Bron: Rood nr. 4, 25 februari 2000
Vertaling: onbekend
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
Laatste bewerking: 20 maart 2010
Verwant: • Het Communistisch Manifest • Het einde van het proletariaat? • Van nul opnieuw beginnen |
Is de sociale emancipatie, na de rampen van de twintigste eeuw, tot mislukken gedoemd? Moeten we de gevolgen van de kapitalistische mondialisering – overgoten met een sociaalliberale saus – lijdzaam ondergaan?
Honderdvijftig jaar geleden waarde een spook door Europa. De afgelopen jaren zei men dat het verdwenen was. Het trok zich enkel wat in de luwte terug. Want als er wel degelijk een nieuwe kapitalistische geest bestaat, moet er ook een nieuwe geest van het communisme zijn dat het als zijn schaduw volgt.
In zijn vlucht voorwaarts en zijn onstilbare winsthonger vormt het kapitalisme al wat het op zijn weg tegenkomt om tot koopwaar: de aarde, het water, lichamen en organen, kennis en gezondheid. Het kapitalisme slokt de ruimten op en verorbert gebieden. Het tijdperk is er één van snelheid en mobiliteit. Het is de tijd van de gsm, de nomade, het mobiele en het flexibele. “Al wat stabiel en stevig was, gaat in rook op”, stelde het Communistisch Manifest.
Deze wervelwind is die van de mondialisering. Niet van een neutrale en onschuldige mondialisering, maar van de keizerlijke koopwaarmondialisering. Een mondialisering die de ongelijkheden vergroot, de heerschappij van de macht versterkt, de rijkdommen en die macht concentreert. Enerzijds uniformiseert ze, anderzijds fragmenteert ze. De wereld verkruimelt naarmate hij één wordt in de concurrentie van allen tegen allen, het redde-wie-zich-redden-kan en het ieder-voor-zich van de onverdraagzame identiteiten.
Dat kapitalisme radicaliseert de logica van de koopwaar waarvan Marx de macabere gevolgen voorspelde. De kritiek van het kapitaal en van zijn (kwaadaardige) geest is actueler dan ooit. Het kapitalisme is er weliswaar in geslaagd zich meermaals te hervormen, blijk te geven van een buitengewone vitaliteit en een primitieve vorm van lomp communisme tot rook te herleiden. Maar niets dekt dat kapitalisme in tegen de wederopstand van de communistische kwestie in de eeuw die nu aanvangt.
Dat nieuwe communisme komt aan de oppervlakte in de reële verzetsbeweging tegen de orde van de reëel bestaande dingen, haar ongelijkheden en haar ontgoocheling. Hoe kan men zich maar voorstellen dat deze kapitalistische globalisering zou kunnen ontsnappen aan de globalisering van haar kritieken?
De ongelijke en brutale wereld van de keizerlijke mondialisering is zwanger van ongeziene barbarij die we nog kunnen bedwingen. Het is de hoogste tijd om te veranderen. De talloze slachtoffers van dat kapitalisme hebben redenen te over om zich daarvan te overtuigen.
Het absolute kapitalisme wordt gekenmerkt door een veralgemeende ontregeling van de verhouding van de mensheid tot de natuur en van de mensen onderling. De crisis van de loonarbeid (werkloosheid en uitsluiting) en de ecologische crisis zijn daar de twee meest schreeuwende uitdrukkingen van. Ze spreken boekdelen over de groeiende irrationaliteit van de koopwaar als maatstaf, of van de waardewet, die elke sociale rijkdom afmeet aan de tijd van abstracte arbeid. Het was voorzien dat hoe meer de arbeid zou socialiseren en ingewikkelder worden, hoe meer er van generatie op generatie kennis zou opgestapeld worden, hoe meer deze maatstaf ‘miserabel’ zou worden. Zover staan we: we bevinden ons niet in een eenvoudige periodieke crisis van de economie, maar in een daadwerkelijke beschavingscrisis. De wereld veranderen, betekent vooral deze maatstaf veranderen, de economie terug in handen van de politiek brengen, democratisch en bewust kiezen voor de mensheid die we willen worden. Of het nu over arbeidsduur gaat, pensioenen of flexibiliteit, zijn het altijd de markt en de waarde die de wet uitmaken, zelfs meer dan ooit, en dit op planetaire schaal.
Sommigen beweren dat ze het spook hoorden grinniken. Maar heeft men het ooit zien glimlachen? Nochtans glimlacht het onder de lijkwade, dat terugkerend en naderend spook. Tocqueville noteert in zijn memoires dat hij op een zekere dag in juni 1848 in zijn riant appartement van het 7de arrondissement het avondmaal nuttigde met zijn familie. Plots weerklonken, in de zachte rustige avond, de kanonnen waarmee de bourgeoisie de revolterende arbeiders bestookte. Het dienstmeisje dat het eten serveerde en net teruggekeerd was van de wijk Saint-Antoine kon een lichte glimlach niet onderdrukken. Ze werd prompt de laan uitgestuurd. Het echte spook van het communisme schuilt misschien in deze glimlach, deze die de tsaar, de paus en de heer de Tocqueville de stuipen op het lijf jaagt
Het glimlacht traag, dat spook. Want de geschiedenis is niet ten einde. Eeuwigheid is niet van deze wereld. Wie kan zeggen welke de revoluties van de nieuwe eeuw zullen zijn?
De concentratie zonder voorgaande van rijkdom en macht (en hun toenemende verstrengeling), de ongelijke verdeling van de wereld, de vermenigvuldiging van vervreemding allerhande, vereisen meer dan ooit de omverwerping van de gevestigde orde, de radicale omvorming van eigendoms- en machtsverhoudingen, het sterven van de bureaucratische staat.
De twijfel heeft niet zozeer betrekking op de gebiedende noodzaak om de wereld te veranderen (het besturingssysteem veranderen), dan wel op de middelen om dit te doen lukken. Zonder tabula rasa van het verleden te maken, zonder het huidige tijdperk over te slaan, komt het er dus op aan voeling te behouden met het onuitgegevene dat plots kan opduiken in de scheur van de gebeurtenis.