, dat zijn missie kan vervullen, wanneer aan het hoofd van dit leger een leidende kracht zal staan, die haar het doel en de weg zal wijzen. Deze leidende kracht kan alleen een sterke proletarische, revolutionaire partij zijn.
Wanneer wij, communisten, alle krachten inspannen voor het vormen van een eenheidsfront, dan doen wij dit niet meer met het bekrompen oogmerk om nieuwe leden voor de communistische partij te winnen. Wij moeten echter juist daarom de communistische partijen alzijdig versterken en hun ledental vergroten, omdat wij ernstig versterking van het eenheidsfront wensen. De versterking van de communistische partij is geen eng partijbelang, maar het belang van de gehele arbeidersklasse.
De eenheid, de revolutionaire geslotenheid en strijdvaardigheid van de communistische partijen — dat is het kostbaarste kapitaal, dat niet alleen ons, maar de gehele arbeidersklasse toebehoort. Onze bereidheid om tezamen met de sociaaldemocratische partijen en organisaties de strijd tegen het fascisme aan te binden, hebben wij verenigd en zullen wij verenigen met de onverzoenlijke strijd tegen het sociaaldemocratisme als de ideologie en de praktijk van het compromis met de bourgeoisie, en dus ook tegen ieder door dringen van deze ideologie in onze eigen rijen.
Bij een vermetel en beslist doorvoeren van de politiek van het eenheidsfront, ontmoeten wij in onze eigen rijen hindernissen, die wij tot elke prijs in de kortst mogelijke tijd uit de weg moeten ruimen.
Na het VIde congres van de Komintern werd in alle communistische partijen van de kapitalistische landen een succesvolle strijd gevoerd tegen de neiging van de opportunistische aanpassing aan de voorwaarden van de kapitalistische stabilisatie en tegen de besmetting met reformistische en legalistische illusies. Onze partijen zuiverden hun rijen van allerlei rechtse opportunisten, en versterkten daardoor hun bolsjewistische eenheid en strijdvaardigheid. De strijd tegen het sektarisme werd met minder succes en vaak in het geheel niet gevoerd. Het sektarisme verscheen reeds niet meer in primitieve, openlijke vormen, als in de eerste jaren van het bestaan van de Kommunistische Internationale, maar remde onder het mom van een formele erkenning van de bolsjewistische stellingen de ontplooiing van de bolsjewistische massapolitiek. In onze tijd is dat al dikwijls geen “kinderziekte” meer, zoals Lenin schreef, maar een ingewortelde ondeugd, en als wij ons hiervan niet bevrijden, is de taak van het vormen van het proletarische eenheidsfront en het leiden van de massa uit de posities van het reformisme naar de zijde van de revolutie niet op te lossen.
In de huidige situatie hindert het sektarisme, het zelfgenoegzaam sektarisme, zoals wij het in de ontwerpresolutie hebben gekwalificeerd, vóór alles onze strijd voor het verwezenlijken van het eenheidsfront. Het sektarisme, dat met zijn doctrinaire bekrompenheid, — zijn ver staan van het werkelijke leven van de massa heel tevreden is, — dat tevreden is met zijn vereenvoudigde methoden voor het oplossen van de ingewikkeldste vraagstukken van de arbeidersbeweging op de grondslag van, volgens vaste recepten opgestelde schema’s, — het sektarisme, dat aanspraak maakt op de alwetendheid, dat het overbodig acht bij de massa, bij de lessen van de arbeidersbeweging te leren. Kortom, voor het sektarisme is alles zo te zeggen kinderspel.
Het zelfgenoegzame sektarisme kan en wil niet begrijpen, dat de leiding van de arbeidersklasse door de communistische partij niet vanzelf wordt bereikt. De leidende rol van de communistische partij in de strijd om de arbeidersklasse moet men veroveren. Daartoe moet niet gedeclameerd worden over de leidende rol van de communisten, maar moeten zij door hun dagelijkse massawerk en juiste politiek het vertrouwen van de arbeidersmassa verdienen — en veroveren. Dit is slechts mogelijk, wanneer wij, communisten, in ons politiek werk ernstig rekening houden met het werkelijke peil van het klassenbewustzijn van de massa, — met de graad van hun revolutionering; — wanneer wij nuchter de concrete situatie zullen beoordelen — niet op de grondslag van onze wensen, maar op grond van de werkelijkheid. Wij moeten voor de grote massa stap voor stap, geduldig, de overgang naar de positie van het communisme vergemakkelijken. Wij dienen nooit de woorden van Lenin te vergeten, die er ons heel sterk voor waarschuwde, dat:
“het er juist op aankomt, dat men datgene, wat voor ons overleefd is, niet aanziet als overleefd voor de klasse, als overleefd voor de massa.”[6]
Zijn er soms nu weinig van zulke doctrinaire elementen in onze rijen, die in de politiek van het eenheidsfront altijd en overal slechts gevaar speuren? Voor zulke kameraden is het gehele eenheidsfront een en al gevaar. Maar deze sektarische “beginselvastheid” is niets anders dan politieke hulpeloosheid tegenover de moeilijkheden der directe leiding van de strijd der massa.
Het sektarisme komt in het bijzonder tot uitdrukking in de overschatting van de revolutionering van de massa, in de overschatting van het tempo, waarmee zij de posities van het reformisme verlaat — en in de pogingen om over alle moeilijke etappes en elke ingewikkelde taak der beweging heen te springen. De methoden van het leiden van de massa werden in de praktijk dikwijls vervangen door methoden van het leiden van een enge partijgroep. Men onderschatte de kracht van de traditionele band der massa met haar organisaties en leidingen; en wanneer de massa deze banden niet direct verbrak, begon men even scherp tegen haar op te treden als tegen haar reactionaire leiders. De tactiek en de leuzen werden voor alle landen volgens een bepaald patroon vastgesteld, zonder daarbij rekening te houden met de concrete situatie in ieder land afzonderlijk. De noodzakelijkheid van een hardnekkige strijd te midden van de massa zelf, om haar vertrouwen te winnen, werd verwaarloosd, — de strijd voor de partiële eisen van de arbeiders en het werk in de reformistische en fascistische massaorganisaties werd veronachtzaamd. De tactiek van het eenheidsfront werd dikwijls vervangen door nietszeggende leuzen en abstracte propaganda.
Niet minder stonden de sektarische opvattingen in de weg aan het juiste uitkiezen van mensen, — aan het opvoeden en het opkweken van kaders, die met de massa verbonden zijn en het vertrouwen van de massa genieten, — kaders, die revolutionair gestaald zijn en beproefd in de klassenstrijd, die de praktische ervaring van het massawerk weten te verbinden met de principiële standvastigheid van de bolsjewiek.
Het sektarisme heeft aldus de groei van de communistische partijen aanzienlijk tegengehouden, — het volgen van een werkelijke massapolitiek bemoeilijkt, — het gebruik maken van de moeilijkheden van de klassevijand voor de versterking van de revolutionaire beweging en het winnen van de proletarische massa voor de communistische partijen gehinderd.
Terwijl wij op de meest besliste wijze strijden voor het uitroeien en overwinnen van de laatste overblijfselen van het zelfgenoegzame sektarisme, moeten wij onze waakzaamheid en strijd tegen het rechtse opportunisme en tegen al zijn concrete verschijnselen versterken, en daarbij in het oog houden, dat zijn gevaarlijkheid zal toenemen met het ontplooien van een breed eenheidsfront. Er bestaan reeds tendenties, die de betekenis van de rol der communistische partijen in de rijen van het eenheidsfront willen verkleinen en voor een verzoening met de sociaaldemocratische ideologie zijn. Men moet niet uit het oog verliezen, dat de tactiek van het eenheidsfront de methode is om de sociaaldemocratische arbeiders aanschouwelijk te overtuigen van de juistheid van de communistische en de onjuistheid van de reformistische politiek, en niet een verzoening met de sociaaldemocratische ideologie en praktijk. De succesvolle strijd voor de vorming van het eenheidsfront vereist onvoorwaardelijk een bestendige strijd in onze rijen tegen de tendentie tot het verkleinen van de rol van de partij, — tegen de legalistische illusies, — tegen de instelling op spontaniteit en automatisme, zowel met betrekking tot de liquidatie van het fascisme, als tot het tot stand brengen van het eenheidsfront, — tegen de geringste weifelingen op het ogenblik van de beslissende actie.
“Het is nodig”, leert ons kameraad Stalin, “dat de partij in haar werk de hoogste principevastheid (niet te verwarren met het sektarisme) weet te verbinden met een maximum van verbindingen en contact met de massa (niet te verwarren met chwostisme!), zonder welke het voor de partij niet mogelijk is, niet alleen de massa te onderrichten, maar ook bij haar te leren, — niet alleen de massa te leiden en haar tot het peil van de partij op te heffen, maar ook naar de stem van de massa te luisteren, en te raden, waar haar de schoen wringt.”[7]
De ontwikkeling van het eenheidsfront van de gemeenschappelijke strijd der communistische en sociaaldemocratische arbeiders tegen het fascisme en het offensief van het kapitaal werpt ook het vraagstuk op van de politieke eenheid, van de éne politieke massapartij van de arbeidersklasse. De sociaaldemocratische arbeiders raken al meer en meer door de ervaring overtuigd, dat de strijd tegen de klassevijand één politieke leiding vereist, want de dualiteit van de leiding bemoeilijkt de verdere ontwikkeling en versterking van de eensgezinde strijd der arbeidersklasse.
De belangen van de klassenstrijd van het proletariaat en de overwinning van de proletarische revolutie maken in ieder land een eenheidspartij van het proletariaat noodzakelijk. Het is natuurlijk niet zo gemakkelijk en eenvoudig om dit te bereiken. Dit vereist taaie arbeid en strijd, en zal noodzakelijkerwijze een meer of minder langdurig proces zijn. De communistische partijen moeten, steunend op de groeiende drang van de arbeiders naar de vereniging van de sociaaldemocratische partijen, of afzonderlijke organisaties, met de communistische partijen, het initiatief bij deze vereniging vast en zelfbewust ter hand nemen. De zaak van de vereniging van de krachten van de arbeidersklasse in een unitaire revolutionaire proletarische partij, op het moment, waarop de internationale arbeidersbeweging in de periode van het overwinnen van de verdeeldheid treedt, is onze zaak, de zaak van de Kommunistische Internationale.
Als echter voor het tot stand komen van het eenheidsfront van de communistische en sociaaldemocratische partijen een overeenkomst over de strijd tegen het fascisme, het offensief van het kapitaal en de oorlog voldoende is, zo is het scheppen van een politieke eenheid slechts mogelijk op de grondslag van een reeks bepaalde voorwaarden van principieel karakter.
Deze vereniging is slechts mogelijk:
ten eerste: onder de voorwaarde van volledige onafhankelijkheid van de bourgeoisie en van een volledig breken van het blok van de sociaaldemocratie met de bourgeoisie;
ten tweede: onder de voorwaarde dat van tevoren de eenheid van actie wordt verwezenlijkt;
ten derde: onder de voorwaarde van het erkennen van de noodzakelijkheid van het op revolutionaire wijze ten val brengen van de heerschappij der bourgeoisie en het oprichten van de dictatuur van het proletariaat in de vorm van sovjets;
ten vierde: onder de voorwaarde van het afzien van de ondersteuning van de eigen bourgeoisie in de imperialistische oorlog;
ten vijfde: onder de voorwaarde van de opbouw van de partij op de grondslag van het democratisch centralisme, dat de eenheid van wil en actie verzekert, en beproefd is in de ervaring van de Russische bolsjewieken.
Wij moeten de sociaaldemocratische arbeiders geduldig en kameraadschappelijk uiteenzetten, waarom de politieke eenheid van de arbeidersklasse zonder deze voorwaarden niet mogelijk is. Wij moeten tezamen met hen de zin en de betekenis van deze voorwaarden bespreken.
Waarom is voor de verwezenlijking van de politieke eenheid van het proletariaat de volledige onafhankelijkheid van de bourgeoisie nodig en het breken van het blok van de sociaaldemocratie met de bourgeoisie?
Omdat heel de ervaring van de arbeidersbeweging, en in het bijzonder de ervaring van de 15 jaren coalitiepolitiek in Duitsland, heeft getoond, dat de politiek van de klassensamenwerking, — de politiek van de afhankelijkheid van de bourgeoisie, — leidt tot de nederlaag van de arbeidersklasse en tot de overwinning van het fascisme. En alleen de weg van de onverzoenlijke klassenstrijd tegen de bourgeoisie, — de weg van de bolsjewieken, — is de juiste weg naar de overwinning.
Waarom moet het van tevoren tot stand brengen van de eenheid van actie de voorwaarde voor de politieke eenheid zijn?
Omdat de eenheid van actie voor het afslaan van het offensief van het kapitaal en het fascisme mogelijk en noodzakelijk is, nog vóór de meerderheid der arbeiders zich verenigt op de algemeen politieke grondslag van de omverwerping van het kapitalisme; het uitwerken van de eenheid van opvattingen over de fundamentele wegen en doeleinden van de strijd van het proletariaat, zonder welke de vereniging van de partijen niet mogelijk is, evenwel een meer of minder lange tijd in beslag neemt. En het beste wordt de eenheid van opvattingen uitgewerkt bij gemeenschappelijke strijd tegen de klassevijand reeds heden. In plaats van het eenheidsfront de directe vereniging voorstellen, betekent: het paard achter de wagen spannen en denken dat de wagen vooruit zal gaan. Juist omdat voor ons de vraag van de politieke eenheid geen manoeuvre is, zoals voor vele sociaaldemocratische leiders, staan wij op de verwezenlijking van de eenheid van actie als één van de belangrijkste etappes in de strijd voor de politieke eenheid.
Waarom is de erkenning van het op revolutionaire wijze ten val brengen van de bourgeoisie en het instellen van de dictatuur van het proletariaat in de vorm van de sovjetmacht noodzakelijk?
Omdat de ervaring van de overwinning van de grote Oktoberrevolutie enerzijds, en de bittere lessen van Duitsland, Oostenrijk en Spanje gedurende de gehele naoorlogse periode anderzijds, opnieuw hebben bevestigd dat de overwinning van het proletariaat alleen mogelijk is door de revolutionaire omverwerping van de bourgeoisie, en dat de bourgeoisie de arbeidersbeweging eerder in een zee van bloed zal verdrinken, dan het proletariaat veroorloven langs vreedzame weg het socialisme in te stellen. De ervaring van de Oktoberrevolutie heeft aanschouwelijk getoond, dat de voornaamste inhoud van de proletarische revolutie is: het vraagstuk van de proletarische dictatuur, die geroepen is de tegenstand van de ten val gebrachte uitbuiters te onderdrukken, — de revolutie te bewapenen voor de strijd tegen het imperialisme — en de revolutie tot de volledige overwinning van het socialisme te leiden. Om de dictatuur van het proletariaat te kunnen verwezenlijken als de dictatuur van de overweldigende meerderheid over een uiterst geringe minderheid, over de uitbuiters — en slechts als zodanig kan zij worden verwezenlijkt — zijn de sovjets nodig, die alle lagen van de arbeidersklasse en voornaamste massa der boeren en andere werkers omvatten, zonder wier ontwaken, zonder wier aansluiting aan het front van de revolutionaire strijd de verankering van de overwinning van het proletariaat niet mogelijk zou zijn.
Waarom is het afzien van de ondersteuning van de bourgeoisie in de imperialistische oorlog een voorwaarde voor de politieke eenheid?
Omdat de bourgeoisie de imperialistische oorlog voor haar eigen roofzuchtige doeleinden voert, tegen de belangen van de overweldigende meerderheid van de volkeren in, onder welk mom deze oorlog ook mag worden gevoerd. Omdat alle imperialisten de koortsachtige voorbereiding van de oorlog verbinden met een uiterste verscherping van de uitbuiting en de onderdrukking van de werkers in het land. De ondersteuning van de bourgeoisie in zulk een oorlog betekent verraad aan de belangen van het land en aan de internationale arbeidersklasse.
Waarom is ten slotte de opbouw van de partij op de grondslag van het democratisch centralisme een voorwaarde van de eenheid?
Omdat alleen een partij, die opgebouwd is op de grondslag van het democratische centralisme, in staat is om de eenheid van wil en actie te verzekeren, — omdat slechts zij in staat is om het proletariaat te leiden naar de overwinning op de bourgeoisie, die over een zo machtig wapen als het gecentraliseerde staatsapparaat beschikt. De toepassing van het principe van het democratisch centralisme heeft in de ervaring van de Russische bolsjewistische partij, de partij van Lenin-Stalin, een schitterende historische proef doorstaan.
