Geschreven: 1926
Bron: Voor vrijheid en socialisme, Gedenkboek van het Sneevliet Herdenkingscomité, 1953.
Oorspronkelijke publicatie in Klassenstrijd, maart 1926.
Vertaling: Spelling
Transcriptie/HTML: Paul Benschop
Contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
Laatste bewerking: 30 april 2010
Ons in 1912 voorbereidend voor de reis naar het Oosten, maakten wij kennis met een kort artikel over ‘De Chinese Revolutie en de Sociale Problemen’, geschreven door Dr. Soen voor het Franse tijdschrift Le Mouvement Socialiste en wel in het juli/augustus-nummer van dat jaar.
De eerste aanloop van de revolutionaire nationalisten in China tegen de vreemde overheersing ondernomen, was met succes bekroond. De sinds meer dan 15 jaar werkende geheime organisaties, vooral van militaire intellectuelen, hadden de heerschappij van de laatste dynastie onhoudbaar gemaakt. De republiek was uitgeroepen. Een grondwet en een volksvertegenwoordiging waren doorgevoerd en Dr. Soen, die provisorisch als eerste president was opgetreden, had – om burgeroorlog tussen Noord en Zuid te verhinderen en de consolidatie van de Republiek mogelijk te maken – een compromis gesloten waarbij hij de presidentszetel vrij liet voor generaal Yoean Sji Kai. De drie grote beginselen die in zijn geheime organisaties waren aanvaard werden door Soen zelf in het Franse tijdschrift als volgt geformuleerd:
De suprematie van het Chinese ras;
De regering van het volk door het volk;
De suprematie van het volk in de productie van de rijkdommen.
En hij deed uitkomen dat de revolutie de beide eerste beginselen verwezenlijkt had. Een opvatting die bij de toenemende macht van het buitenlandse imperialisme in China en bij de hand- en spandiensten door de eerste Chinese president en zijn regering aan het buitenlandse imperialisme bewezen al spoedig onjuist bleek. Naar zijn mening restte nog de doorvoering van de economische revolutie. Reeds toen kwam in zijn beschouwing naar voren, dat hij voor China een totaal andere ontwikkeling mogelijk achtte en voorstond dan zich in de Westerse naties had voltrokken.
Als bij het begin van de loopbaan van onze Chinese Republiek wij ons niet verdedigen tegen de vestiging van het kapitalisme, wacht in de naaste toekomst een nieuw despotisme, honderdmaal erger dan dat van de Mandskoes en stromen bloed zullen nodig zijn om ons daarvan te bevrijden.
China is aan de vooravond van een geweldige industriële ontwikkeling, een kolossale handel is bezig te ontstaan en in 150 jaar zullen wij vele Shanghai’s hebben. Wij moeten vooruit zien in de toekomst en reeds vandaag besluiten dat de waardestijging van de onroerende goederen aan het volk ten goede zal komen, dat haar schiep en niet aan de private kapitalisten, die bij toeval de eigenaren zijn geworden.
Dit korte artikel deed uitkomen dat wij in Soen Yat Sen niet met een zuiver burgerlijk nationalist te doen hadden, doch dat socialistische invloeden reeds toen zo sterk op hem hadden ingewerkt dat hij en de zijnen strijd wilden voeren tegen de heerschappij van het kapitalisme.
Tegen het eind van 1922 bevonden wij ons in Sjanghai waar wij contact hadden gekregen met het hoofdbestuur van Soen Yat Sen’s partij Kwomintang. Terwijl hij zelf zich in het Zuiden ophield, na vele ups en downs zich als hoofd van de revolutionaire regering gevestigd had te Kanton en hij doende was de militaire krachten bijeen te brengen voor een ‘strafexpeditie’ tegen het Noorden, tegen het Centrale gezag van Peking, werd een reis gearrangeerd voor schrijver dezes en een Chinese tolk voor Hankau - de hoofdstad van de provincie Hoenan - naar Kweling - de plaats in de Kwangsi-provincie, waar toen de strijdkracht van Soen Yat Sen bijeengebracht werden. Een lange en buitengewoon belangwekkende reis door het binnenland van China, waar de miljoenen leven, die nog geen directe kennis maakten met de kapitalistische productiewijze, die oude vormen en gedachten door de eeuwen heen hadden bewaard en die slechts indirect, zonder dat zij zich de wezenlijke oorzaken van het kwaad bewust zijn, de door het vreemde imperialisme geschapen ellende ondergaan.
