Leon Trotski

De nieuwe revolutionaire vlucht en de taken van de Vierde Internationale



Geschreven: 3 juli 1936 (naschrift geschreven na de fascistische opstand in Spanje, begonnen op 17 juli. De tekst werd aangenomen op de conferentie van 29-31 juli 1936 in Genève (in werkelijkheid Parijs)
Bron: Nederlandstalige Trotski Bibliotheek 14. Revolutionair-Socialistische Publicaties, Groningen 2008. Door Karel ten Haaf. Facsimile-uitgaven van teksten van Trotski in het Nederlands
Vertaling: onbekend
Deze versie: spelling
Transcriptie, HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, april 2008


Zie ook:
Het overgangsprogramma
Klasse, partij en leiding
De Vierde Internationale en de oorlog
De bolsjewiek-leninisten aan het wereldproletariaat

Stellingen aangenomen door de Internationale Conferentie

1. De Junistaking opent een nieuw tijdperk in de binnenlandse ontwikkeling van Frankrijk en België. Zij zal ongetwijfeld niet alleen in deze landen een verdere verscherping van de klassenstrijd te voorschijn roepen, doch ook, met meer of minder vertraging, massabewegingen op een aanzienlijk deel van de oppervlakte van Europa, daaronder begrepen Groot-Brittannië, misschien ook de andere kant van de Oceaan. De Spaanse revolutie komt aldus uit haar isolement.

2. De Junistaking heeft getoond welke verbittering en welke strijdbereidheid verzameld zijn onder de bedrieglijke schijn van passiviteit in de proletarische massa’s van stad en land gedurende de jaren van crisis en reactie. Zij openbaarde een sympathie voor de strijd der arbeiders van de kant van de brede massa’s van het kleinburgerdom uit de steden en der boeren. Zij onthulde tenslotte de buitengewone onbestendigheid van het gehele regiem, het gebrek aan vertrouwen van de heersende klassen in zichzelf, het feit, dat zij zwenken tussen Léon Blum en De la Rocque. Deze drie voorwaarden: strijdbereidheid van het gehele proletariaat, ernstige ontevredenheid van de onderste lagen van het kleinburgerdom, ondergang in het kamp van het geldkapitaal, vertegenwoordigen de fundamentele voorwaarden van de proletarische revolutie.

3. Het strijdbare offensief van de massa’s heeft dit keer nog het karakter van de algemene staking aangenomen. De partiele, corporatieve eisen, op zichzelf belangrijk, zijn voor de arbeiders het noodzakelijke middel geweest om, na een lange periode van stilstand de breedst mogelijke massa’s tegen de bourgeoisie en haar staat af te richten en te verzamelen. De algemene staking, die een periode van revolutionaire strijd opent, moet de corporatieve en partiële eisen met de algemene, zij het nog niet bijzonder duidelijk geformuleerde taken van de gehele klasse in zich verbinden. In deze verbinding ligt haar kracht, de waarborg voor de verbinding tussen de voorhoede en de zeer grote reserves van de klasse.

4. Onze Franse sectie heeft in de laatste jaren de algemene staking in het centrum van haar propaganda geplaatst. In tegenstelling met alle andere partijen en groepen, die in naam der arbeidersklasse spreken, hebben de Franse bolsjewieken-leninisten tijdig de situatie als prerevolutionair gewaardeerd, goed de symptomatische betekenis van de stakingen te Brest en Toulon begrepen en onder de onophoudelijke slagen der opportunisten en sociaalpatriotten (Parti Socialiste, Parti Communiste, CGT) en tegenover de oppositie van de centristen (Marceau Pivert, enz.) door hun agitatie de algemene staking voorbereid. Een handvol zaad op een vruchtbare bodem draagt rijke vruchten. Zo heeft onder de voorwaarden van de sociale crisis en de verbittering der massa’s een kleine organisatie, arm aan materiële middelen, doch met de juiste leuzen, een onbetwistbare invloed op de gang der revolutionaire gebeurtenissen uitgeoefend. De dolle campagne tegen de bolsjewieken-leninisten van de kant van de gehele kapitalistische, sociaaldemocratische, stalinistische en vakverenigingspers, evenals de onderdrukkingsmaatregelen van de politie en de rechters van Léon Blum dienen als uiterlijke bevestiging van deze waarheid.