Ja, wij zijn voor de politieke massa- en eenheidspartij van de arbeidersklasse. Maar hieruit volgt de noodzakelijkheid, zoals kameraad Stalin zegt:
“van een strijdbare partij, een revolutionaire partij, dapper genoeg om de proletariërs in de strijd om de macht te leiden, voldoende ervaren om zich op de ingewikkelde voorwaarden van de revolutionaire situatie te oriënteren, en elastisch genoeg, om alle mogelijke klippen op de weg naar het doel te omzeilen.”[8]
Daarom is het noodzakelijk, de politieke vereniging te bereiken op de grondslag van de genoemde voorwaarden.
Wij zijn voor de politieke eenheid van de arbeidersklasse! Daarom zijn wij bereid, met alle sociaaldemocraten, die voor het eenheidsfront zijn en eerlijk de vereniging op de genoemde grondslagen ondersteunen, ten nauwste samen te werken. Maar juist omdat wij voor de vereniging zijn, zullen wij met beslistheid strijden tegen alle “linkse” demagogen, die van de ontgoocheling van de sociaaldemocratische arbeiders gebruik pogen te maken voor het stichten van nieuwe socialistische partijen of internationales, die tegen de communistische beweging zijn gericht en aldus de scheuring van de arbeidersklasse nog verdiepen.
Wij juichen het toenemende streven onder de sociaaldemocratische arbeiders naar het eenheidsfront met de communisten toe. In dit feit zien wij de groei van hun revolutionair klassenbewustzijn en het begin van het overwinnen van de verdeeldheid der arbeidersklasse. In de overtuiging dat de eenheid van actie een dringende noodzakelijkheid is, en tevens de zekerste weg naar het tot stand brengen van de politieke eenheid van het proletariaat, verklaren wij, dat de Kommunistische Internationale en haar secties bereid zijn tot het voeren van onderhandelingen met de IIde Internationale en haar secties, — voor het stichten van de eenheid der arbeidersklasse in de strijd tegen het offensief van het kapitaal, tegen het fascisme en de dreiging van een imperialistische oorlog.
Kameraden! Ik eindig mijn verslag. Zoals gij ziet, stellen wij, rekening houdend met de sedert het zesde congres veranderde situatie en de lessen van onze strijd, — steunend op de reeds bereikte graad van consolidatie van onze partijen, — een reeks vraagstukken op nieuwe wijze, — en in de eerste plaats het vraagstuk van het eenheidsfront en de houding tegenover de sociaaldemocratie, de reformistische vakverenigingen en de andere massaorganisaties.
Er zijn betweters, die in dit alles een afwijking van onze principiële posities, — een of andere zwenking naar rechts van de lijn van het bolsjewisme bespeuren. Nu ja! De hongerige kip, zegt men bij ons in Bulgarije, droomt altijd van gerst.
Laat deze politieke kippen dat denken.
Dat boezemt ons weinig belang in. Voor ons is van belang, dat onze eigen partijen en de grote massa van de gehele wereld juist begrijpen, waarnaar wij streven.
Wij zouden geen revolutionaire marxisten, leninisten, waardige leerlingen van Marx-Engels-Lenin-Stalin zijn, wanneer wij niet al naar gelang de veranderde situatie en de in de internationale arbeidersbeweging plaats vindende verschuivingen onze politiek en tactiek dienovereenkomstig zouden ombouwen.
Wij zouden geen werkelijke revolutionairen zijn, wanneer wij niet uit onze eigen ervaring en de ervaring van de massa zouden leren.
Wij willen, dat onze partijen in de kapitalistische landen als werkelijke politieke partijen van de arbeidersklasse optreden en werken, — dat zij inderdaad de rol spelen van een politieke factor in het leven van hun land, — dat zij steeds een actieve bolsjewistische massapolitiek volgen en zich niet alleen tot propaganda en kritiek en louter oproepen tot de strijd voor de proletarische dictatuur beperken.
Wij zijn vijanden van ieder schematisme. Wij willen rekening houden met de concrete situatie op ieder moment en in iedere gegeven plaats, en niet overal naar een bepaalde sjabloon handelen; wij willen niet vergeten, dat de positie van de communisten onder verschillende voorwaarden niet dezelfde kan zijn.
Wij willen nuchter rekening houden met alle etappes in de ontwikkeling van de klassenstrijd en in de groei van het klassenbewustzijn van de massa zelf; wij willen in iedere etappe de aan deze etappe overeenkomstige concrete taak van de revolutionaire beweging vinden en oplossen.
Wij willen een gemeenschappelijke taal vinden met de grootst mogelijke massa om de strijd tegen de klassevijand te voeren; wij willen de wegen vinden om de geïsoleerdheid van de revolutionaire voorhoede van de massa van het proletariaat en alle werkers definitief te overwinnen, — ook om de noodlottige geïsoleerdheid van de arbeidersklasse zelf van haar natuurlijke bondgenoten in de strijd tegen de bourgeoisie en tegen het fascisme te overwinnen.
Wij willen een steeds grotere massa in de revolutionaire klassenstrijd betrekken, en haar naar de proletarische revolutie leiden, daarbij uitgaande van haar brandende belangen en noden en op grond van haar eigen ervaring.
Wij willen naar het voorbeeld van onze roemrijke Russische bolsjewieken, — naar het voorbeeld van de leidende partij van de Kommunistische Internationale, de kommunistische partij van de Sovjet-Unie, — de revolutionaire heldenmoed van de Duitse, Spaanse, Oostenrijkse en andere communisten verenigen met een werkelijk revolutionair realisme, en een einde maken aan de laatste resten van het scholastische gedoe rondom ernstige politieke vraagstukken.
Wij willen onze partijen alzijdig bewapenen voor het oplossen van elke, voor hen staande ingewikkelde politieke taak. Daartoe moeten wij hun theoretisch peil steeds meer verhogen, — hen in de geest van het levende marxisme-leninisme, en niet van een dood doctrinisme opvoeden.
Wij willen uit onze rijen het zelfgenoegzame sektarisme uitroeien, dat ons in de eerste plaats de weg tot de massa verspert en ons hindert bij het toepassen van een werkelijk bolsjewistische massapolitiek. Wij willen de strijd tegen alle concrete verschijnselen van rechts opportunisme alzijdig versterken, en er rekening mee houden, dat het gevaar van deze zijde zich juist in de praktijk van het toepassen van onze massapolitiek en strijd zal versterken.
Wij willen, dat de communisten in ieder land alle lessen uit hun eigen ervaring, als de ervaring van de revolutionaire voorhoede van het proletariaat, tijdig zullen trekken en er gebruik van maken. Wij willen, dat zij zo snel mogelijk leren zwemmen in de stormachtige wateren van de klassenstrijd en niet aan de oever blijven staan als toeschouwers en registratoren van de aanstormende golven in afwachting van goed weer.
Dat is het, wat wij willen!
En wij willen dat alles, omdat de arbeidersklasse, aan het hoofd van alle werkers, aanééngesloten tot een door de Kommunistische Internationale geleid revolutionair miljoenenleger — met een zo groot, wijs stuurman als onze leider kameraad Stalin — slechts langs deze weg zeker in staat zal zijn om haar historische missie te vervullen, — het fascisme en tezamen met het fascisme het kapitalisme van het aangezicht der aarde weg te vagen!
De uitvoerige discussies naar aanleiding van mijn referaat getuigen van de geweldige belangstelling van het congres voor de fundamentele tactische problemen en doelstellingen van de strijd der arbeidersklasse tegen het offensief van het kapitaal en het fascisme, tegen het gevaar van een imperialistische oorlog.
Trekken wij thans de slotsom uit de achtdaagse discussies, dan kunnen wij constateren, dat alle stellingen, waar het op aan komt, eenparig door het congres zijn goedgekeurd. Geen der sprekers heeft tegen de door ons aangegeven tactische stellingname en de voorgestelde resolutie bezwaren ingebracht.
Men kan gerust zeggen, dat op geen der voorafgaande congressen van de Komintern zulk een geestelijke en politieke eensgezindheid aan de dag is getreden als thans. De volledige eensgezindheid van het congres getuigt er van, dat in onze rijen het bewustzijn volledig is gerijpt van de noodzakelijkheid, onze politiek en tactiek overeenkomstig de veranderde situatie en op grond van de buitengewoon rijke, leerrijke ervaring van de laatste jaren om te bouwen.
Deze eensgezindheid kan men ongetwijfeld als een der belangrijkste voorwaarden beschouwen voor het met succes oplossen van de naastbij liggende, voornaamste taak van de internationale beweging van het proletariaat: — het tot stand brengen van de eenheid van actie van alle delen der arbeidersklasse in de strijd tegen het fascisme.
Om deze taak met succes te kunnen vervullen, moeten de communisten, ten eerste: een juist gebruik weten te maken van het wapen van de marxistisch-leninistische analyse, — zorgvuldig de concrete situatie en de verhouding van de klassenkrachten in hun ontwikkeling bestuderen — en in overeenstemming daarmee hun plannen van actie en strijd opstellen. Wij moeten meedogenloos de, onze kameraden niet zelden verterende gehechtheid aan verzonnen schema’s, levenloze formules, kant-en-klare patronen uitbannen. Wij moeten een einde maken aan een stand van zaken, waarbij de communisten uit gebrek aan kennis en bekwaamheid tot de marxistisch-leninistische analyse, deze analyse vervangen door algemene frasen en leuzen zoals “de revolutionaire uitweg uit de crisis”, zonder ook maar in het minst een ernstige poging te doen om te verklaren, onder welke voorwaarden, — onder welke onderlinge verhouding der klassenkrachten, — bij welke graad van revolutionaire rijpheid van het proletariaat en de werkende massa, — bij welk peil van de invloed der communistische partij zulk een revolutionaire uitweg uit de crisis mogelijk is. Zonder deze analyse worden al dergelijke leuzen tot holle inhoudsloze frasen, die alleen maar onze taak van de dag van heden verduisteren. Zonder concrete marxistisch-leninistische analyse zullen wij noch het vraagstuk van het fascisme op de juiste wijze kunnen stellen en oplossen, — noch het vraagstuk van het proletarische en het algemene volksfront, — noch dat van de verhouding tegenover de burgerlijke democratie of dat van de regering van het eenheidsfront of van de processen, die plaats vinden in de arbeidersklasse en gedeeltelijk onder de sociaaldemocratische arbeiders, — noch een groot aantal nieuwe en ingewikkelde vraagstukken, die het leven zelf en de ontwikkeling van de klassenstrijd voor ons plaatst en zal plaatsen.
Ten tweede: hebben wij levende mensen nodig, — mensen die opgegroeid zijn uit de arbeidersmassa, uit haar dagelijkse strijd, — strijdvaardige mensen, die de zaak van het proletariaat met hart en ziel zijn toegedaan, — wier hoofden en handen de besluiten van ons congres zullen ten uitvoer brengen, Zonder bolsjewistische, leninistische-stalinistische kaders zullen wij die geweldige taak niet vervullen, die in de strijd tegen het fascisme voor de werkers staat.
Ten derde: hebben wij mensen nodig, die gewapend zijn met het kompas van de marxistisch-leninistische theorie: zonder een kundig gebruik te maken van deze theorie zakt men naar een eng prakticisme af, — kan men niet vooruitzien, vindt men slechts van geval tot geval oplossingen en verliest men het brede perspectief van de strijd uit het oog, — het perspectief, dat aan de massa toont, waarheen en waarom wij daarheen gaan, en waarheen wij de werkers leiden.
Ten vierde: hebben wij de organisatie van de massa nodig om onze besluiten ten uitvoer te brengen. Onze geestelijk-politieke invloed alleen is daartoe niet voldoende. Wij moeten een einde maken aan de oriëntering op de spontaneïteit van de beweging, die een van onze voornaamste zwakheden is. Wij moeten er aan denken, dat de massa zonder hardnekkigheid, zonder langdurige, geduldige, soms ondankbaar lijkende organisatorische arbeid niet naar de oevers van het communisme zal zwemmen. Om de massa te kunnen organiseren, moeten wij de leninistisch-stalinistische kunst leren om onze besluiten niet alleen tot eigendom van de communisten, maar ook tot eigendom van de grootst mogelijke massa der werkers te maken. We moeten leren met de massa te spreken, — niet in de taal van boekenformules, maar in de taal van de strijders voor de zaak van de massa, bij wie ieder woord, iedere gedachte het denken en de stemming van miljoenen weerspiegelt.
Bij deze vraagstukken wilde ik in mijn slotwoord in de eerste plaats stilstaan.
Kameraden. Het congres heeft de nieuwe tactische stellingname met grote geestdrift en met grote eensgezindheid begroet. Natuurlijk zijn geestdrift en eensgezindheid op zich zelf een schone zaak. Maar het is nog beter, wanneer zij samengaan met een diep doordachte, kritische houding ten opzichte van de voor ons staande taak, — met een zich op juiste wijze eigen maken van de te nemen besluiten, — met een wezenlijk begrip van de middelen en methoden om deze besluiten in de concrete situatie van ieder land toe te passen.
Wij hebben immers ook vroeger zeer eensgezind besluiten aangenomen, die niet slecht waren. Het ongeluk wilde echter, dat wij niet zelden deze besluiten op formele wijze aannamen en ze in het gunstigste geval tot gemeengoed maakten van de weinig omvangrijke voorhoede der arbeidersklasse. Onze besluiten werden niet tot vlees en bloed van de brede massa, — niet tot een leidraad voor de actie van miljoenen.
Mogen wij zeggen, dat wij reeds definitief met dergelijke formele opvattingen van de aan te nemen resoluties hebben gebroken? Neen! Er moet gezegd worden, dat ook op dit congres in de redevoeringen van enkele kameraden overblijfselen van formalisme bemerkbaar waren, — daarin af en toe een streven was te voelen om de concrete analyse van de werkelijkheid en de levende ervaring door het een of andere nieuwe schema, door de een of andere nieuwe, simplistische, levenloze formule te vervangen, — datgene als werkelijkheid voor te stellen, wat ons wenselijk voorkomt, maar dat in werkelijkheid nog niet is.
Generlei algemene karakteristiek van het fascisme, hoe juist zij op zich zelf ook moge zijn, ontheft ons van de noodzakelijkheid om de eigenaardigheid van de ontwikkeling van het fascisme en de verschillende vormen van de fascistische dictatuur in de afzonderlijke landen en op de verschillende etappes te bestuderen en daarmee rekening te houden. Daarom moet in ieder land in het fascisme het nationaal-bijzondere, het nationaal-specifieke worden onderzocht, bestudeerd en gevonden, en in overeenstemming daarmee doeltreffende methoden en vormen van de strijd tegen het fascisme worden aangegeven.
Lenin waarschuwde ons nadrukkelijk tegen “het gebruik van sjablonen, tegen een mechanisch nivelleren, gelijkmaken van de tactische regelen, de regelen van de strijd”. Deze aanwijzing geldt bijzonder, waar het gaat om de strijd tegen een vijand, die zo geraffineerd, zo jezuïtisch in het belang van het grootkapitaal de nationale gevoelens en vooroordelen van de massa en haar antikapitalistische stemmingen uitbuit. Zulk een vijand moet men precies en van alle kanten kennen. Het is nodig, zonder enige vertraging op zijn verschillende manoeuvres te reageren, — zijn verborgen gangen bloot te leggen; men moet bereid zijn om op ieder gebied en op elk willekeurig moment aan het fascisme weerstand te bieden. Men moet zich zelfs niet generen om van de vijand te leren, wanneer dat helpen kan om hem sneller en zekerder de nek om te draaien.
Het zou een grote fout zijn, als wij het een of andere algemene schema der ontwikkeling van het fascisme voor alle landen en alle volkeren gingen vaststellen. Zulk een schema helpt ons niet, maar hindert ons bij het voeren van de werkelijke strijd. Dit zou — afgezien van al het andere — er toe leiden, die lagen van de bevolking zonder onderscheid naar het kamp van het fascisme te drijven, die bij een juiste manier van optreden op een zekere trap van de ontwikkeling tot de strijd tegen het fascisme gebracht, of zij het dan maar geneutraliseerd kunnen worden.
Nemen wij bv. de ontwikkeling van het fascisme in Frankrijk en in Duitsland. Sommige kameraden zijn van mening, dat in het algemeen het fascisme in Frankrijk zich niet zo gemakkelijk kan ontwikkelen als in Duitsland. Wat is daarvan waar en wat niet? Het is waar, dat er in Duitsland niet zulke diepe, democratische tradities waren als in Frankrijk, dat in de achttiende en negentiende eeuw enige revoluties heeft doorgemaakt. Het is waar, dat Frankrijk een land is, dat de oorlog heeft gewonnen en het systeem van Versailles aan andere landen heeft opgedrongen, — dat er in Frankrijk in de massa niet een dergelijk gekwetst nationaal gevoel bestaat, dat in Duitsland zulk een grote rol heeft gespeeld. Het is waar, dat de voornaamste massa van de boeren in Frankrijk republikeins, antifascistisch gestemd is, vooral in de zuidelijke departementen, — anders dan in Duitsland, waar reeds, vóórdat het fascisme aan de macht kwam, zich een aanzienlijk gedeelte van de boeren onder invloed van de reactionaire partijen bevond.
