Automatisatie
of automatisering (automatie = zelfwerkzaamheid; automatisch = op zich zelf werkend)

= de invoering van op zichzelf werkende, en zichzelf controlerende machines. Deze zelfcontrole (autoregulatie of feedback) bestaat erin, dat de machines het afgewerkte product vergelijken met het opgegeven schema en desnoods uit zichzelf correcties aanbrengen.

De automatisering wordt als een tweede industriële revolutie aangezien (1ste = de invoering van energieverwekkende en arbeidsbesparend machines, einde 18de en 19de eeuw).

a) het arbeidsproces wordt grondig gewijzigd. Bij het werk aan de lopende band – de laatste fase in de ontwikkeling van de 1ste industriële revolutie- kende de arbeider slechts één onderdeel van de productie. Bij automatisatie moet hij een doorzicht hebben op het gehele proces. Zijn vorming moet herzien worden. Het personeel bestaat uit onderhoudswerklieden en technici, die in duidelijk gestructureerde ploegen werken, elk met een eigen verantwoordelijkheid.

b) sociaaleconomisch: automatisering spaart vele arbeidskrachten uit. Zonder planificatie leidt ze derhalve tot massale werkloosheid. Het kapitalistische regime tracht dit probleem op te lossen door de oprichting van nieuwe bedrijven (expansieve economie). Andere mogelijkheden – die echter tegen de kapitalistische belangen ingaan – liggen o.i. in de vermindering van de arbeidsduur en in de organisatie van thans ontbrekende, of onvoldoend bestaande diensten (bv. vrijetijdsbesteding, gezondheidszorgen).

MWBEL