5. Geen enkele van de officiële arbeidersorganisaties in Frankrijk en België wilde de strijd. De stakingen zijn tegen de wil der vakverenigingen en van de beide partijen uitgebroken. Alleen toen zij voor het voldongen feit geplaatst werden, hebben de officiële leiders de staking “erkend”, om haar des te eerder te kunnen wurgen. Toch ging het nog om een betrekkelijk “pacifistische” beweging voor partiële eisen. Kan men er zelfs maar één ogenblik aan twijfelen, dat op het moment van een openlijke strijd om de macht de apparaten van de Tweede en Derde Internationale evenals de partijen van de Russische sociaal-revolutionairen en mensjewieken in 1917, geheel ten dienste van de bourgeoisie tegenover het proletariaat zullen staan? De noodzakelijkheid van de nieuwe Internationale als de wereldpartij van de proletarische revolutie is opnieuw en onweerlegbaar door de gebeurtenissen in Frankrijk en België aangetoond.

6. Niettemin is de buitengewoon snelle groei van de oude organisaties een direct en onmiddellijk gevolg van de stakingsgolf in juni. Dit feit is historisch volkomen normaal. Zo groeiden mensjewieken en sociaal-revolutionairen koortsachtig na de revolutie van februari 1917, die zij, als sociaalpatriotten gedurende de oorlog niet gewild hadden; de Duitse sociaaldemocratie nam snel toe na de revolutie van november 1918, die tegen haar wil uitgebroken was. Voor de opportunistische partijen haar bankroet voor de gehele klasse openbaren, worden zij nog voor korte tijd het toevluchtsoord van de breedste massa’s. De snelle groei van de socialistische en vooral van de “communistische” partij in Frankrijk is een zeker symptoom van de revolutionaire crisis in het land en bereidt tezelfdertijd de doodscrisis van de partijen van Tweede en Derde Internationale voor.

Niet minder belangrijk is de buitengewoon snelle groei van de vakverenigingen in Frankrijk. Terwijl de stroom van nieuwe miljoenen arbeiders en ambtenaren schijnbaar het gewicht en de belangrijkheid van de generale staf der verenigde reformistisch-stalinistische vakbeweging (Jouhaux, Racamond, enz.) verhoogt, ondergraaft, hij in werkelijkheid het fundament zelf van het conservatieve vakbewegingsapparaat.

7. De grote massabewegingen zijn de beste verificatie van de theorieën en de programs. De Junistaking bewijst hoe vals de ultralinkse, sektarische theorieën zijn, volgens welke de vakverenigingen haar tijd zouden hebben uitgediend en vervangen zouden moeten worden door andere organisaties of wel naast de oude conservatieve vakverenigingen nieuwe, “werkelijke” opgebouwd moesten worden. Inderdaad houdt in een revolutionair tijdperk de strijd voor de economische eisen en de sociale wetgeving niet op, integendeel, hij neemt een weergaloze vlucht. De nieuwe honderdduizenden en miljoenen arbeiders, die naar de vakverenigingen zijn toegestroomd, stellen de oude routine buiten werking, schokken het conservatieve apparaat en maken het de revolutionairen partijen mogelijk haar fracties in de vakverenigingen op te bouwen, invloed te veroveren en met succes te strijden voor de leidende rol in de vakbeweging. De revolutionaire partij, die niet in staat zou zijn in de vakverenigingsorganisaties een systematische en succesvolle arbeid te verrichten, zal nog minder in staat zijn haar eigen vakverenigingen te scheppen. Alle pogingen van deze soort zijn tot mislukken gedoemd.

8. In tegenstelling met de verzekeringen van de leiders van Tweede en Derde Internationale is het huidige kapitalisme niet meer in staat werk aan alle arbeiders te geven noch het levensniveau van de werkenden te verhogen. Het geldkapitaal wentelt de kosten van de sociale hervormingen op de arbeiders zelf en op het kleinburgerdom af door verhoging van de prijzen, openlijke of bedekte inflatie, belastingen, enz. Het wezen van het tegenwoordige optreden van de staat, van de inmenging van de staat, — zowel in de “democratische” als in de fascistische landen — bestaat in het redden van het rottende kapitalisme voor de prijs van de daling van het levens- en cultuurniveau van het volk. Er is geen andere weg op de grondslag van de private eigendom. De programma’s van de Volksfronten in Frankrijk en Spanje, zowel als het program van de Belgische coalitie zijn duidelijk leugen en bedrog, de voorbereiding van een nieuwe ontgoocheling van de arbeidersmassa’s.