Maar in weerwil van het bestaande onderscheid in de ontwikkeling van de fascistische beweging in Frankrijk en in Duitsland, — in weerwil van de momenten, die het offensief van het fascisme in Frankrijk bemoeilijken, zou het kortzichtig zijn, de onafgebroken toename van het fascistische gevaar in dat land niet te zien, en de mogelijkheid van een fascistische omwenteling te onderschatten. Er is in Frankrijk een gehele reeks van momenten, die anderzijds de ontwikkeling van het fascisme begunstigen. Vergeet niet, dat de economische crisis, die in Frankrijk later begon dan in de andere kapitalistische landen, zich blijft verdiepen en verscherpen, en dit vergemakkelijkt in het bijzonder de orgie der fascistische demagogie. Het Franse fascisme heeft zulk een sterke positie in het leger en in het officierskorps, als de nationaalsocialisten, vóór zij aan de macht kwamen, in de Rijksweer niet hadden. Verder heeft wel in geen enkel land de corruptie van het parlementaire regime zulke monsterachtige afmetingen aangenomen en zulk een verbolgenheid bij de massa verwekt, als dit in Frankrijk het geval is, — waarop, zoals men weet, de Franse fascisten in hun strijd tegen de burgerlijke democratie speculeren. Vergeet ook niet, dat de hevige angst van de Franse bourgeoisie, dat zij haar politieke hegemonie in Europa kan verliezen, de ontwikkeling van het fascisme in de hand werkt.
Hieruit volgt dat de successen, behaald door de antifascistische beweging in Frankrijk, waarover de kameraden Thorez en Cachin hier hebben gesproken en waarover wij ons van ganser harte verheugen, nog lang niet beschouwd kunnen worden als een aanwijzing, dat het de werkende massa is gelukt het fascisme definitief de weg te versperren. Ik moet nog eens nadrukkelijk heel de belangrijkheid onderstrepen van de taak der Franse arbeidersklasse in de strijd tegen het fascisme, waarop ik reeds in mijn referaat heb gewezen.
Het is eveneens gevaarlijk zich illusies te maken over de zwakheid van het fascisme in andere landen, waar het niet over een brede massabasis beschikt. Wij hebben de voorbeelden van landen als Bulgarije, Joegoslavië en Finland, waar het fascisme zonder brede basis toch aan de macht kwam, en daarbij steunde op de gewapende krachten van de staat, — en later zijn basis trachtte uit te breiden door gebruik te maken van het staatsapparaat.
Kameraad Dutt had gelijk, toen hij zegde dat in onze rijen de tendentie bestond: het fascisme in het algemeen te beschouwen, zonder rekening te houden met de concrete bijzonderheden van de fascistische bewegingen in de afzonderlijke landen, en alle reactionaire maatregelen van de bourgeoisie ten onrechte als fascisme, of zelfs het gehele niet-communistische kamp als fascistisch te beschouwen. Het gevolg daarvan was dat de strijd tegen het fascisme niet versterkt, doch integendeel verzwakt werd.
Maar ook thans zijn er nog overblijfselen van een schematische instelling tegenover het fascisme. Is soms de bewering van sommige kameraden: dat de “New Deal” van Roosevelt een nog duidelijker, scherper vorm van de ontwikkeling der bourgeoisie naar het fascisme is dan bv. de “nationale regering” in Engeland, niet een uiting van zulk een schematische instelling? Er is een belangrijke mate van schematisme toe nodig om niet te zien, dat de meest reactionaire kringen van het Amerikaanse financierskapitaal, die Roosevelt aanvallen, juist in de eerste plaats die kracht vormen, die de fascistische beweging in de Verenigde Staten stimuleert en organiseert. Achter de huichelachtige frases van deze kringen over “de verdediging van de democratische rechten der Amerikaanse burgers”, het in de Verenigde Staten geboren wordende werkelijke fascisme over het hoofd te zien, — dat betekent het desorganiseren van de arbeidersklasse in de strijd tegen haar ergste vijand.
In de koloniale en halfkoloniale landen ontwikkelen zich ook, zoals in de discussie werd opgemerkt, bepaalde fascistische groepen, maar hier kan natuurlijk geen sprake zijn van zulk soort van fascisme, als wij in Duitsland, Italië en de andere kapitalistische landen plegen te zien. Hier moet men de zeer bijzondere economische, politieke en historische voorwaarden bestuderen en in aanmerking nemen, in overeenstemming waarmee het fascisme eigenaardige vormen aanneemt en zal aannemen.
Enige kameraden, die niet in staat zijn om concreet de verschijnselen van de levende werkelijkheid te benaderen, — die aan traagheid van denken lijden, — vervangen de nauwlettende en zorgvuldige studie van de concrete situatie en van de verhoudingen der klassenkrachten door algemene, nietszeggende formules. Zij doen niet aan scherpschutters denken, die precies in het doel schieten, maar aan zulke “kundige” schutters, die systematisch, zonder mankeren, voorbij het doel schieten, — nu eens te hoog, dan weer te laag, of nu eens te ver, dan te dichtbij. Maar wij willen, als communistische functionarissen in de arbeidersbeweging, als de revolutionaire voorhoede der arbeidersklasse, zulke scherpschutters zijn, die juist zonder mankeren het doel raken.
Sommige kameraden breken zich vergeefs het hoofd met de vraag: waarmee moeten wij beginnen, — met het eenheidsfront van het proletariaat, of met het antifascistische volksfront?
Sommigen zeggen: men mag niet eerder tot het vormen van een antifascistisch volksfront overgaan, vóór een hecht eenheidsfront van het proletariaat zal zijn georganiseerd.
Maar aangezien het vormen van het proletarische eenheidsfront in een reeks van landen op de tegenstand van de sociaaldemocratie stoot — zo redeneren anderen — is het beter ineens met het volksfront te beginnen, om dan later op deze grondslag het eenheidsfront van de arbeidersklasse te ontwikkelen.
Zowel dezen als genen begrijpen klaarblijkelijk niet, dat het eenheidsfront van het proletariaat en het antifascistische volksfront met elkaar zijn verbonden door de levende dialectiek van de strijd — zich in het proces van de praktische strijd tegen het fascisme met elkaar verstrengelen, in elkaar overgaan en allerminst door een Chinese muur van elkaar zijn gescheiden.
Men kan immers niet ernstig menen, dat een werkelijke verwezenlijking van het antifascistische volksfront mogelijk is, zonder het tot stand brengen van de eenheid van actie der arbeidersklasse zelf, die de leidende kracht van dit volksfront is. Tegelijkertijd hangt de verdere ontwikkeling van het proletarische eenheidsfront in aanzienlijke mate af van het omzetten daarvan in een volksfront tegen het fascisme.
Stelt u zich een dergelijke schematicus voor, die voor onze resolutie staat en met de hartstocht van een ware tekstuitlegger zijn schema construeert:
eerst het eenheidsfront van het proletariaat van onderop, en wel plaatselijk;
dan het eenheidsfront van onderop volgens de districten;
daarna het eenheidsfront van bovenaf, dat dezelfde etappes doorloopt;
verder: de eenheid van de vakbeweging;
daarna: het aantrekken van andere antifascistische partijen;
dan: het ontplooien van het volksfront van bovenaf en onderop;
daarop moet de beweging op een hoger peil worden gebracht, — moet zij worden gepolitiseerd, gerevolutioneerd; enzovoort, enzovoort.
Gij zult zeggen, dat dit de reinste onzin is. Dat ben ik met u eens. Maar dat is juist het ongeluk, dat men dergelijke sektarische onzin helaas nog vaak in deze of gene vorm in onze rijen vindt.
En hoe is het in de werkelijkheid? Natuurlijk moeten wij overal streven naar een breed algemeen volksfront van de strijd tegen het fascisme. Maar in een gehele reeks van landen zullen wij niet verder dan tot algemeen gepraat over het volksfront komen, wanneer wij er niet in slagen, door de mobilisatie van de arbeidersmassa de tegenstand van de sociaaldemocratie tegen het eenheidsfront van de strijd van het proletariaat te breken. Dat is vooral in Engeland het geval, waar de arbeidersklasse de meerderheid van de bevolking uitmaakt en de Engelse trade-unions en de Labour Party de voornaamste massa der arbeidersklasse achter zich hebben. Dat is in België en in de Scandinavische landen het geval, waar de, wat hun ledental betreft, kleine communistische partijen tegenover sterke massavakverenigingen en grote sociaaldemocratische partijen staan.
De communisten zouden in deze landen een zeer grote politieke fout begaan, wanneer zij niet zouden strijden voor het vormen van het proletarische eenheidsfront en zich daarbij zouden verschuilen achter algemeen gepraat over het volksfront, dat niet kan worden tot stand gebracht, zonder dat de massaorganisaties van de arbeidersklasse daaraan deelnemen. Om in deze landen een werkelijk volksfront te kunnen bereiken, moeten de communisten een ontzaglijk politiek en organisatorisch werk onder de arbeidersmassa verrichten. Zij moeten de vooroordelen van deze massa overwinnen, die hun reformistische massaorganisaties reeds beschouwen als de belichaming van de proletarische eenheid, — deze massa er van overtuigen, dat de vorming van het eenheidsfront met de communisten hun overgaan naar het standpunt van de klassenstrijd betekent, dat alleen deze overgang het succes van de strijd tegen het offensief van het kapitaal en het fascisme verzekert. Wij overwinnen de voor ons staande moeilijkheden niet, door hier een nog omvangrijker taak voor ons te plaatsen. Integendeel: door te strijden voor het uit de weg ruimen van deze moeilijkheden bereiden wij — niet in woorden, maar in werkelijkheid — het tot stand brengen van een werkelijk algemeen volksfront voor de strijd tegen het fascisme, tegen het offensief van het kapitaal, tegen het gevaar van de imperialistische oorlog, voor.
Anders staat het met landen als Polen, waar zich naast de arbeidersbeweging een krachtige boerenbeweging ontwikkelt, waar de boerenmassa haar eigen organisaties heeft die zich onder de invloed der agrarische crisis radicaliseren, — waar de nationale onderdrukking verbolgenheid wekt onder de nationale minderheden. Daar zal de ontwikkeling van het algemene volksfront evenwijdig gaan met de ontwikkeling van het proletarische eenheidsfront en van tijd tot tijd kan in dit type van landen de beweging van het algemene volksfront zelfs de beweging van het arbeidsfront voorbijstreven.
Neemt een land als Spanje, dat het proces van de burgerlijk-democratische revolutie doormaakt. Kan men zeggen, dat hier de organisatorische verbrokkeling van het proletariaat eerst het tot stand brengen van de volledige eenheid van strijd van de arbeidersklasse eist, vóórdat het arbeiders- en boerenfront tegen Lerroux en Gil Robles kan worden gevormd? Door de vraag op zulk een wijze te stellen, zouden wij het proletariaat van de boeren isoleren, — de leuze van de agrarische revolutie feitelijk opheffen. — zouden wij de vijanden van het volk gemakkelijker de mogelijkheid verschaffen om het proletariaat en de boeren van elkaar te scheiden en de boeren tegenover de arbeidersklasse te plaatsen. En dit was, zoals wij weten, een van de voornaamste oorzaken van de nederlaag der arbeidersklasse bij de Oktobergebeurtenissen van 1934.
Men mag evenwel dit ene niet vergeten: in alle landen, waar het proletariaat betrekkelijk gering in aantal is, — waar de boeren en de stedelijke kleine burgerij overheersen, — in die landen is het des te meer noodzakelijk om alle krachten in te spannen voor het tot stand komen van een hecht eenheidsfront der arbeidersklasse zelf, opdat zij haar plaats als leidende factor ten opzichte van alle werkers zal kunnen innemen.
Men kan dus, bij het beslissen van de kwestie van het proletarische front en het volksfront geen voor alle gevallen in het leven, voor alle landen en voor alle volkeren geldende alomvattende recepten, geven. Universalisme in zulk een kwestie, het toepassen van dezelfde recepten, die voor alle landen van dezelfde kracht zijn, is — met verlof gezegd — een domheid. En tegen de domheid moet men ook scherp optreden, en juist dan des te scherper, wanneer zij optreedt in het gewaad van universele schema’s.
Vanuit het standpunt van onze tactische taak is een juist antwoord op de vraag: óf, en wáár, de sociaaldemocratie op het gegeven moment nog het voornaamste steunpunt van de bourgeoisie is, van buitengewoon veel belang.
Enige kameraden, die aan de discussie deelnamen (de kameraden Florin en Dutt), hebben dit vraagstuk aangeroerd, maar het is zo belangrijk dat het nodig is er een meer volledig antwoord op te geven. Dit is een vraagstuk dat de arbeiders van alle richtingen, en in het bijzonder de sociaaldemocratische arbeiders zullen opwerpen en wel moeten opwerpen.
Men moet daarbij in het oog houden dat in een gehele reeks van landen de positie van de sociaaldemocratie in de burgerlijke staat en ook haar verhouding tot de bourgeoisie is veranderd of bezig is zich te wijzigen.
Ten eerste heeft de crisis de positie, zelfs van de best verzorgde lagen van de arbeidersklasse, — van de zogenaamde arbeidersaristocratie, waarop, zoals wij weten, de sociaaldemocratie hoofdzakelijk steunt, — tot in de grond geschokt. En deze lagen beginnen steeds meer hun vroegere opvattingen over de doelmatigheid van de politiek van klassensamenwerking met de bourgeoisie te herzien.
Ten tweede was, zoals ik in mijn referaat reeds heb gezegd, de bourgeoisie zelf in een reeks van landen genoodzaakt om de burgerlijke democratie op te geven en haar toevlucht te nemen tot de terroristische vorm van haar dictatuur, waarbij zij de sociaaldemocratie niet alleen haar vroegere plaats in het staatssysteem van het financierskapitaal, maar onder bepaalde verhoudingen ook de legaliteit ontnam en haar aan vervolging of zelfs aan vernietiging prijs gaf.
Ten derde revolutioneren zich de sociaaldemocratische arbeiders onder de invloed van de lessen van de nederlagen der arbeiders van Duitsland, Oostenrijk en Spanje, — nederlagen, die hoofdzakelijk het resultaat zijn van de sociaaldemocratische politiek van klassensamenwerking met de bourgeoisie, — en anderzijds onder invloed van de overwinning van het socialisme in de Sovjet-Unie, als resultaat van de bolsjewistische politiek en de toepassing van het levende revolutionaire marxisme, — en begint hun wending naar de klassenstrijd tegen de bourgeoisie.
Het totaal van deze oorzaken maakt het voor de sociaaldemocratie moeilijker en in sommige landen zelfs rechtstreeks onmogelijk verder haar vroegere rol van steunpunt van de bourgeoisie te handhaven.
Gebrek aan begrip in deze is bijzonder schadelijk in die landen waar de fascistische dictatuur de sociaaldemocratie van haar legaliteit heeft beroofd. Van dit gezichtspunt uit was de zelfkritiek juist van die Duitse kameraden, die in hun redevoeringen opmerkten dat men moest ophouden zich aan de letter van de oude formules en besluiten over de sociaaldemocratie vast te klampen, — dat men moest ophouden de veranderingen in haar toestand buiten beschouwing te laten. Het is duidelijk dat dit laatste leidt tot het verwringen van onze lijn die gericht is op het tot stand brengen van de eenheid der arbeidersklasse en dat dit het aan de reactionaire leiders van de sociaaldemocratie vergemakkelijkt, het eenheidsfront te saboteren.
Maar het proces der revolutionering in de sociaaldemocratische partijen, dat thans in alle landen plaats heeft, ontwikkelt zich ongelijkmatig. Men kan zich de zaak niet zó voorstellen dat de zich revolutionerende sociaaldemocratische arbeiders met één slag in massa naar het standpunt van de consequente klassenstrijd zullen overgaan en zich zonder enige tussenstappen rechtstreeks met de communisten zullen verenigen. Dit zal in een reeks van landen een min of meer moeilijk, een min of meer gecompliceerd en langdurig proces zijn, dat in ieder geval in het wezen der zaak afhangt van de juistheid van onze politiek en tactiek. Wij moeten zelfs rekening houden met de mogelijkheid dat sommige sociaaldemocratische partijen en organisaties, die van het standpunt der klassensamenwerking met de bourgeoisie naar dat van de klassenstrijd tegen de bourgeoisie overgaan, nog een zekere tijd als zelfstandige partijen en organisaties zullen blijven bestaan. En natuurlijk kan er in zulke gevallen geen sprake van zijn, dat men dergelijke sociaaldemocratische organisaties of partijen als steunpunten der bourgeoisie beschouwt.
Men mag er niet op rekenen dat die sociaaldemocratische arbeiders, die zich in de loop van tientallen van jaren onder de invloed van de hun ingeënte ideologie der klassensamenwerking met de bourgeoisie bevinden, enkel en alleen door de werking van objectieve oorzaken uit zichzelf van deze ideologie afstand zullen doen. Neen. Het is de taak van ons, communisten, hun behulpzaam te zijn om zich te bevrijden uit de macht van de reformistische ideologie. Het uitéénzetten van de principes en het program van het communisme moet op kameraadschappelijke wijze geschieden, met groot geduld en in overeenstemming met het peil van de politieke ontwikkeling van elk sociaaldemocratisch arbeider. Onze kritiek op het sociaaldemocratisme moet concreter en systematischer worden. Zij moet berusten op de ervaring van de sociaaldemocratische massa zelf. Men moet in het oog houden dat het in de eerste plaats mogelijk en ook noodzakelijk is, op de grondslag van de ervaring van de gemeenschappelijke strijd tegen de klassevijand, hand in hand met de communisten, de revolutionaire ontwikkeling van de sociaaldemocratische arbeiders te vergemakkelijken en te versnellen. Er bestaat geen werkzamer middel voor de sociaaldemocratische arbeiders om hun aarzelingen en weifelingen te overwinnen, dan het deelnemen aan het proletarische eenheidsfront.
Wij zullen alles doen, wat van ons afhangt, — niet alleen om aan de sociaaldemocratische arbeiders, maar ook om aan die leiders der sociaaldemocratische partijen en organisaties die eerlijk naar de revolutionaire klassepositie wensen over te gaan, de samenwerking met ons en de strijd tegen de klassevijand te vergemakkelijken. Maar tegelijkertijd verklaren wij: de socialistische leiders, gewone functionarissen en arbeiders, die de scheuringsrol van de reactionaire kopstukken van de sociaaldemocratie blijven ondersteunen en tegen het eenheidsfront optreden — die op deze wijze direct of indirect de klassevijand ondersteunen — zij laden daarmee tegenover de arbeidersklasse een verantwoordelijkheid op zich, die niet geringer is dan de historische verantwoordelijkheid van hen, die de sociaaldemocratische politiek van klassensamenwerking ondersteunen, waardoor in een reeks van Europese landen de revolutie van 1918 te gronde is gericht en de weg voor het fascisme is vrijgemaakt.
Het standpunt ten opzichte van het eenheidsfront dient als waterscheiding tussen het reactionaire gedeelte van de sociaaldemocratie en die delen van haar, die zich revolutioneren. Onze hulp aan het gedeelte, dat zich revolutioneert, zal te doeltreffender zijn, naarmate onze strijd sterker zal zijn tegen het reactionaire kamp van de sociaaldemocratie, dat zich in een blok met de bourgeoisie bevindt. En in het linkse kamp zal de zelfbeschikking van zijn afzonderlijke elementen des te sneller plaats vinden, hoe beslister de communisten zullen strijden voor het eenheidsfront met de sociaaldemocratische partijen. De praktijk van de klassenstrijd en het deelnemen van de sociaaldemocraten aan de beweging van het eenheidsfront zullen aantonen, wie in dit kamp “links” met het woord, — en wie in werkelijkheid links zal blijken te zijn.
Is het standpunt van de sociaaldemocratie ten opzichte van de praktische verwezenlijking van het eenheidsfront van het proletariaat in het algemeen in ieder land de voornaamste graadmeter: óf, en in welke mate zich de vroegere rol van de sociaaldemocratische partij, of van haar afzonderlijke delen in de burgerlijke staat heeft gewijzigd, — dan zal daarvoor een bijzonder duidelijke graadmeter te vinden zijn in het standpunt van de sociaaldemocratie in zake de kwestie der regering van het eenheidsfront.
In een situatie, waarin de vorming van een regering van het eenheidsfront als rechtstreekse, praktische taak aan de orde komt, wordt deze vraag tot de beslissende toetssteen voor de politiek der sociaaldemocratie in het gegeven land: óf tezamen met de zich fasciserende bourgeoisie tegen de arbeidersklasse, — óf tezamen met het revolutionaire proletariaat tegen het fascisme en de reactie, — niet met het woord, maar met de daad. Zo zal de vraag onvermijdelijk staan, zowel op het moment van het vormen, als tijdens het aan de macht zijn van de regering van het eenheidsfront.
Over het karakter en de voorwaarden voor het stichten van de regering van het eenheidsfront of het antifascistische volksfront is, naar het mij toeschijnt, in het referaat reeds datgene gezegd, wat nodig is voor een algemene tactische oriëntering. De wens dat wij daarenboven nog alle mogelijke vormen en voorwaarden voor het vormen van zulk een regering zouden aangeven, zou betekenen dat we ons aan vruchteloze gissingen te buiten zouden gaan.
Ik zou willen waarschuwen tegen elk vervlakken en elk schematiseren met betrekking tot dit vraagstuk. Het leven is gecompliceerder dan alle mogelijke schema’s. Het zou bv. niet juist zijn de zaak zó voor te stellen dat de regering van het eenheidsfront een noodzakelijke etappe zou zijn op de weg naar het oprichten van de proletarische dictatuur. Dit is even onjuist, als het vroeger onjuist was, de zaak zó voor te stellen, dat er in de fascistische landen generlei tussenetappen zouden zijn, en dat de fascistische dictatuur noodzakelijk en rechtstreeks door de proletarische dictatuur zal worden vervangen.
Het wezen van de kwestie komt hierop neer: óf het proletariaat zelf op het beslissende moment gereed zal blijken te zijn voor de rechtstreekse omverwerping van de bourgeoisie en voor het oprichten van zijn macht, — en of het zich in dat geval van de ondersteuning van zijn bondgenoten zal kunnen verzekeren, — óf dat de beweging van het proletarische eenheidsfront en het antifascistische volksfront in de gegeven etappe slechts in staat zal zijn om het fascisme te onderdrukken en omver te werpen zonder direct tot de liquidatie van de dictatuur der bourgeoisie over te gaan. Indien men in het laatste geval alleen op deze grond zou weigeren een regering van het eenheidsfront of het volksfront op te richten of te ondersteunen, dan zou dit ontoelaatbare politieke kortzichtigheid en geen ernstige revolutionaire politiek zijn.
Het is niet moeilijk te begrijpen dat het vormen van een regering van het eenheidsfront in de landen waar het fascisme nog niet aan de macht is, iets anders is dan in de landen van de fascistische dictatuur. In de laatste landen is het vormen van zulk een regering alleen mogelijk in het proces van de omverwerping van de fascistische macht. In de landen waar de burgerlijk-democratische revolutie zich ontplooit, zou de regering van het volksfront tot een regering van de democratische dictatuur van de arbeidersklasse en de boeren kunnen worden.
Zoals ik reeds in mijn referaat heb aangetoond, zullen de communisten de regering van het eenheidsfront alzijdig ondersteunen, in zoverre deze regering werkelijk zal strijden tegen de vijanden van het volk, — in zoverre zij de communistische partij en de arbeidersklasse vrijheid van werkzaamheid toestaat. Het vraagstuk evenwel, of de communisten aan deze regering zullen deelnemen, is uitsluitend afhankelijk van de concrete situatie. Zulke vraagstukken zullen in ieder afzonderlijk geval worden beslist. Hier kan men van tevoren generlei kant-en-klare recepten geven.
In de discussie is er op gewezen dat in de Poolse partij, die de massa tegen de aanvallen van het fascisme op de rechten van de werkers mobiliseert, intussen toch vrees bestond voor de positieve formulering van de democratische eisen, om geen democratische illusies onder de massa te wekken. Niet alleen in de Poolse partij is in de een of andere vorm zulk een vrees voor de positieve formulering van de democratische eisen aanwezig.
Waar komt deze vrees uit voort? Uit het feit dat men het vraagstuk van de verhouding tot de burgerlijke democratie op onjuiste en niet-dialectische wijze stelt. Wij, communisten, zijn rotsvaste aanhangers van de sovjetdemocratie, waarvan de proletarische dictatuur in de Sovjet-Unie een grootse ervaring gaf: waar, op hetzelfde ogenblik dat in de kapitalistische landen de laatste overblijfselen van de burgerlijke democratie werden geliquideerd, het besluit van het VIIde Sovjetcongres over het invoeren van gelijke, directe en geheime verkiezingen werd geproclameerd. Deze Sovjetdemocratie vooronderstelt de overwinning van de proletarische revolutie, — de verandering van de particuliere eigendom op de productiemiddelen in maatschappelijke eigendom, — de overgang van de overweldigende meerderheid van het volk naar de weg van het socialisme. Deze democratie is geen afgesloten vorm; zij ontwikkelt zich en zal zich verder ontwikkelen, naargelang van de verdere successen van de socialistische opbouw, het scheppen van de klassenloze maatschappij en het overwinnen van de overblijfselen van het kapitalisme in de economie en het bewustzijn van de mensen.
Maar heden ten dage moeten miljoenen werkers, die onder de voorwaarden van het kapitalisme leven, hun houding bepalen tegenover die vormen, waarin in de verschillende landen de heerschappij van de bourgeoisie zich hult. Wij zijn geen anarchisten, en het is ons geenszins onverschillig welk politiek regime er in het gegeven land bestaat: — de burgerlijke dictatuur in de vorm der burgerlijk democratie, zij het ook met zeer beknotte democratische rechten en vrijheden, of de burgerlijke dictatuur in haar openlijke fascistische vorm. Terwijl wij aanhangers zijn van de sovjetdemocratie, zullen wij iedere duimbreed van de democratische veroveringen verdedigen, die de arbeidersklasse in jarenlange hardnekkige strijd heeft bevochten, en zullen wij op besliste wijze voor uitbreiding daarvan vechten.
Hoeveel offers heeft de arbeidersklasse van Engeland gebracht, vóór zij het recht op staking, het legale bestaan van haar trade-unions, de vrijheid van drukpers, de uitbreiding van het kiesrecht enz. heeft bereikt! Hoeveel tienduizenden van arbeiders hebben hun leven gelaten in de revolutionaire gevechten in Frankrijk in de negentiende eeuw om de elementaire rechten en de legale mogelijkheden te verkrijgen, ten einde hun krachten voor de strijd tegen de uitbuiters te organiseren! Het proletariaat van alle landen heeft veel van zijn bloed vergoten voor het veroveren van de burgerlijk-democratische vrijheden, en het is begrijpelijk dat het uit alle macht voor het behoud daarvan zal strijden.
Ons standpunt ten opzichte van de burgerlijke democratie is niet onder alle voorwaarden hetzelfde, Tijdens de Oktoberrevolutie bijvoorbeeld, streden de Russische bolsjewieken op leven en dood tegen alle politieke partijen, die onder het vaandel van de verdediging der burgerlijke democratie tegen het oprichten van de proletarische dictatuur optraden. De bolsjewieken streden tegen deze partijen, omdat het vaandel van de burgerlijke democratie toenmaals het vaandel was geworden van de mobilisatie van alle contrarevolutionaire krachten voor de strijd tegen de overwinning van het proletariaat. Thans is er een andere toestand in de kapitalistische landen. Thans valt de fascistische contrarevolutie de burgerlijke democratie aan en streeft zij ernaar om over de werkers een regime van de meest barbaarse uitbuiting in te stellen en hen te verdrukken. De werkende massa moet heden ten dage in een reeks van kapitalistische landen concreet kiezen — niet tussen de proletarische dictatuur en de burgerlijke democratie, maar tussen de burgerlijke democratie en het fascisme.
Bovendien is er thans een andere situatie dan bijvoorbeeld in het tijdperk van de stabilisatie van het kapitalisme. Toen bestond er niet zulk een actueel fascistisch gevaar als in de tegenwoordige tijd. Toen hadden de revolutionaire arbeiders in een reeks van landen de burgerlijke dictatuur in de vorm van de burgerlijke democratie tegenover zich, waartegen zij hun zwaarste vuur concentreerden. In Duitsland streden zij tegen de republiek van Weimar, niet omdat het een republiek, maar omdat het een burgerlijke republiek was, die de revolutionaire beweging van het proletariaat, in het bijzonder in de jaren 1918 tot 20 en in 1923 onderdrukte.
Maar konden de communisten bij dit standpunt blijven, toen de fascistische beweging het hoofd begon op te steken, — toen bv. in 1932 de fascisten in Duitsland honderdduizenden leden van hun stormafdelingen tegen de arbeidersklasse organiseerden en bewapenden? Natuurlijk niet. De fout van de communisten was in een reeks van landen, en in het bijzonder in Duitsland hierin gelegen, dat zij geen rekening hielden met veranderingen, die hadden plaats gevonden, en dat zij de leuzen bleven herhalen en de tactische posities bleven innemen, die enige jaren geleden juist waren, in het bijzonder op het moment toen de strijd voor de proletarische dictatuur een actueel karakter droeg, en toen zich achter het vaandel van de republiek van Weimar, zoals dat in de jaren 1918-1920 het geval was, de gehele Duitse contrarevolutie groepeerde.
En de omstandigheid, dat wij nu nog in onze rijen vrees moeten constateren voor het opstellen van positieve democratische eisen, getuigt er slechts van hoe weinig nog onze kameraden de marxistisch-leninistische methode ten opzichte van zulke belangrijke vraagstukken van onze tactiek beheersen. Sommigen zeggen, dat de strijd voor de democratische rechten de arbeiders kan afleiden van de strijd voor de proletarische dictatuur. Het kan geen kwaad er aan te herinneren wat Lenin naar aanleiding hiervan heeft gezegd:
“Het zou in de grond foutief zijn, te denken dat de strijd voor de democratie in staat zou zijn om het proletariaat van de socialistische revolutie af te leiden of deze strijd te verduisteren, in de schaduw te stellen enz. Integendeel: evenmin als een zegevierend socialisme mogelijk is, zonder de verwezenlijking van de volledige democratie, kan het proletariaat zich voorbereiden tot de overwinning op de bourgeoisie, als het niet een alzijdige, consequente en revolutionaire strijd voor de democratie voert.”[9]
Deze woorden moeten al onze kameraden zich zeer stevig in het geheugen prenten, en er rekening mee houden dat kleine bewegingen voor de verdediging van de elementaire rechten van de arbeidersklasse in de geschiedenis uitgegroeid zijn tot grote revoluties. Maar om die strijd voor de democratische rechten met de strijd van de arbeidersklasse voor het socialisme te kunnen verbinden, moet men in de eerste plaats de schematische houding ten opzichte van de verdediging der burgerlijke democratie laten varen.
Het uitwerken van een juiste lijn is, zoals vanzelf spreekt, de hoofdzaak voor de Kommunistische Internationale en voor ieder van haar secties. Maar een juiste lijn alléén is nog niet voldoende voor de concrete leiding van de klassenstrijd.
Daarvoor is het vervullen van een reeks van voorwaarden nodig, in de eerste plaats de volgende:
De eerste voorwaarde is de organisatorische waarborg, dat de genomen besluiten op het ganse gebied van het praktische werk ten uitvoer worden gebracht en dat op besliste wijze alle in de weg staande moeilijkheden worden overwonnen. Datgene, wat kameraad Stalin op het zeventiende Congres van de KPSU (b) heeft gezegd over de voorwaarden voor het volgen van de partijlijn, kan, en moet, volledig gelden voor de besluiten van ons congres.
“Sommigen zijn van mening”, zegde kameraad Stalin, “dat het voldoende is, een juiste lijn van de partij uit te werken, ze luidkeels te verkondigen, ze in algemene stellingen en resoluties neer te leggen, en met algemene stemmen aan te nemen, om de overwinning zonder verdere moeite, om zo te zeggen: vanzelf te doen plaats vinden. Dit is natuurlijk onjuist. Dit is een grote dwaling. Zo kunnen alleen onverbeterlijke bureaucraten en pennenlikkers denken... ...Uitstekende resoluties en verklaringen over de generale lijn van de partij, dat is alleen het begin van de zaak, want zij betekenen slechts dat men de overwinning wenst, maar het is niet de overwinning zelf. Nadat de juiste lijn werd gegeven, nadat de juiste beslissing in de kwestie werd genomen, hangt het succes van de zaak van het organisatorische werk af, — van de organisatie van de strijd voor de doorvoering van de partijlijn, — van het juiste uitkiezen van de mensen, — van de controle op het doorvoeren van de besluiten der leidende organen. Zonder dit lopen de juiste lijn van de partij en de juiste besluiten de kans schade te lijden. Nog sterker: nadat de juiste politieke lijn werd gegeven, beslist het organisatorische werk alles, daarbij ook het lot van de politieke lijn zelf, haar doorvoering of haar mislukking.”