9. De volkomen hopeloze toestand van het kleinburgerdom in de verhoudingen van het rottende kapitalisme leidt ertoe, dat — in tegenstelling met de theorieën van de “sociale harmonie” van Léon Blum, Vandervelde, Dimitrov, Cachin, c.s. — de op zichzelf nietige en bedrieglijke sociale hervormingen ten gunste van het proletariaat het bankroet van de kleine eigenaren van stad en land bespoedigen en ze in de armen van het fascisme drijven. Een ernstig, diepgaand en duurzaam bondgenootschap van het proletariaat met de kleinburgerlijke massa’s is in tegenstelling met parlementaire combinaties met de radicaal-socialistische uitbuiters en het kleinburgerdom, slechts mogelijk op de grondslag van een revolutionair program, dat wil zeggen van de machtsverovering door [het proletariaat en van een revolutie in de eigendomsverhoudingen in het belang van alle arbeiders. Het “Volksfront” als coalitie met de bourgeoisie is de rem van de revolutie en de veiligheidsklep van het imperialisme.

10. De eerste stap naar het bondgenootschap met het kleinburgerdom is de breuk van het blok met de burgerlijke radicaal-socialisten in Frankrijk en Spanje, met de katholieken en liberalen in België, enz. Het is noodzakelijk deze waarheid op de grondslag van de ervaring aan ieder socialistisch en communistisch arbeider te verklaren. Dat is de centrale taak van het ogenblik! De strijd tegen het reformisme en het stalinisme is in het huidige stadium de strijd in de eerste plaats tegen het blok met de bourgeoisie. Voor de eerlijke vereniging van de arbeiders, tegen de oneerlijke vereniging met de uitbuiters! Weg met de bourgeois uit het Volksfront! Weg met de kapitalistische ministers!

11. Over de verdere termijnen van de revolutionaire ontwikkeling zijn thans slechts veronderstellingen mogelijk. Dankzij de buitengewone voorwaarden (de nederlaag in de oorlog, het boerenprobleem, de bolsjewistische partij) volbracht de Russische revolutie haar vlucht — van de val van het absolutisme tot aan de machtsverovering van het proletariaat — in 8 maanden. Doch zelfs in deze korte periode kende zij de gewapende manifestatie van april, de Julinederlaag in Petrograd en de poging van Kornilov een contrarevolutionaire staatsgreep in augustus te ondernemen. De Spaanse revolutie duurt met vloed en eb reeds vijf jaren. In deze periode hebben de arbeiders en de boeren van Spanje een zo prachtig politiek instinct getoond, zoveel energie, zelfopoffering en heldhaftigheid ontplooid, dat de staatsmacht reeds lang in hun handen zou zijn, indien de leiding ook maar in het minst beantwoord had aan de politieke situatie en de strijdbereidheid van het proletariaat. De ware redders van het Spaanse kapitalisme waren en blijven niet Zamora, Azaña en Gil Robles, doch de leiders van de socialistische, communistische en anarchosyndicalistische organisaties.

12. Hetzelfde geldt thans voor Frankrijk en België. Indien de partij van Leon Blum werkelijk een socialistische geweest was, zou zij in juni, steunend op de massastaking de bourgeoisie bijna zonder burgeroorlog omver hebben kunnen werpen met een minimum aan schokken en offers. Maar de partij van Blum is een burgerlijke partij, de jongere zuster van het rotte radicaal-socialisme. Indien de “communistische” partij op haar beurt iets gemeen had gehad met het communisme, had zij vanaf de eerste dag van de staking haar misdadige fout goed gemaakt, haar funest blok met de radicaal-socialisten geliquideerd, de arbeiders opgeroepen voor de schepping van fabriekscomités en sovjets en zo in het land een regime van dubbele macht gevestigd als de kortste en veiligste brug naar de dictatuur van het proletariaat. Maar het apparaat van de communistische partij is in werkelijkheid slechts een der instrumenten van het Franse imperialisme. De sleutel van het verdere lot van Spanje, Frankrijk en België is het probleem van de revolutionaire leiding.

13. Dezelfde conclusie volgt uit de lessen van de internationale politiek, vooral uit de zogenaamde “strijd tegen de oorlog”. Sociaalpatriotten en centristen, vooral de Franse, hebben zich ter rechtvaardiging van hun lakeiendom tegenover de Volkenbond, beroepen op de passiviteit der massa’s, in het bijzonder op het feit dat zij niet bereid zouden zijn geweest de boycot op Italië toe te passen op het moment van zijn roofoverval tegen Abessinië. Het is hetzelfde argument, dat de pacifisten van de soort van Maxton gebruiken om hun jammerlijkheid te bedekken. In het licht van de Junigebeurtenissen wordt het bijzonder duidelijk, dat de massa’s alleen daarom niet gereageerd hebben op de internationale provocaties van het imperialisme, omdat zij bedrogen, in slaap gesust, geremd, verlamd en gedemoraliseerd waren door haar eigen leidende organisaties. Indien de vakverenigingen der Sovjet-Unie tijdig het voorbeeld van de boycot van Italië gegeven hadden, zou de beweging onvermijdelijk als een steppebrand geheel Europa en de gehele wereld aangegrepen hebben en tevens een bedreiging voor de imperialisten van alle landen geworden zijn. Maar de sovjetbureaucratie heeft ieder revolutionair initiatief verboden en onderdrukt en het vervangen door het gekruip van de Communistische Internationale voor Herriot, Léon Blum en de Volkenbond. Het probleem van de internationale politiek van het proletariaat, evenals dat van de binnenlandse politiek is het probleem van de revolutionaire leiding.

14. Iedere werkelijke massabeweging verfrist de atmosfeer als een onweer en vernietigt in het voorbijgaan alle politieke ficties en dubbelzinnigheden. Erbarmelijk en onbetekenend verschijnen in het licht van de Junigebeurtenissen de leus van de “eenheid” der beide Internationales, die zoals zij zijn, reeds voldoende verenigd zijn in het verraad van de belangen van het proletariaat en de huismiddeltjes van het Londense Bureau (21/2), dat aarzelt tussen alle mogelijke richtingen en altijd de ergste kiest.

De Junigebeurtenissen openbaarden tevens het volkomen bankroet van het anarchisme en van het zogenaamde “revolutionaire syndicalisme”. Het een noch het ander, voor zover zij in het algemeen op aarde bestaan, had de gebeurtenissen voorzien en iets gedaan voor haar voorbereiding. De propaganda voor de algemene staking, de fabriekscomités, de arbeiderscontrole is geleid door een politieke organisatie, d.w.z. door een partij. Het kan ook niet anders zijn. De massaorganisaties van de arbeidersklasse blijven onmachtig, besluiteloos, verward, indien een nauw aaneengesloten voorhoede haar niet bezielt en voorwaarts voert. De noodzakelijkheid van de revolutionaire partij is met nieuwe kracht bewezen.

15. Zo leiden alle taken van de revolutionaire strijd onfeilbaar naar dit ene: de schepping van een nieuwe, werkelijk revolutionaire leiding, die op de hoogte van de taken en de mogelijkheden van ons tijdperk staat. Direct deelnemen aan de massabeweging, tot het uiterste gedreven, dappere klasseleuzen, een duidelijk perspectief, een onafhankelijke vlag hebben, ontoegankelijk voor de bemiddelaars, meedogenloos voor de verraders zijn, dat is de weg van de Vierde Internationale. Het is belachelijk en onzinnig er over te discuteren of het al dan niet gunstig is om haar te “stichten”. Men “sticht” een Internationale niet als een coöperatie doch men schept haar in de strijd. Op de vraag der pedanten over de “geschiktheid” hebben de Junidagen geantwoord. Er is geen plaats voor nieuwe discussies.

16. De bourgeoisie zoekt naar revanche. Een nieuw sociaal conflict, dat in de hoofdkwartieren van het grootkapitaal bewust voorbereid wordt, zal bij zijn eerste schreden ongetwijfeld het karakter van een grote provocatie of van een reeks van provocaties aan het adres van de arbeiders aannemen. Gelijktijdig zal de versterkte voorbereiding van de “opgeloste” fascistische organisaties plaats vinden. Het conflict van de beide kampen in Frankrijk, België en Spanje is absoluut onvermijdelijk. Hoe meer de leiders van het Volksfront de klassentegenstellingen zullen “verzoenen” en de revolutionaire strijd zullen verstikken, door des te heftiger explosies en trekkingen zal hij gekenmerkt zijn in de komende periode, des te meer offers zal hij eisen, des te minder zal het proletariaat in staat zijn zich tegenover het fascisme te verdedigen.