Er behoeft wel niets te worden toegevoegd aan deze prachtige woorden van kameraad Stalin, die tot leidend principe in het gehele werk van onze partij moeten worden.
De andere voorwaarde is het vermogen om de besluiten van de Komintern en haar secties tot de besluiten van de grootst mogelijke massa te maken. Dit is thans des te meer noodzakelijk, nu we staan voor de taak: het eenheidsfront van het proletariaat tot stand te brengen en een zo breed mogelijke volksmassa in het antifascistische volksfront te betrekken. Het politieke en tactische genie van Lenin en Stalin treedt bijzonder aanschouwelijk en klaar naar voren in hun meesterlijk vermogen om de massa, aan de hand van haar eigen ervaring, te brengen tot het begrip voor de juiste lijn en leuzen van de partij. Gaan wij de gehele geschiedenis van het bolsjewisme na, deze zo uiterst rijke schatkamer van politieke strategie en tactiek van de revolutionaire arbeidersbeweging, dan kunnen wij er ons van overtuigen, dat de bolsjewieken nooit de methoden van het leiden van de massa hebben vervangen door de methoden van het leiden van de partij.
Kameraad Stalin wees op één van de bijzonderheden der tactiek van de Russische bolsjewieken in de periode van de voorbereiding van de Oktoberrevolutie, — op het feit namelijk dat zij op de juiste wijze die wegen en wendingen wisten te bepalen, die de massa op natuurlijke wijze naar de leuzen van de partij, tot op de “drempel van de revolutie” leidden — die hen hielpen om aan de hand van haar eigen ervaring de juistheid van deze leuzen aan te voelen, te toetsen, te onderscheiden; — dat de bolsjewieken de leiding van de partij niet vereenzelvigden met de leiding van de massa, en duidelijk het verschil zagen tussen de leiding van de eerste soort en de leiding van de tweede soort, — en op deze wijze de tactiek uitwerkten, niet slechts als wetenschap van de leiding der partij, maar ook van de leiding van de miljoenenmassa der werkers.
Verder moet er rekening mee worden gehouden, dat het voor de grote massa niet mogelijk is, zich onze besluiten eigen te maken, wanneer wij niet een, voor de massa begrijpelijke taal leren spreken. Wij weten nog lang niet altijd, eenvoudig en concreet te spreken in beelden, die de massa na staan en voor haar begrijpelijk zijn. Wij kunnen nog steeds niet nalaten, uit het hoofd geleerde en abstracte formules te gebruiken, inderdaad: bekijk eens onze vlugschriften, kranten, resoluties en thesen, en je zult zien dat zij dikwijls in zulk een taal zijn geschreven, zo duister zijn gesteld, dat zij zelfs voor de functionarissen van onze partijen — om maar niet te spreken van de gewone arbeiders — moeilijk zijn te begrijpen.
Wanneer wij er aan denken dat de arbeiders, die deze vlugschriften verspreiden en lezen, in het bijzonder in de fascistische landen, hun leven in de waagschaal stellen, dan wordt het ons nog meer duidelijk, hoe nodig het is om voor de massa in een voor haar begrijpelijke taal te schrijven, opdat de aldus gebrachte offers niet tevergeefs vallen.
In niet geringer mate heeft dit betrekking op onze mondelinge agitatie en propaganda. In dit opzicht moet met volkomen openhartigheid worden erkend, dat de fascisten dikwijls handiger en leniger blijken te zijn dan velen van onze kameraden.
Ik herinner mij bv. een zekere vergadering van werklozen in Berlijn vóór Hitler aan de macht was gekomen. Dat was tijdens het proces van de bekende zwendelaars en speculanten, de gebroeders Sklarek, dat enige maanden duurde. De nationaalsocialistische spreker, die in de vergadering optrad, maakte van dit proces voor zijn demagogische doeleinden gebruik. Hij wees op de zwendel, omkoperij en andere misdaden, die de gebroeders Sklarek hadden begaan, en legde er de nadruk op dat het proces tegen hen reeds maandenlang duurde; rekende uit op hoeveel honderdduizenden van marken dit het Duitse volk reeds kwam te staan, en verklaarde onder luid applaus van de aanwezigen, dat men zulke bandieten als Sklarek zonder enig uitstel diende dood te schieten, en het geld, aan het proces besteed, aan de werklozen ten goede moest doen komen.
Er stond een communist op en vroeg het woord. De voorzitter weigerde eerst, maar was, onder de druk van de aanwezigen, die de communist wilden aanhoren, gedwongen om hem het woord te verlenen. Toen de communist op de tribune kwam, spitsten alle aanwezigen de oren, in afwachting van hetgeen de communistische spreker te zeggen zou hebben. Nu, en wat zei hij?
“Kameraden!”, verklaarde hij met een luide en krachtige stem, “zo juist werd het plenum van de Kommunistische Internationale beëindigd. Het wees de weg voor de redding van de arbeidersklasse. De voornaamste taak, die het voor u stelt, kameraden, is de “verovering van de meerderheid van de arbeidersklasse”... Het Plenum heeft er op gewezen, dat de beweging van de werklozen moet worden “gepolitiseerd”... Het plenum heeft opgeroepen om de beweging op een hoger peil te brengen...”
En in deze geest ging de spreker verder, klaarblijkelijk in de mening dat hij de werkelijke besluiten van het Plenum verklaarde.
Kon zulk een redevoering de werklozen met zich meeslepen? Kon het hun voldoening schenken, dat men van plan was hen eerst te politiseren, dan te revolutioneren en vervolgens te mobiliseren om hun beweging op een hoger peil te brengen?
Ik zat in een hoek en sloeg met bitterheid gade, hoe de aanwezige werklozen — die zo gaarne naar de communist wilden luisteren om van hem te vernemen wat zij concreet moesten doen — begonnen te geeuwen en duidelijk hun teleurstelling aan de dag legden. En het verwonderde mij geenszins dat ten slotte de voorzitter onze spreker, zonder het geringste protest van de kant der vergadering, op grove wijze het woord ontnam...
Dit is, helaas, geen op zichzelf staand geval in onze agitatie. Zulke gevallen hebben niet alleen in Duitsland plaats gevonden. Zó agiteren betekent: tegen zichzelf agiteren. Het is tijd om eens en voor altijd een einde te maken aan zulk een — met verlof gezegd: kinderachtige methode van agitatie — om geen sterkere woorden te gebruiken.
Tijdens mijn referaat ontving de voorzitter, kameraad Kuusinen, uit de congreszaal een karakteristieke brief, die aan mij was geadresseerd. Ik zal hem voorlezen:
“Ik verzoek u bij uw optreden op het congres een kwestie aan te roeren, en wel de volgende: dat in het vervolg alle beslissingen en besluiten van de Komintern zo zullen worden geschreven, dat niet alleen geschoolde communisten ze kunnen begrijpen, maar dat iedere werker, zonder enige scholing, die het materiaal van de Komintern leest, direct zal begrijpen wat de communisten willen, en welk nut het communisme aan de mensheid brengt. Dat vergeten enige leidende partijkringen. Men moet het hun inprenten, en bovendien op een zeer krachtige wijze, opdat ook de agitatie voor het communisme in begrijpelijke taal zal worden gevoerd.”
Het is mij niet precies bekend, wie de schrijver van deze brief is. Maar ik twijfel er niet aan dat deze kameraad in zijn brief de mening en de wens van miljoenen van arbeiders tot uitdrukking heeft gebracht. Velen van onze kameraden menen dat zij des te beter agiteren en propaganda maken, hoe meer hoogdravende woorden, voor de massa onbegrijpelijke formules en thesen zij gebruiken, waarbij zij vergeten dat juist de grootste leiders en theoretici van de arbeidersklasse van ons tijdvak — Lenin en Stalin — steeds in een taal spraken en schreven, die voor de massa volkomen begrijpelijk is.
Ieder van ons moet zich, als een wet, als een bolsjewistische wet, ten diepste de elementaire regel eigen maken:
Wanneer je schrijft of spreekt, moet je altijd denken aan de gewone arbeider, die je moet kunnen begrijpen, je oproep moet geloven en je bereidwillig moet volgen! Wij moeten er aan denken, voor wie wij schrijven en voor wie wij spreken.
Zelfs onze allerbeste besluiten blijven op het papier staan, wanneer er geen mensen zijn die ze weten te verwezenlijken. Intussen moet ik, helaas, constateren, dat aan een van de belangrijkste vraagstukken, aan het vraagstuk van het kader, op ons congres bijna geen aandacht werd geschonken.
Het verslag van het Uitvoerend Comité werd gedurende zeven dagen behandeld; er hebben tal van sprekers van verschillende landen gesproken; maar slechts enkele sprekers hebben zich terloops bij dit, voor onze partijen en de arbeidersbeweging buitengewoon belangrijke vraagstuk opgehouden. In de praktijk zijn onze partijen zich nog lang niet bewust geworden, dat de mensen, het kader, alles beslissen. Zij weten niet, zoals kameraad Stalin ons leert, kader op te kweken — “zoals een tuinman een geliefde vruchtboom opkweekt” — “de mensen, het kader, iedere werker te waarderen, die in staat is om nuttig voor onze algemene zaak te zijn.”
Het verwaarlozen van het vraagstuk van het kader is des te meer ontoelaatbaar, omdat wij voortdurend een deel van onze kostbaarste kaders in de strijd verliezen. Want wij zijn geen wetenschappelijk genootschap, maar een strijdbeweging, die zich voortdurend in de vuurlinie bevindt. Bij ons staan de meest energieke, de moedigste en de meest klassenbewuste elementen in de voorste rijen. De vijand jaagt juist achter hen aan, — achter de vooraanstaanden, — doodt hen, werpt hen in de gevangenis, in de concentratiekampen, — doet hen kwellende folteringen ondergaan, in het bijzonder in de fascistische landen. Dit doet met bijzondere felheid de noodzakelijkheid ontstaan: bestendig nieuw kader aan te vullen, op te kweken, op te voeden, evenals een zorgvuldig beschermen van het bestaande kader.
Het vraagstuk van het kader verkrijgt nog een bijzondere scherpte, omdat zich onder onze invloed een massale beweging voor het eenheidsfront begint te ontwikkelen, die vele duizenden van nieuwe proletarische activisten naar voren brengt. Daarbij stromen er in de gelederen van onze partijen niet alleen jonge revolutionaire elementen en zich revolutionerende arbeiders, die vroeger nooit aan de politieke beweging hadden deelgenomen. Er komen ook dikwijls vroegere leden en activisten van de sociaaldemocratische partijen tot ons. Dit nieuwe kader eist speciale aandacht voor zich op, in het bijzonder in de illegale partijen, en des te meer, omdat deze theoretisch zwak geschoolde kaders niet zelden in hun praktisch werk voor ernstige politieke problemen komen te staan, die zij zelf moeten oplossen.
Het vraagstuk van een juiste kaderpolitiek is voor onze partijen en tevens voor de gehele revolutionaire arbeidersbeweging het meest actuele probleem.
Waarin bestaat de juiste kaderpolitiek?
Ten eerste: men moet de mensen kennen. In onze partijen bestaat als regel geen systematisch onderzoek van het kader. Alleen in de laatste tijd hebben de communistische partijen van Frankrijk en Polen, en in het oosten de communistische partij van China, bepaalde successen in deze richting behaald. Destijds, vóór de illegaliteit, nam de Duitse communistische partij ook het onderzoek van haar kader ter hand. En de ervaring van deze partijen heeft aangetoond, dat, zodra men de mensen begon te leren kennen, functionarissen werden ontdekt die men vroeger niet had opgemerkt, en dat de partijen zich anderzijds begonnen te reinigen van vreemde, ideologisch en politiek schadelijke elementen. Men behoeft slechts te wijzen op het voorbeeld van Célor en Barbé in Frankrijk, die, toen zij onder de bolsjewistische microscoop werden gezet, agenten van de klassevijand bleken te zijn, en uit de partij werden geworpen. In Polen en ook in Hongarije vergemakkelijkte de controle van het kader het ontdekken van provocateurs nesten, die door de agenten van de vijand zorgvuldig waren verborgen.
Ten tweede: moeten de kaders op de juiste wijze naar voren worden geschoven. De bevordering van het kader moet niet een toevallige, maar één van de normale functies van de partij zijn. Het is slecht, wanneer dit uitsluitend geschiedt volgens interne partijoverwegingen, zonder er rekening mee te houden of de, in een hogere functie, geplaatste communist verbinding met de massa heeft. Bij de bevordering moet men zowel de geschiktheid van de te bevorderen functionarissen voor deze of gene partijfunctie, als hun populariteit onder de massa in aanmerking nemen. Wij hebben in onze partijen voorbeelden van bevordering, die voortreffelijke resultaten hebben opgeleverd. In het Presidium van ons congres bijvoorbeeld zit de Spaanse communiste, partijgenote Dolores. Twee jaar geleden hield zij zich nog met gewoon partijwerk bezig. Bij de eerste gevechten met de klassevijand toonde zij evenwel, dat zij een schitterende agitator en strijdster was. Daarna opgenomen in de partijleiding, heeft zij getoond een zeer waardevol lid daarvan te zijn.
Ik zou nog op een reeks van dergelijke gevallen, ook in enige andere landen, kunnen wijzen.
Maar in de meerderheid der gevallen geschiedt het beoordelen niet op een georganiseerde wijze; het geschiedt toevallig en daarom niet altijd met succes. Soms worden praters, fraseurs, kletsmeiers als leiders naar voren gebracht, die de zaak rechtstreeks schaden.
Ten derde: is het noodzakelijk, een kundig gebruik van het kader te maken. Men moet de waardevolle eigenschappen in ieder afzonderlijk activist weten te vinden en te gebruiken. Ideale mensen zijn er niet, men moet de mensen nemen zoals zij zijn, en hun zwakheden en tekortkomingen verbeteren. Wij kennen in onze partijen schreeuwende voorbeelden van een onjuist gebruikmaken van goede, eerlijke communisten, die zeer nuttig zouden kunnen zijn, wanneer zij werk kregen, dat meer geschikt voor hen is.
Ten vierde: is het noodzakelijk, de kaders op de juiste wijze te verdelen. In de eerste plaats is het nodig, dat er in de belangrijkste schakels der beweging krachtige mensen zijn, verbonden met de massa — die uit haar schoot zijn voortgekomen —, mensen met initiatief en uithoudingsvermogen; — en dat er in de grootste centra een evenredig aantal van zulke activisten aanwezig is. In de kapitalistische landen is het overbrengen van de kaders van de ene plaats naar de andere geen gemakkelijke taak. Deze taak stuit op een gehele reeks van hindernissen en moeilijkheden, o.a. ook op vraagstukken, die de inkomsten, het gezin, enz. betreffen; op moeilijkheden, waar men rekening mee moet houden en die men op overeenkomstige wijze moet overwinnen, hetgeen bij ons gewoonlijk in het geheel niet wordt gedaan.
Ten vijfde: moet men systematisch hulp verlenen aan het kader. Deze hulp moet bestaan in zorgvuldige instructies, een kameraadschappelijke controle — in het verbeteren van de tekortkomingen en fouten — en uit een concrete, dagelijkse leiding van het kader.
Ten zesde: is het noodzakelijk, voor het behoud van het kader zorg te dragen. Men moet, wanneer de omstandigheden dit eisen, tijdig de kaders naar de achterhoede weten te brengen, — hen door nieuwe te vervangen. Wij moeten, in het bijzonder in de illegale partijen, de grootste verantwoording van de leiding voor het behoud van de kaders eisen. Het op de juiste wijze beschermen van de kaders veronderstelt tevens, dat de conspiratie in de partij zeer ernstig wordt opgevat. In sommige van onze partijen denken vele kameraden dat de partijen reeds op de illegaliteit zijn voorbereid, als zij zich maar volgens een schema, formeel, hebben opgebouwd. Wij hebben er duur voor moeten betalen, dat de werkelijke ombouw eerst na de overgang naar de illegaliteit begon, — rechtstreeks onder zware slagen van de vijand. Herinnert u, hoe duur ons de overgang in de illegaliteit van de communistische partij van Duitsland te staan is gekomen! Deze ervaring moet een ernstige waarschuwing zijn voor diegenen van onze partijen, die vandaag nog legaal zijn, maar die morgen hun legaliteit kunnen verliezen.