17. De secties van de Vierde Internationale zien dit gevaar duidelijk. Zij waarschuwen het proletariaat er openlijk voor. Zij leren de voorhoede zich te organiseren en voor te bereiden. Tezelfdertijd verwerpen zij verachtelijk de politiek van het “zijn-handen-in-onschuld-wassen”; zij vereenzelvigen haar lot met het lot van de strijdende massa’s, welke zware slagen op haar ook in de komende maanden en jaren mogen neerkomen. Zij nemen deel aan ieder stuk strijd om er de grootst mogelijke klaarheid en organisatie in te brengen! Zij roepen onvermoeid tot de schepping van fabriekscomités en sovjets op. Zij verbinden zich met de beste arbeiders, die door de beweging naar voren gestoten zijn en hand in hand met hen bouwen zij de nieuwe revolutionaire leiding.

Door haar voorbeeld en haar kritiek bespoedigen zij de vorming van een revolutionaire vleugel in de oude partijen, zullen hem in het proces van de strijd meer en meer naar zich toe trekken en hem op de weg van de Vierde Internationale stoten.

De deelneming aan de levende strijd, altijd in de eerste vuurlinie, het werk in de vakverenigingen en de opbouw van de partij vinden gelijktijdig plaats en bevruchten elkaar wederkerig. Alle strijdleuzen: arbeiderscontrole, arbeidersmilitie, bewapening van de arbeiders, arbeiders- en boerenregering, socialisatie van de productiemiddelen, zijn onafscheidelijk met de schepping van arbeiders-, boeren- en soldatensovjets verbonden.

18. Het feit, dat op het moment van de strijd der massa’s de Franse bolsjewieken-leninisten zich eensklaps in het centrum van de politieke belangstelling en van de haat van de klassevijanden bevonden, is geenszins toevallig, integendeel! Het is een onfeilbare vingerwijzing voor de toekomst. Het bolsjewisme, dat als sektarisme verschijnt voor de filisters van alle schakeringen, verenigt in werkelijkheid de ideologische onverzoenlijkheid met de grootste zorgzaamheid voor de arbeidersbeweging. De ideologische onverzoenlijkheid op zichzelf is niets anders dan de bevrijding van het bewustzijn der ontwikkelde arbeiders van de routine, de traagheid, de besluiteloosheid, d.w.z. de bevrijding van de voorhoede in de geest van de moedigste besluiten, haar voorbereiding tot de deelneming aan de strijd der massa’s tot aan de dood.

19. Geen enkele revolutionaire groepering in de wereldgeschiedenis heeft zich nog onder zo’n verschrikkelijke druk bevonden als de groep van de Vierde Internationale. Het Communistische Manifest van Marx-Engels sprak over de krachten “van de paus en de tsaar... van de Franse radicalen en de Duitse politiedienaren”, die tegen het communisme verenigd waren. Van deze lijst is alleen de tsaar verdwenen. Maar de stalinistische bureaucratie vormt thans een onvergelijkelijk dreigender en gemener hindernis op de weg van de proletarische revolutie dan de onbeperkt heersende tsaar vroeger was. Met de autoriteit van de Oktoberrevolutie en van de vlag van Lenin dekt de Communistische Internationale de politiek van het sociaalpatriottisme en van het mensjewisme, De wereldagentuur van de GPOe verricht thans reeds hand in hand met de politie van de “bevriende” imperialistische landen een systematische arbeid tegen de Vierde Internationale. In geval van oorlog zullen de verenigde krachten van het imperialisme en het stalinisme de revolutionaire internationalisten veel gruwelijker vervolgen dan destijds de generalen van de Hohenzollern gemeenschappelijk met de sociaaldemocratische beulen het Luxemburg, Liebknecht en hun aanhangers deden.