Slechts een juiste kaderpolitiek zal aan onze partijen de mogelijkheid schenken de krachten van het voorhanden kader maximaal te ontplooien en te benutten, en uit de geweldige reserve van de beweging der massa voortdurend nieuwe en wel de beste actieve elementen te putten.
Door welk fundamenteel richtsnoer moeten wij ons bij het uitkiezen van het kader laten leiden?
Ten eerste: door een diepe toewijding aan de zaak van de arbeidersklasse, — door de trouw aan de partij, beproefd in de gevechten, in de gevangenissen, voor de rechtbank: — in het aangezicht van de klassevijand.
Ten tweede: door het ten nauwste verbonden zijn met de massa: leven voor de belangen van de massa, — de polsslag voelen van het leven van de massa, haar stemming en eisen aanvoelen. Het gezag der leiders van onze partijorganisaties zal in de eerste plaats hierop moeten berusten, dat de massa in hen haar aanvoerders ziet, — zich door haar eigen ervaring, — in hun vastberadenheid en zelfverloochening in de strijd, overtuigt van hun bekwaamheid om leiders te zijn.
Ten derde: door het vermogen: zich zelfstandig te oriënteren in de situaties en de verantwoordelijkheid voor besluiten niet te vrezen. Niet hij is een leider, die bang is om verantwoordelijkheid op zich te nemen. Niet hij is een bolsjewiek, die geen initiatief aan de dag kan leggen, die oordeelt: “ik voer slechts uit, wat men mij zal zeggen.” Slechts hij is een werkelijke bolsjewistische leider, die zijn hoofd niet verliest in de ogenblikken van de nederlaag, — die niet hoogmoedig wordt in de ogenblikken van het succes, — die een onverbrekelijke vastheid aan de dag legt bij het ten uitvoer brengen van de besluiten. Het best zullen de kaders zich ontwikkelen en groeien, wanneer zij voor de noodzakelijkheid worden geplaatst, zelfstandig een concrete strijdtaak te vervullen, en wanneer zij de volle verantwoordelijkheid daarvoor op zich voelen rusten.
Ten vierde: door gedisciplineerdheid en bolsjewistische gestaaldheid, zowel in de strijd tegen de klassevijand, als in de onverzoenlijkheid tegenover alle afwijkingen van de lijn van het bolsjewisme.
Wij moeten des te sterker de nadruk leggen op de noodzakelijkheid van deze voorwaarden voor een juist uitkiezen van het kader, omdat in de praktijk heel dikwijls aan zulk een kameraad, die bv. literair juist weet te schrijven, mooi spreekt, maar die geen man van de daad is, en niet deugt voor de strijd, de voorkeur wordt gegeven boven een andere kameraad, die misschien niet zo goed kan schrijven en spreken, maar die standvastig is om in de strijd te gaan en de anderen in de strijd te voeren. Zijn soms de gevallen gering in aantal, dat een toegewijde man van de massa, een waarachtige arbeidersaanvoerder, door een sektariër, een doctrinair, een prater, wordt verdrongen?
Onze leidende kaders moeten de kennis van dat, wat zij moeten doen, verbinden met bolsjewistisch uithoudingsvermogen, met een revolutionair karakter en met de wil om dit te verwezenlijken.
Veroorlooft mij in verband met het vraagstuk van het kader ook stil te blijven staan bij de geweldige rol, die de Internationale Rode Hulp is geroepen te vervullen met betrekking tot de kaders van de arbeidersbeweging. De materiële en morele hulp, die de organisaties van de IRH aan de gevangenen en hun gezinnen, aan de politieke emigranten, de vervolgde revolutionairen en antifascisten verlenen, heeft aan duizenden en duizenden van kostbare strijders van de arbeidersklasse in de verschillende landen het leven gered en hun krachten en strijdvermogen bewaard. Wie van ons in de gevangenis heeft gezeten, die heeft zelf aan den lijve de geweldige betekenis van de werkzaamheid van de IRH ondervonden.
De IRH heeft zich door haar werkzaamheid de liefde, toegenegenheid en diepe erkentelijkheid van honderdduizenden van proletariërs en revolutionaire elementen onder de boeren en de intellectuelen veroverd.
Onder de tegenwoordige verhoudingen, onder de verhoudingen van de toenemende burgerlijke reactie — het woedende fascisme — de verscherping van de klassenstrijd, neemt de rol van de IRH buitengewoon toe. Voor de IRH staat thans de zaak, tot een werkelijke massaorganisatie van de werkers in alle kapitalistische landen te worden (in het bijzonder in de fascistische landen, aangepast aan de bijzondere verhoudingen in deze landen). Zij moet, om zo te zeggen, een soort van “Rode Kruis” van het eenheidsfront van het proletariaat en het antifascistische volksfront worden, dat miljoenen werkers omvat — het “Rode Kruis” van het leger der werkende klassen, die strijden tegen het fascisme, voor de vrede en het socialisme. Om deze rol met succes te kunnen vervullen, moet de IRH een eigen actief van duizenden scheppen — een talrijk eigen kader — een Rode Hulpkader, dat, wat karakter en bekwaamheid aangaat, aan de bijzondere roeping van deze buitengewoon belangrijke organisatie beantwoordt.
En hier moet zeer scherp en categorisch gezegd worden: wanneer bureaucratie, een harteloze houding tegenover de mensen in de arbeidersbeweging in het algemeen weerzinwekkend is, dan is dit op het gebied van de werkzaamheden der IRH een kwaad, dat aan misdaad grenst. De strijders van de arbeidersklasse, — de slachtoffers van de reactie en het fascisme, die in de folterkamers en in de concentratiekampen smachten, de politieke emigranten en hun gezinnen, moeten de meest fijngevoelige en zorgzame behandeling ontmoeten van de kant van de organisaties en functionarissen der IRH. De IRH moet nog beter haar plicht tot hulp aan de strijders van de proletarische en antifascistische beweging begrijpen en vervullen, in het bijzonder tot de fysieke en morele bescherming van de kaders der arbeidersbeweging. En de, in de organisaties van de IRH werkende communisten en revolutionaire arbeiders moeten bij iedere stap hun geweldige verantwoordelijkheid voelen tegenover de arbeidersklasse en de Kommunistische Internationale die op hen vertrouwt, wat betreft het met goed gevolg vervullen van de rol en de taak der IRH.
Zoals wij weten, ontvangen de kaders de beste opvoeding in het proces van de strijd, bij het overwinnen van de moeilijkheden en beproevingen en tevens aan de hand van positieve en negatieve voorbeelden. Wij hebben honderden voorbeelden van een voorbeeldig gedrag tijdens stakingen, bij demonstraties, in gevangenissen, gedurende processen. Wij hebben duizenden helden, maar, helaas, ook niet weinig gevallen van kleinmoedigheid, wankelmoedigheid en zelfs van desertie. En dikwijls worden zowel deze als gene voorbeelden vergeten, — gebruikt men ze niet om op te voeden, — om te tonen welke men moet navolgen en welke men van de hand moet wijzen. Men moet het gedrag van de kameraden en arbeidersactivisten tijdens de klassenbotsingen, bij het verhoor bij de politie, in de gevangenissen en de concentratiekampen, voor de rechtbank, enz. bestuderen. Daaraan moet men het positieve ontlenen, voorbeelden ter navolging aantonen en het rotte, het niet-bolsjewistische, het kleinburgerlijke wegwerpen. Sinds het Leipziger proces hebben wij een groot aantal van onze kameraden zien optreden voor de burgerlijke en fascistische rechtbank, die ons toonden, dat bij ons talrijke kaders opgroeien, die uitstekend begrijpen, wat een bolsjewistische houding voor de rechtbank betekent.
Maar hoe velen zelfs van u, afgevaardigden van het congres, kennen de bijzonderheden van het proces der spoorwegarbeiders in Roemenië, — het proces van de, door de fascisten onthoofden Fiete Schulze in Duitsland, — het proces van de heldhaftige Japanse kameraad Itikawa, — het proces van de Bulgaarse revolutionaire soldaten en vele andere processen, waar bewonderenswaardige voorbeelden van proletarische heldenmoed werden getoond?
Zulke waardige voorbeelden van proletarische heldenmoed moeten worden gepopulariseerd; er moet op gewezen worden tegenover de kleinmoedigheid en iedere soort van bederf en zwakheid in onze rijen en in de rijen van de arbeidersklasse. Men moet zo ruim mogelijk gebruik maken van deze voorbeelden bij de opvoeding van de kaders van de arbeidersbeweging.
Bij ons klagen de partijleiders dikwijls, dat er geen mensen zijn, dat er een te kort is aan mensen voor de agitatie en propaganda, — dat er niet genoeg mensen zijn voor de kranten, voor de vakverenigingen, voor het werk onder de jeugd en onder de vrouwen. Er is een tekort en steeds wéér een tekort aan mensen. Wij zouden hierop kunnen antwoorden met de oude, maar eeuwig nieuwe woorden van Lenin:
“Er zijn geen mensen en er zijn een massa mensen. Er zijn een massa mensen, omdat én de arbeidersklasse én steeds meer verschillende lagen van de maatschappij ieder jaar meer en meer ontevredenen voortbrengen, die wensen te protesteren... En tegelijkertijd zijn er geen mensen, omdat... er geen organiserende talenten zijn, in staat om zulk een breed en tegelijkertijd eensgezind en harmonisch werk te organiseren, dat het aanwenden van iedere, ook van de geringste kracht zou opleveren.”[10]
Deze woorden van Lenin moet men zich grondig eigen maken; ze moeten door onze partijen als dagelijkse richtlijn worden gevolgd. Er zijn veel mensen; men moet hen slechts ontdekken in onze eigen organisaties, tijdens de stakingen en demonstraties, in de verschillende massaorganisaties, in de organen van het eenheidsfront; men moet hun behulpzaam zijn in hun groei tijdens het proces van het werk en de strijd; men moet hen in zulk een situatie plaatsen, dat zij werkelijk nuttig kunnen zijn voor de zaak van de arbeiders.
Wij communisten zijn mensen van de daad. Wij zijn voor de taak geplaatst van de praktische strijd tegen het offensief van het kapitaal, — tegen het fascisme en het gevaar van de imperialistische oorlog — en van de strijd voor de omverwerping van het kapitalisme. Juist deze praktische taak plaatst de communistische kaders voor de eis, dat zij zich tot elke prijs met de revolutionaire theorie uitrusten; want zoals Stalin, deze grote meester van de revolutionaire strijd, ons leert: de theorie schenkt aan de practici kracht tot oriëntering, — duidelijkheid van perspectief, zekerheid bij het werk, — geloof in de overwinning van onze zaak.
Maar een werkelijk revolutionaire theorie staat onverzoenlijk vijandig tegenover elk soort van gecastreerd getheoretiseer, — elk vruchteloos spel met abstracte definities. Onze theorie is geen dogma, maar een leidster voor actie, zegde Lenin herhaaldelijk. En een zodanige theorie hebben onze kaders nodig, — hebben zij nodig als hun dagelijks brood, als lucht, als water.
Wie werkelijk uit ons werk het verdorde schematisme, de schadelijke scholastiek wil uitbannen, moet die met een gloeiend ijzer uitbranden, — zowel door middel van de praktische actieve strijd tezamen met de massa en aan het hoofd van de massa, als door middel van onvermoeid werken om zich de krachtige, vruchtbare, almachtige bolsjewistische theorie, de leer van Marx-Engels-Lenin-Stalin eigen te maken.
In verband hiermee acht ik het bijzonder nodig, uw aandacht te vestigen op het werk van onze partijscholen. Onze scholen moeten geen tekstuitleggers, praters en meesters in het citeren afleveren. Neen! Praktische, vooraanstaande strijders voor de zaak van de arbeidersklasse moeten daaruit voortkomen. Vooraanstaande strijders, niet alleen door hun dapperheid en bereidheid tot zelfopoffering, maar ook doordat zij verder zien dan de gewone arbeiders, — die beter de weg naar de bevrijding van de werkers kennen. Alle secties van de Kommunistische Internationale moeten zich ernstig bezig houden — zonder de zaak op de lange baan te schuiven — met het organiseren van partijscholen, en die tot smederijen maken, die zulke kaders, zulke strijders afleveren.
De voornaamste taak van onze partijscholen bestaat mijns inziens hierin, dat zij aan de leden der partij en aan de leden van de communistische jeugdbonden, die deze scholen bezoeken, leren: de marxistisch-leninistische methode toe te passen op de concrete situatie van het gegeven land, — op de gegeven verhoudingen, — op de strijd, — niet tegen de vijand “in het algemeen”, maar tegen de bestaande, concrete vijand. Om dit te bereiken, moet men niet de letter van het leninisme, maar zijn levende, revolutionaire geest bestuderen.
Men kan op tweeërlei manier op onze partijscholen de kaders scholen:
De eerste manier: de mensen abstract theoretisch scholen, trachten hun een zo groot mogelijke dosis droge kennis bij te brengen, — hen dresseren om op literaire wijze stellingen en resoluties te schrijven, — en slechts terloops de problemen van het gegeven land, van de gegeven arbeidersbeweging, haar geschiedenis, tradities en de ervaring van de gegeven communistische partij aanroeren. — Slechts terloops!
De tweede manier: een zodanig theoretisch onderwijs, waarbij het zich eigen maken van de fundamentele principes van het marxisme-leninisme berust op de praktische studie door de leerling van de kernvraagstukken van de strijd van het proletariaat in het eigen land, opdat, wanneer hij weer naar het praktische werk terugkeert, hij zich zelfstandig kan oriënteren, — een zelfstandige, praktische organisator, een leider kan worden, — in staat om de massa in de strijd tegen de klassevijand te leiden.
Niet allen, die onze partijscholen hebben afgelopen, bleken te deugen. Veel frasen, abstracties, boekenwijsheid, uiterlijke geleerdheid. Maar wij hebben behoefte aan werkelijke, echte, bolsjewistische organisators en leiders van de massa. Dat hebben wij op de huidige dag dringend nodig. Laat zulk een leerling misschien niet in staat zijn om goede lessen te schrijven, hoewel wij ook dit zeer nodig hebben; maar hij moet kunnen organiseren en leiden en de moeilijkheden, zonder ze te vrezen, kunnen overwinnen.
De revolutionaire theorie is de algemeen gehouden, samengevatte ervaring van de revolutionaire beweging; de communisten moeten in hun landen niet alleen zorgvuldig gebruik maken van de ervaring van het verleden, maar ook van die van de tegenwoordige strijd van de andere afdelingen van de internationale arbeidersbeweging. Een juist gebruik van de ervaring betekent echter geenszins het mechanisch, kant-en-klaar overbrengen van de vormen en methoden van strijd uit het ene land naar het andere, ondanks het verschil der verhoudingen, hetgeen in onze partijen dikwijls gebeurt. Het navolgen zonder meer, — het eenvoudige kopiëren van de methoden en de vormen van het werk (zelfs van de Kommunistische Partij der Sovjet-Unie) in de landen, waar het kapitalisme nog heerst, kan, ondanks alle goede bedoelingen, geen nut opleveren, maar slechts schade aanrichten, -- zoals dat in werkelijkheid ook niet zelden het geval was. Juist aan de hand van de ervaring der Russische bolsjewieken moeten wij leren, in de strijd tegen het kapitaal de éne internationale lijn op de bijzonderheden van ieder land op levende wijze toe te passen; — moeten wij leren, onbarmhartig de frase, het sjabloon, de eigenwijsheid en het doctrinairisme uit te roeien, aan de schande prijs te geven en voor iedereen belachelijk te maken.
Wij moeten leren, voortdurend leren, bij iedere stap, in het proces van de strijd, in de vrijheid en in de gevangenis. Leren en strijden — strijden en leren. Men moet de grootse leer van Marx-Engels-Lenin-Stalin weten te verenigen met de stalinistische onbuigzaamheid in het werk en in de strijd, met de stalinistische principiële onverzoenlijkheid tegenover de klassevijand en hen die van de lijn van het bolsjewisme afwijken, met de stalinistische onverschrokkenheid tegenover de moeilijkheden, met het stalinistische revolutionaire realisme.
* * *
Nog nooit, voor geen enkel Internationaal congres van de communisten, heeft de internationale openbare mening zulk een levendige belangstelling aan de dag gelegd, als wij thans met betrekking tot ons congres zien. Zonder overdrijving kan men zeggen dat er geen enkel ernstig dagblad is, geen enkele politieke partij, en geen enkel maar enigszins ernstig politiek en maatschappelijk werker, die niet met volle aandacht de gang van het congres volgt.
De ogen van miljoenen arbeiders, boeren, kleine lieden uit de stad, beambten en intellectuelen, koloniale volkeren en onderdrukte nationaliteiten zijn gericht op Moskou, — op de grote hoofdstad van de eerste, maar niet de laatste staat van het internationale proletariaat. In dit feit zien wij een bevestiging van het geweldige belang en de actualiteit van de vraagstukken, die door het congres worden behandeld, en van zijn besluiten.
Het woeste gehuil der fascisten van alle landen en in het bijzonder van het razend geworden Duitse fascisme, bevestigt slechts het feit dat wij met onze besluiten werkelijk het doelwit hebben getroffen.
In de duistere nacht van de burgerlijke reactie en het fascisme, waarin de klassevijand de werkende massa van de kapitalistische landen tracht te houden, staat de Kommunistische Internationale — de internationale partij van de bolsjewieken — als een vuurtoren, die aan de gehele mensheid de enig juiste weg wijst naar de bevrijding van het juk van het kapitaal, van de fascistische barbaarsheid en de verschrikkingen van de imperialistische oorlog.
Het tot stand brengen van de eenheid van actie van de arbeidersklasse is een beslissende etappe op deze weg. Ja, eenheid van actie van de organisaties der arbeidersklasse van alle richtingen, — het aaneensluiten van haar krachten op alle gebieden van haar werkzaamheid en op alle gedeelten van het front van de klassenstrijd.
De arbeidersklasse moet de eenheid van haar vakverenigingen bereiken. Tevergeefs trachten enige reformistische leiders van de vakverenigingen de arbeiders vrees aan te jagen met het spook van de vernietiging der vakbondsdemocratie, tengevolge van het ingrijpen van de communistische partij in de aangelegenheden van de verenigde vakverenigingen, wegens het bestaan van communistische fracties in de vakverenigingen. Ons, communisten, als tegenstanders van de vakbondsdemocratie af te schilderen, — dat is de reinste onzin. Wij beschermen en verdedigen consequent het recht van de vakverenigingen om zelf hun vraagstukken op te lossen. Wij zijn zelfs bereid af te zien van het stichten van communistische fracties in de vakverenigingen, wanneer dit in het belang van de eenheid der vakbeweging nodig is. Wij zijn bereid tot een overeenkomst te komen over de onafhankelijkheid van de te verenigen vakverenigingen van alle politieke partijen. Maar wij zijn beslist tegen iedere afhankelijkheid van de vakverenigingen van de bourgeoisie, en doen geen afstand van ons principieel standpunt, dat het ontoelaatbaar is dat de vakverenigingen een neutraal standpunt innemen tegenover de klassenstrijd tussen het proletariaat en de bourgeoisie.
De arbeidersklasse moet de vereniging bereiken van alle krachten van de arbeidersjeugd en van alle organisaties van de antifascistische jeugd, en dat gedeelte van de werkende jeugd terug veroveren, dat onder de verderfelijke invloed van het fascisme en de andere vijanden van het volk is gekomen.
De arbeidersjeugd moet, en zal, de eenheid van actie op alle gebieden van de arbeidersbeweging veroveren. En dit zal des te sneller geschieden, hoe beslister en vaster wij, communisten en revolutionaire arbeiders van alle kapitalistische landen, metterdaad de nieuwe tactische oriëntering, door het congres ten opzichte van de belangrijkste actuele vraagstukken van de internationale arbeidersbeweging aangenomen, zullen toepassen.
Wij weten, dat er zich vele moeilijkheden op onze weg voordoen. Onze weg is geen asfaltweg; hij is niet met rozen bezaaid. Neen, de arbeidersklasse zal niet weinig hindernissen hebben te overwinnen, — hindernissen ook in haar eigen rijen; zij moet in de eerste plaats het scheuringswerk van de reactionaire elementen der sociaaldemocratie volledig onschadelijk maken. Zij zal onder de slagen van de burgerlijke reactie en het fascisme een groot aantal offers moeten brengen. Haar revolutionair schip zal een groot aantal onderzeese klippen moeten omzeilen om de reddende oever te kunnen bereiken.
Maar de arbeidersklasse in de kapitalistische landen is thans reeds niet meer dezelfde, die zij in het jaar 1914 bij het begin van de imperialistische oorlog was; zij is niet dezelfde als in 1918, aan het einde van de oorlog. De arbeidersklasse heeft een rijke 20-jarige ervaring van strijd en revolutionaire beproevingen achter zich, — bittere lessen van een reeks van nederlagen, — in het bijzonder in Duitsland, Oostenrijk en Spanje.
De arbeidersklasse heeft het inspirerende voorbeeld van de Sovjet-Unie voor zich, — het land van het zegevierende socialisme, — het voorbeeld hoe zij de klassevijand kan overwinnen, haar macht vestigen en de socialistische maatschappij opbouwen.
De bourgeoisie heerst reeds niet meer onverdeeld op de gehele wereld. Op een zesde gedeelte van de aardbol regeert de zegevierende arbeidersklasse. Op een zeer groot gedeelte van het grondgebied van het grote China regeren de sovjets.
De arbeidersklasse bezit een sterke, aaneengesloten, revolutionaire voorhoede: de Kommunistische Internationale. Zij heeft haar beproefde en erkende, grote en wijze leider Stalin.
De gehele loop van de historische ontwikkeling werkt ten gunste van de arbeidersklasse. Tevergeefs spannen de reactionairen — de fascisten van alle schakeringen — de gehele internationale bourgeoisie hun krachten in om het rad van de geschiedenis terug te draaien. Neen, dit rad draait en zal blijven draaien in de richting van de Wereld Unie van Socialistische Sovjet Republieken, van de definitieve overwinning van het socialisme in de gehele wereld.
Eén ding ontbreekt de arbeidersklasse van de kapitalistische landen nog: de eenheid in haar eigen rijen.
En moge des te krachtiger van deze tribune af de strijdkreet van de Kommunistische Internationale over de gehele wereld klinken, de strijdkreet van Marx, Engels, Lenin en Stalin:
Proletariërs aller landen, verenigt u!
De tegenwoordige heersers der kapitalistische landen zijn er niet voor altijd. – De werkelijke meester van de wereld is het proletariaat!
Kameraden!
Het VII° Congres van de Kommunistische Internationale, het Congres van de communisten aller landen en van alle werelddelen, brengt thans zijn werk ten einde.
En wat zijn de uitslagen, wat betekent het Congres voor onze beweging, voor de internationale arbeidersklasse, voor de werkers aller landen?
Dit Congres was het congres van de volledige triomf der eenheid tussen het proletariaat van het land, waar het socialisme heeft overwonnen, de Sovjet-Unie — en het proletariaat van de kapitalistische wereld, dat voor zijn bevrijding strijdt. De overwinning van het socialisme in de Sovjet-Unie, een overwinning van wereldgeschiedkundige betekenis, doet een machtige beweging voor het socialisme ontstaan in alle kapitalistische landen. Deze overwinning versterkt de zaak van de vrede tussen de volkeren, daar zij het internationale gewicht van de Sovjet-Unie en haar rol als machtig bolwerk van de werkers in hun strijd tegen het kapitaal, tegen de reactie en het fascisme. Zij versterkt de Sovjet-Unie als de basis van de proletarische wereldrevolutie. Zij brengt niet alleen over de gehele wereld de arbeiders in beweging, die zich steeds meer naar het communisme wenden, maar ook de miljoenen boeren, de kleine zwoegers uit de stad, een aanzienlijk gedeelte der intellectuelen, de geknechte volkeren der koloniën, zij vuurt hen aan tot de strijd, vergroot hun gehechtheid aan het vaderland aller werkers, versterkt hun vastberadenheid om de proletarische staat tegen al zijn vijanden te ondersteunen en te verdedigen.
Deze overwinning van het socialisme versterkt het vertrouwen van het internationale proletariaat in zijn eigen kracht en in de werkelijke mogelijkheid van zijn eigen overwinning, een feit, dat op zich zelf tot een grote daadwerkelijke kracht tegen de heerschappij van de bourgeoisie wordt.
In de vereniging van de krachten van het proletariaat der Sovjet-Unie met de strijdkrachten van het proletariaat en de werkende massa’s in de kapitalistische landen, ligt het grote vooruitzicht van de naderende ineenstorting van het kapitalisme en de waarborg voor de overwinning van het socialisme over de gehele wereld.
Ons congres heeft de grondslagen gelegd voor zulk een brede mobilisatie der krachten van alle werkers tegen het kapitalisme, als er in de geschiedenis van de strijd der arbeidersklasse nog nooit is geweest.
Ons congres heeft voor het internationale proletariaat als belangrijkste, naastbij liggende taak gesteld: de politieke en organisatorische aaneensluiting van zijn krachten en de opheffing van de isolatie, waarin de sociaaldemocratische politiek der klassensamenwerking met de bourgeoisie het proletariaat heeft gebracht, de aaneensluiting van de werkers rondom de arbeidersklasse in een breed volksfront tegen het offensief van het kapitaal en de reactie, tegen het fascisme en het oorlogsgevaar in ieder afzonderlijk land en in het internationale strijdperk.
Wij hebben deze taak niet zomaar uitgedacht. De ervaring zelf van de internationale arbeidersbeweging en in de eerste plaats de ervaring van het proletariaat van Frankrijk heeft deze taak naar voren gebracht. Het is de verdienste van de Franse communistische partij, dat zij begreep wat er heden moest worden gedaan, dat zij niet luisterde naar de sektariërs, die de partij terughielden en de verwezenlijking van het eenheidsfront in de strijd tegen het fascisme in de weg stonden, maar moedig, bolsjewistisch, door de overeenkomst over gemeenschappelijke acties met de socialistische partij, het eenheidsfront van het proletariaat voorbereidde; als grondslag voor het zich vormende antifascistische volksfront. Door deze daad, die aan de levensbelangen van alle werkers beantwoordt, plaatsen de Franse arbeiders, de communisten en de socialisten, de Franse arbeidersbeweging opnieuw op de eerste, leidende plaats in het kapitalistische Europa, tonen zij dat zij waardige afstammelingen zijn van de communards en dragers der roemrijke nalatenschap van de Commune van Parijs.
De Franse communistische partij en het Franse proletariaat komt de verdienste toe, dat zij door de praktijk van hun strijd voor het proletarische eenheidsfront tegen het fascisme, meegeholpen hebben aan de voorbereiding der besluiten van ons Congres, die van zulk een geweldig belang zijn voor de arbeiders van alle landen.
Maar wat in Frankrijk werd gedaan, dat waren nog pas de eerste stappen. Ons congres, dat de tactische lijn heeft aangegeven voor de eerstvolgende jaren, kon zich niet beperken tot het registreren alleen van deze ervaring, het is verder gegaan. Wij, communisten, zijn een klassepartij, een proletarische partij. Maar als voorhoede van het proletariaat zijn wij bereid de gemeenschappelijke acties van het proletariaat en de andere werkende klassen, die belang hebben bij de strijd tegen het fascisme, tot stand te brengen. Wij, communisten, zijn een revolutionaire partij. Maar wij zijn bereid tot gemeenschappelijke acties over te gaan met andere partijen, die tegen het fascisme strijden.
Wij, communisten. hebben een ander einddoel dan deze klassen en partijen, maar terwijl wij voor ons eigen doeleinden strijden, zijn wij tevens bereid tezamen voor zulke naastbij liggende taken te strijden, wier verwezenlijking de stelling van het fascisme verzwakt en die van het proletariaat versterkt.
Wij, communisten hebben andere strijdmethoden dan de andere partijen; maar terwijl de communisten tegen het fascisme met hun eigen methoden strijden, ondersteunen zij tevens de strijdmethoden der andere partijen, hoe onvoldoende zij ook mogen zijn, indien deze methoden werkelijk tegen het fascisme zijn gericht.
Wij zijn bereid dit alles te doen, omdat wij in de landen van de burgerlijke democratie de weg willen versperren aan de reactie, aan het offensief van het kapitaal en aan het fascisme, omdat wij de opheffing van de burgerlijk-democratische vrijheden willen verhinderen, de terroristische afrekening van het fascisme met het proletariaat en het revolutionaire gedeelte van de boeren en de intellectuelen willen voorkomen, omdat wij de jonge generatie willen behoeden voor lichamelijke en geestelijke ontaarding.
Wij zijn bereid tot dit alles, omdat wij in de fascistische landen de omverwerping van de fascistische dictatuur willen voorbereiden en versnellen.
Wij zijn bereid tot dit alles, omdat wij de wereld willen redden van de fascistische barbaarsheid en de verschrikkingen van de imperialistische oorlog.
(Op het spreekgestoelte verschijnt de afgevaardigde van de Duitse Kommunistische Partij, kameraad Weber, en overhandigt kameraad Dimitrov een album. Kam. Weber zegt daarbij: “Kameraad Dimitrov, uit naam van de delegatie der Duitse communistische partij overhandig ik u dit boek — het boek van de heldendaden der revolutionaire strijders van Duitsland. Juist gij waart, met uw optreden op het Leipziger proces en met heel uw verdere werkzaamheid, een voorbeeld voor de Duitse Kommunistische Partij, voor de Duitse antifascisten in hun strijd. Neem dit boek aan, dit heldendicht van de proletarische strijders van Duitsland, voor wie gij het voorbeeld bent en die hun vrijheid, hun gezondheid en hun leven ten offer brengen aan de zaak van de revolutie!” Kam. Dimitrov neemt het album aan en omarmt stevig kam. Weber. Stormachtige toejuichingen [...].
Ons congres is een congres van de strijd voor het behoud van de vrede, tegen de dreiging van de imperialistische oorlog.
Deze strijd voeren wij thans op een nieuwe manier. Ons congres verwerpt zeer beslist het fatalistische standpunt met betrekking tot de imperialistische oorlogen, dat met de oud sociaaldemocratische voorstellingen in verband staat.
Het is juist, dat de imperialistische oorlogen een product van het kapitalisme zijn, dat alleen de omverwerping van het kapitalisme een einde zal maken aan alle oorlogen, maar het is even juist, dat de werkende massa’s met hun strijdacties een imperialistische oorlog kunnen verhinderen.
De wereld is thans niet dezelfde als in 1914.
Thans bestaat op één zesde deel van de aardbol een machtige proletarische staat, die op de stoffelijke kracht van het zegevierende socialisme steunt. De wijze stalinistische vredespolitiek van de Sovjet-Unie heeft meer dan eens de aanvalsplannen van de oorlogsaanstichters verijdeld.
Thans beschikt het internationale proletariaat in de strijd tegen de oorlog niet alleen, zoals in 1914, over het wapen van zijn massa-acties. Thans verenigt zich de massastrijd van de internationale arbeidersklasse tegen de oorlog met de invloed van de Sovjet-Unie als staat, met haar machtig Rood Leger, als de belangrijkste beschermer van de vrede.
Thans staat de internationale arbeidersklasse niet onder de uitsluitende invloed van de sociaaldemocratie, die een blok had aangegaan met de bourgeoisie, zoals dat in 1914 het geval was. Thans bestaat er een communistische wereldpartij — de Kommunistische Internationale. Thans keren de massa’s der sociaaldemocratische arbeiders zich naar de Sovjet-Unie en haar vredespolitiek, naar het eenheidsfront met de communisten.
Thans beschouwen de volkeren van de koloniale en halfkoloniale landen, de zaak hunner bevrijding niet als hopeloos. Integendeel, wij gaan steeds meer tot de beslissende strijd tegen de imperialistische onderdrukkers over. Daarvan getuigt het best van al de sovjetrevolutie in China en de heldendaden van het Rode Leger van het Chinese volk.
De haat van de volkeren tegen de oorlog wordt steeds dieper en brandender. De bourgeoisie, die de werkers in de afgrond van de imperialistische oorlogen stort, waagt haar hoofd. Thans treden voor het behoud van de vrede niet alleen de arbeidersklasse, de boeren en andere werkers op, maar ook de onderdrukte naties en zwakke volkeren, wier onafhankelijkheid door nieuwe oorlogen wordt bedreigd. Zelfs enkele grote kapitalistische staten, die vrezen als gevolg van een nieuwe verdeling van de wereld te zullen verliezen, hebben er in de gegeven etappe belang bij, oorlogen te vermijden.
Hieruit vloeit de mogelijkheid voort van een zeer breed front van de arbeidersklasse, van alle werkers en gehele volkeren tegen de dreiging van een imperialistische oorlog. Steunend op de vredespolitiek van de Sovjet-Unie en de wil tot vrede van miljoenen en miljoenen werkers, gaf ons congres het vooruitzicht der ontplooiing van een breed anti-oorlogsfront, niet alleen aan de communistische voorhoede, maar ook aan de gehele internationale arbeidersklasse en aan de volkeren aller landen. Van de graad van verwezenlijking en activiteit van dit wereldfront zal afhangen, of het in de naaste toekomst de fascistische en imperialistische oorlogsaanstichters zal gelukken een nieuwe imperialistische oorlog te doen ontbranden, of dat hun misdadige handen door de bijl van het machtige anti-oorlogsfront zullen worden afgehakt.