20. De secties van de Vierde Internationale schrikken noch voor de onmetelijkheid van de taken, noch voor de verbitterde haat der vijanden, noch zelfs voor het feit dat zij thans nog numeriek zwak zijn, terug. Reeds nu bevinden zich de strijdende massa’s, zonder dat zij het zich bewust zijn, veel dichter bij haar dan haar officiële leiders. Onder de slagen der komende gebeurtenissen zal in de arbeidersbeweging een steeds snellere en diepgaander hergroepering plaats vinden, In Frankrijk zal de socialistische partij spoedig uit de rijen van het proletariaat verdrongen worden. Bij de communistische partij moet men zeker een reeks van splijtingen verwachten. In de vakverenigingen zal zich een voor de parolen van het bolsjewisme machtige linkse stroming vormen. In een andere vorm, maar in wezen gelijk zullen deze processen zich ook in de andere, in de revolutionaire crisis meegesleepte landen ontwikkelen. De organisaties van de revolutionaire voorhoede zullen uit haar isolement treden. De leuzen van het bolsjewisme zullen de leuzen der massa’s worden. Het komende tijdperk zal het tijdperk van de Vierde Internationale zijn.

La Lutte Ouvrière, het orgaan van de Parti Ouvrier Internationaliste, de Franse sectie der wordende 4e Internationale, dat de boven afgedrukte stellingen op 8 augustus publiceerde, tekende daarbij het volgende aan:

Naschrift

“Het conflict van de beide kampen in Frankrijk, België en Spanje is absoluut onvermijdelijk. Hoe meer de leiders van het Volksfront de klassentegenstellingen zullen “verzoenen” en de revolutionaire strijd zullen verstikken, door des te heftiger explosies en trekkingen zal hij gekenmerkt zijn in de komende periode, des te meer offers zal hij eisen, des te minder zal het proletariaat in staat zijn zich tegenover het fascisme te verdedigen” (Punt 16).

De gebeurtenissen hebben een bevestiging van deze voorspelling gebracht, voordat deze thesen konden worden gepubliceerd...

De Julidagen in Spanje completeren en verdiepen; met buitengewone kracht de lessen van de Junidagen in Frankrijk. Voor de tweede keer in vijf jaren leidt de coalitie van de arbeiderspartijen met de radicale bourgeoisie de revolutie naar de rand van de afgrond. Niet in staat om de taken, die de revolutie gesteld heeft, op te lossen, want al die taken beperken zich tot één enkele, de omverwerping van de bourgeoisie, maakt het Volksfront het bestaan van het burgerlijke regime onmogelijk en lokt daardoor de fascistische staatsgreep uit. Terwijl het de arbeiders en boeren in slaap sust met parlementaire illusies en hun strijdwil verlamt, schept het “Volksfront” gunstige voorwaarden voor de overwinning van het fascisme. De politiek van de coalitie met de bourgeoisie moet door de arbeidersklasse betaald worden met jaren van lijden en offers, zo niet met dozijnen jaren van fascistische terreur.

De regering van het Volksfront manifesteert haar volkomen waardeloosheid juist op het meest kritieke moment; de ene ministeriële crisis volgt op de andere, want de burgerlijke radicalen vreesden de arbeidersvrienden meer dan de fascisten. De burgeroorlog neemt een slepend karakter aan. Welke ook de onmiddellijke afloop van de burgeroorlog in Spanje moge zijn, hij brengt een dodelijke slag toe aan het Volksfront in Frankrijk en de andere landen. Aan de Franse arbeider moet het thans duidelijk zijn, dat het blok met de radicalen de legale voorbereiding betekent van een militaire staatsgreep door de Franse generale staf onder de dekmantel van de minister van Oorlog, Daladier.

De administratieve ontbinding van de fascistische verenigingen met de handhaving van het burgerlijke staatsapparaat is, zoals het Spaanse voorbeeld aantoont, leugen en bedrog. Alleen de gewapende arbeiders kunnen zich tegen het fascisme verzetten. De verovering van de macht is slechts mogelijk door middel van de gewapende opstand tegen het staatsapparaat van de bourgeoisie. De vernietiging van dit apparaat en zijn vervanging door de arbeiders-, boeren- en soldatensovjets is de noodzakelijke voorwaarde om het socialistische program te vervullen. Zonder de vervulling van deze taken is er voor het proletariaat en het kleinburgerdom noch uitweg uit de misère, noch heil tegenover de nieuwe oorlog.