Ons congres is het congres van de eenheid der arbeidersklasse, het congres van de strijd voor het proletarische eenheidsfront.
Wij maken ons geen illusies wat betreft de moeilijkheden, die het reactionaire gedeelte der sociaaldemocratische leiders aan de verwezenlijking van het proletarische eenheidsfront in de weg zal leggen. Maar wij vrezen deze moeilijkheden niet, want wij weerspiegelen de wil van miljoenen arbeiders, want door te strijden voor het eenheidsfront dienen wij op de beste wijze de belangen van het proletariaat, want het proletarische eenheidsfront is de juiste weg om het fascisme en de kapitalistische orde omver te werpen, om imperialistische oorlogen te voorkomen.
Wij hebben op dit congres het vaandel van de eenheid der vakbeweging hoog geheven. De communisten houden niet tot elke prijs vast aan het zelfstandige bestaan van de Rode Vakverenigingen. Maar de communisten willen de eenheid der vakbeweging op de grondslag van het doorvoeren van de klassenstrijd en van het eens en voor altijd uit de weg ruimen van de toestand, waaronder de meest consequente en besliste aanhangers van de eenheid der vakbeweging en de klassenstrijd uit de vakverenigingen van de Amsterdamse Internationale worden uitgesloten.
Wij weten dat nog niet alle functionarissen van de bij de RVI aangesloten vakverenigingen deze lijn van het congres hebben begrepen en zich die hebben eigen gemaakt. Er zijn nog overblijfselen van sektarische zelfgenoegzaamheid, die wij bij deze functionarissen moeten overwinnen, om de lijn van het congres op vaste wijze te kunnen doorvoeren. Maar deze lijn zullen wij tot iedere prijs doorvoeren, en een gemeenschappelijke taal vinden met onze klassebroeders, met onze kameraden in de strijd, met de arbeiders, die thans tot de Amsterdamse Vakverenigings-Internationale behoren.
Wij hebben op dit congres koers gezet naar het stichten van één politieke massapartij van de arbeidersklasse, op de opheffing van de politieke scheuring van het proletariaat, die ontstond door de politiek van klassensamenwerking der sociaaldemocratie. De politieke eenheid van de arbeidersklasse is voor ons geen maneuver, het is de vraag van het toekomstige lot van de gehele arbeidersbeweging. Indien er zich onder onze mensen zouden bevinden, die de vraag van de totstandbrenging van de politieke eenheid der arbeidersklasse als een maneuver zouden beschouwen, dan zouden wij tegen hen strijden als tegen mensen die de arbeidersklasse schade toebrengen. Juist omdat wij tegenover dit vraagstuk staan met de diepe ernst en de grote openhartigheid, die de belangen van het proletariaat voorschrijven, stellen wij als grondslag van deze eenheid bepaalde principiële voorwaarden. Deze principiële voorwaarden werden niet door ons uitgedacht, zij werden door het proletariaat op de lijdensweg van zijn strijd naar voren gebracht, zij beantwoorden eveneens aan de wil van miljoenen sociaaldemocratische arbeiders, een wil die gegroeid is uit de lessen van de geleden nederlagen. Deze principiële voorwaarden zijn getoetst aan de ervaring van de gehele revolutionaire arbeidersbeweging.
En daar ons congres in het teken van de proletarische eenheid verliep, was het niet alleen een congres van de communistische voorhoede, maar was het een congres van de gehele internationale arbeidersklasse, die dorst naar eenheid van strijd op vakbonds- en politiek gebied.
Ofschoon er op ons Congres geen afgevaardigden van de sociaaldemocratische arbeiders aanwezig waren en geen partijloze afgevaardigden, geen vertegenwoordigers van de in de fascistische organisaties gejaagde arbeiders, heeft het congres niet alleen voor de communisten gesproken, maar ook voor deze miljoenen arbeiders; het heeft de gedachten en gevoelens van de overweldigende meerderheid van de arbeidersklasse uitgedrukt. En wanneer de arbeidersorganisaties van de verschillende richtingen werkelijk een vrije bespreking van onze besluiten onder de proletariërs van de gehele wereld zouden houden, dan twijfelen wij er niet aan dat de arbeiders de besluiten zouden ondersteunen, waarvoor gij, kameraden, met zulk een eensgezindheid hebt gestemd.
En dit legt ons, communisten, des te sterker de verplichting op, om de besluiten van ons congres in werkelijkheid tot het bezit van de gehele arbeidersklasse te maken. Het is niet voldoende, voor deze besluiten te stemmen. Het is niet voldoende, ze onder de leden der communistische partijen te populariseren. Wij willen, dat de arbeiders, die aangesloten zijn bij de organisaties van de andere politieke richtingen, tezamen met ons deze besluiten bespreken, hun praktische voorstellen en aanvullingen indienen en tezamen met ons er over nadenken, hoe ze op de beste wijze te verwezenlijken, hoe ze hand in hand met ons metterdaad te verwezenlijken.
Ons Congres was het congres van de nieuwe tactische oriëntering van de Kommunistische ïnternationale.
Onwrikbaar vasthoudend aan het standpunt van het marxisme-leninisme, dat door de gehele ervaring van de internationale arbeidersbeweging en in de eerste plaats door de overwinningen van de grote Oktoberrevolutie is bevestigd, heeft ons congres juist in de geest en met behulp van de methode van het levende marxisme-leninisme de tactische stellingname van de Kommunistische Internationale, overeenkomstig de veranderde wereldtoestand herzien.
Het congres heeft het vaste besluit genomen, dat het noodzakelijk is de tactiek van het eenheidsfront op nieuwe wijze toe te passen. Het congres eist dringend zich niet tevreden te stellen met de propaganda alleen van de algemene leuzen van de proletarische dictatuur en de Sovjetmacht, maar eist het voeren van een concrete, actieve, bolsjewistische politiek met betrekking tot alle binnenlandse en buitenlandse politieke vraagstukken van het land, tot alle actuele vraagstukken, die de levensbelangen van de arbeidersklasse, van het eigen volk en de internationale arbeidersbeweging raken. Het congres staat er op de meest besliste wijze op, dat alle tactische stappen van de partijen gegrondvest zullen zijn op de nuchtere ontleding van de concrete werkelijkheid, op het afwegen van de verhouding der klassenkrachten en van het politieke peil van de brede massa’s. Het Congres eist het volledige uitroeien uit de praktijk van de communistische beweging van alle overblijfselen van het sektarisme, dat op het gegeven ogenblik de grootste belemmering is voor het voeren van een werkelijke, massale bolsjewistische politiek van de communistische partijen.
Bezield met de vastberadenheid om deze tactische lijn door te voeren en overtuigd, dat deze weg onze partijen tot grote successen zal voeren, hield het congres tevens rekening met de mogelijkheid dat het doorvoeren van deze bolsjewistische lijn in de praktijk niet altijd glad zal gaan, zonder fouten, zonder op zich zelfstaande afwijkingen naar rechts of naar ‘links’ afwijkingen, hetzij naar de kant van de staartpolitiek (het achter andere partijen aanlopen), of naar de sektarische zelf-afzondering. Welke van deze gevaren ‘in het algemeen’ het hoofdgevaar is, daarover kunnen alleen scholastici twisten. Het grootst en het ergst is dat gevaar, dat op het gegeven ogenblik, in het gegeven land, het doorvoeren van de lijn van ons congres, de ontplooiing van de juiste massapolitiek van de communistische partijen het meest in de weg staat.
Er wordt in het belang van de zaak van het communisme geen abstracte, maar een concrete strijd tegen de afwijkingen geëist, het tijdige en besliste afwijzen van opkomende schadelijke stromingen, het tijdig verbeteren van de fouten. Het vervangen van de noodzakelijke concrete strijd tegen de afwijkingen door een eigenaardig soort van sport, door het jagen naar schijnbare afwijkingen of dragers van afwijkingen — is een ontoelaatbaar schadelijke overdrijving. Het is nodig in onze partijpraktijk alzijdig de ontwikkeling van het initiatief tot het stellen van nieuwe vraagstukken in de hand te werken, de alzijdige bespreking van de vraagstukken van de actie der partij te bevorderen en niet overhaastig iedere twijfel of kritische opmerking van een partijlid, naar aanleiding van de praktische taken van de beweging, als de een of andere afwijking te kwalificeren. Wij moeten het bereiken dat een kameraad, die een fout heeft begaan, ze metterdaad zal kunnen verbeteren en dat er alleen meedogenloos tegen hen wordt opgetreden, die bij hun fouten volharden en de partij desorganiseren.
Opkomende voor de eenheid der arbeidersklasse zullen wij des te energieker en onverzoenlijker strijden voor de innerlijke eenheid onzer partijen. Er is in onze rijen geen plaats voor fracties of fractionele neigingen. Wie de ijzeren eenheid van onze rijen door welke fractievorming dan ook tracht te verbreken, die zal aan de lijve ondervinden, wat de bolsjewistische tucht betekent, die Lenin en Stalin ons steeds hebben geleerd. Laat dit een waarschuwing zijn aan het adres van die enkelingen in sommige partijen, die menen dat zij de moeilijkheden van hun partij, de wonden van de nederlaag en de slagen van de woedende vijand kunnen gebruiken, om hun fractionele plannen uit te voeren, om hun groepenbelangen te verwezenlijken. De partij boven alles! De bolsjewistische eenheid van de partij als onze oogappel te behoeden, dat is de eerste en hoogste wet van het bolsjewisme.
Ons congres is het congres van de bolsjewistische zelfkritiek en van de versterking van de leiding der Kommunistische Internationale en haar afdelingen.
Wij zijn niet bevreesd om openlijk de fouten, zwakheden en tekortkomingen in onze rijen aan te wijzen, want wij zijn een revolutionaire partij, die weet dat zij zich kan ontwikkelen, groeien en haar taak vervullen, onder voorwaarde dat zij afstand doet van alles wat haar ontwikkeling als revolutionaire partij in de weg staat.
En het werk, dat het congres heeft verricht door zijn meedogenloze kritiek op het zelfvoldane sektarisme, het schematiseren, sjabloneren, de traagheid van gedachte, het vervangen van de methoden tot leiding van de massa’s door de methoden tot leiding van de partij — dit gehele werk moet dienovereenkomstig in alle partijen ter plaatse, in alle schakels van onze beweging worden voortgezet, want dit is een van de meest belangrijke voorwaarden voor de juiste verwezenlijking van de besluiten van het Congres.
Het congres heeft in zijn resolutie over het verslag van het Uitvoerend Comité besloten, de operatieve leiding van onze beweging in de afdelingen zelf samen te trekken. Dit verplicht ons om het werk tot het vormen en opvoeden van kaders en de versterking van de communistische partijen door werkelijke bolsjewistische leiders naar alle kanten te versterken, opdat de partijen op de grondslag van de besluiten van de congressen der Kommunistische Internationale en plenums van haar Uitvoerend Comité bij scherpe wending der gebeurtenissen, snel en zelfstandig de juiste oplossing van de politieke en tactische opgaven van de communistische beweging kunnen vinden. Bij de verkiezing van de leidende organen streefde het congres er naar, een zodanige leiding der Kommunistische Internationale tot stand te brengen, die uit kameraden bestaat, die niet uit een gevoel van tucht maar uit diepe overtuiging de nieuwe stellingname en de besluiten van het congres aannemen en die bereid en in staat zijn ze met vaste hand door te voeren.
Men moet tevens in ieder land de juiste toepassing van de door het congres genomen besluiten verzekeren, wat in de eerste plaats afhangt van de overeenkomstige controle, de verdeling en oriëntering van de kaders. Wij weten, dat dit geen gemakkelijke taak is. Men moet in het oog houden, dat een gedeelte van onze kaders niet aan de hand van de ervaring der bolsjewistische massapolitiek werd gevormd, maar hoofdzakelijk op grond van de algemene propaganda. Wij moeten alles doen om onze kaders te helpen zich in de nieuwe geest, in de geest van de besluiten van het congres om te vormen, en opnieuw te scholen. Maar waar blijkt, dat de oude zakken niet deugen voor de nieuwe wijn, daar moet men dienovereenkomstige gevolgtrekkingen maken — geen nieuwe wijn in oude zakken gieten of laten bederven, maar de oude zakken door nieuwe vervangen.
Wij hebben opzettelijk uit de verslagen, zowel als uit de besluiten van het congres de luid klinkende frasen over de revolutionaire vooruitzichten weggelaten. Maar dit deden wij niet, omdat wij thans reden zouden hebben, het tempo der revolutionaire ontwikkeling minder optimistisch te beschouwen dan vroeger, maar omdat wij onze partijen willen behoeden voor iedere neiging om bolsjewistische activiteit door revolutionaire frases of door vruchteloos getwist over de beoordeling van het vooruitzicht te vervangen. Terwijl wij een besliste strijd voeren tegen elke instelling op de spontaneïteit, wegen wij het ontwikkelingsproces der revolutie niet af als toeschouwers, maar als actieve deelnemers aan dit proces. Door als partij van de revolutionaire daad op iedere etappe van de beweging de opgaven uit te voeren, die in het belang van de revolutie zijn, die overeenkomen met de concrete voorwaarden der gegeven etappe en nuchter het politieke peil van de brede werkende massa’s rekening te houden, versnellen wij op de beste wijze het tot stand komen van de noodzakelijke subjectieve voorwaarden voor de overwinning der proletarische revolutie.
“De dingen nemen, zoals zij zijn”, zegde Marx, “dat wil zeggen de belangen van de revolutie verdedigen volgens de methode die overeenkomt met de veranderde omstandigheden.” Dat is de kern van de zaak. Dat moeten wij nooit vergeten.
Kameraden! De besluiten van het Wereldcongres moeten wij onder de massa’s brengen, wij moeten ze aan de massa’s verklaren, ze toepassen als leiddraad van de acties der massa’s, in één woord, ze in het vlees en bloed van de miljoenen werkers doen overgaan!
Overal moet men het initiatief van de arbeiders ter plaatse, het initiatief van de onderste organisaties van de communistische partijen en de arbeidersbeweging ter doorvoering van deze besluiten op het hoogste peil brengen.
Weggaande van dit congres, moeten de vertegenwoordigers van het revolutionaire proletariaat in hun land de vaste overtuiging brengen, dat wij, communisten, de verantwoording dragen voor het lot van de arbeidersklasse, van de arbeidersbeweging, het lot van ieder volk, het lot van de gehele werkende mensheid.
Aan ons, aan de arbeiders, en niet aan de maatschappelijke parasieten en leeglopers behoort de wereld, — de wereld, die door arbeidershanden is opgebouwd, De huidige heersers van de kapitalistische wereld zijn er niet voor altijd.
Het proletariaat is de werkelijke toekomstige meester van de wereld. En het proletariaat moet in zijn geschiedkundige rechten treden, de teugels van het bestuur in ieder land, in de gehele wereld in zijn handen nemen.
Wij zijn leerlingen van Marx en Engels, Lenin en Stalin. Wij moeten onze grote leermeesters waardig zijn.
Met Stalin aan het hoofd zal ons vele miljoenen tellend politiek leger alle moeilijkheden overwinnen, dapper door iedere versperring breken, moet en zal de vesting van het kapitalisme vernietigen en het socialisme in de gehele wereld veroveren!
Leve de eenheid van de arbeidersklasse!
Leve het VII° Wereldcongres van de Kommunistische Internationale!
_______________
[1] Lenin, De linkse stroming, een kinderziekte van het communisme.
[2] Reichsbanner — de “Rijksvlag”, een sociaaldemocratische halfmilitaire massaorganisatie. — Red.
[3] Lenin, “Verzamelde Werken”, deel IV: Brandstof in de wereldpolitiek.
[4] Stalin, Vraagstukken van het leninisme, Staatsuitgeverij Moskou, 1931.
[5] Zie: Lenin, “Complete Werken” (Russisch). Deel XVIII.
[6] Lenin, De linkse stroming, een kinderziekte van het communisme.
[7] Stalin, Over de perspectieven van de KPD en haar bolsjewisatie, Pravda, 3 februari, 1925.
[8] Stalin, Over de grondslagen van het leninisme, Marx. Bibliotheek, deel VI, blz. 78.
[9] Lenin, “Complete Werken” deel XIX blz. 40.
[10] Lenin, “Verzamelde Werken”, deel II.