Tegen de avond van de laatste dag van deze lange reis kwamen we in Kweling aan. Toen wij ons telefonisch in verbinding stelden met het hoofdkwartier van Dr. Soen werden wij uitgenodigd om zonder meer onmiddellijk bij hem te komen. In het gebouw waar de provinciale vertegenwoordiging van Kwangsun gewoonlijk haar werk deed, was het hoofdkwartier gevestigd. Daar aangekomen duurde het maar zeer kort voor wij van aangezicht tot aangezicht stonden tegenover de man in wie sedert jaren de revolutionaire beweging in China belichaamd was. En onmiddellijk ving een lang gesprek aan over de onderwerpen van de dag: de Washington conferentie, de ontwikkeling van de Sovjetrepublieken, de betekenis van de Nieuwe Economische Politiek. Hij was de man van de in deze aflevering afgedrukte foto: van grote eenvoud, van innemende beminnelijkheid, maar daarnaast van onbuigzame wilskracht. Deze laatste karaktereigenschap had hem in staat gesteld, niet alleen bij de ernstige teleurstellingen, bij het grofste verraad van vrienden, bij zware nederlagen onveranderlijk vast te houden aan de eenmaal aanvaarde levenstaak. Maar tevens een beduidend aantal begaafde jongeren aan zich en zijn zaak te verbinden. Zijn studies in Hongkong en langdurig verblijf als politiek vluchteling in het buitenland, stelden hem in staat zich perfect in het Engels uit te drukken. Hij bleek in de gesprekken op de hoogte van alle belangrijke gebeurtenissen die samen hingen met het leven van de Russische Sovjetrepubliek. Hij stelde bijzonder belang in de doorwerking van de communistische denkbeelden onder de Chinese studerende jeugd. Want op haar had hij ernstige kritiek. Hij verweet haar dat zij iedere praktische betekenis voor de strijd verloren had, doordat zij zich tot studeren en filosoferen bepaalde. Hij voelde het nadeel van onvoldoende contact van de oude garde van Kwomintang met de zich meer en meer in revolutionair-socialistische zin ontwikkelende studerende jeugd.
Mijn tolk behoorde tot dat deel van de jeugd en tegenover hem, een van de vooraanstaanden in de communistische jeugdorganisatie, gaf Soen Yat Sen blijk hoe sterk in hem de Chinees leefde. Niettegenstaande hij toch in ruime mate kennis had gemaakt met het Westen en de Westerse wetenschap. In het Chinees wendde hij zich tot de tolk: Waarom de jeugd wijsheid zocht bij Marx, terwijl toch bij de Chinese klassieken de grondgedachten van het marxisme te vinden waren? In deze eerste ontmoeting bleek mij zeer sterk dat Soen Yat Sen nog in hoofdzaak vasthield aan de oude methode van uitsluitend militaire actie, al was reeds toen duidelijk de neiging voorhanden het verdere werk van zijn partij in nieuwe banen te leiden.
Hij, Soen, wees op het door hem in 1920 gepubliceerde boek over de industriële ontwikkeling van China, waarin naar zijn mening een economisch systeem werd aangegeven dat grote overeenkomst vertoonde met de in Sovjet-Rusland ingevoerde Nieuwe Economische Politiek. Hij voelde voor de dictatuurgedachte. Hij kende grote waarde toe aan de rol van de partij. Maar hij had geen duidelijke voorstelling gemaakt van het wezen van zijn partij, van de noodzakelijkheid zich speciaal te wenden tot de arbeiders en boeren, die voor de beginselen van zijn revolutionaire organisatie gewonnen moesten worden met behulp van de studerende jeugd. Meer dan een week vertoefden wij in het hoofdkwartier van Dr. Soen. Wij maakten er kennis met de elementen die in zijn partij tot op vandaag de dag een leidende rol vervullen. In vele gesprekken kwamen de vraagstukken van internationale aard, die met de Washington-conferentie verband hielden, naar voren. Doch bovenal wenste men te worden ingelicht over het leven in Rusland, de propaganda in Rusland, de vormen van propaganda, het Rode Leger, de politieke scholing van het Rode Leger, enzovoort.
Daarna werd de reis naar Kanton ondernomen, waar zich behalve veelbetekende leiders van de Kwomintang – als de sedertdien vermoorde boezemvriend van Soen Yat Sen, Liau Tsjoen Kai en Hoe Han Ming – ook de secretaris van de partij en opperbevelhebber van de aldaar verblijvende troepen Tsjen Tsoen Mingh bevond, die enige maanden later tot een openlijke breuk kwam met Dr. Soen en sedert die tijd tot op heden in de provincie Kwangtoeng de zaken van het Britse imperialisme verzorgt.
De gesprekken in het hoofdkwartier van Dr. Soen gevoerd over de waarde van een zelfs jonge proletarische klasse in koloniale en halfkoloniale landen voor de bevrijdingsstrijd van de onderdrukte volkeren, werden op treffende wijze toegelicht door de grote staking van Chinese zeelieden die uitgebroken was in de haven van Hongkong en wekenlang bijna driehonderd oceaanboten vasthield. Even duidelijk als deze werkstaking haar klassenkarakter openbaarde in de opstelling van de eisen, even duidelijk kwam de samenhang naar voren van de klassenstrijd in het halfkoloniale China met de bevrijdingsstrijd van de nationalisten.
Een ieder kent uit de geschiedenissen in de Chinese arbeiderswereld – die op deze zeeliedenstaking volgden en de aandacht van de machthebbers van de gehele wereld trokken – de snelle ontwikkeling van de proletarische macht in de Chinese bevrijdingsstrijd en het is geen wonder dat de machtsuitingen van de Chinese proletariërs op de radicale elementen in Soen Yat Sen’s partij diepe indruk maakten en dat zij de geestelijke ontwikkeling van die partij sterk beïnvloed hebben.
De sabotage van generaal Tsjen Tsoen Ming deed de voorbereide ‘strafexpeditie’ tegen het Noorden mislukken en dwong Soen Yat Sen in allerijl terug te keren naar Kanton om daar zelf de leiding van zaken op zich te nemen. Een verraderlijke overval, waarbij Soen Yat Sen met moeite ontkwam en zijn vrouw slechts met direct levensgevaar een in de haven liggende boot kon bereiken, maakte voor enige tijd een eind aan Soen’s macht in het Zuiden. Hij kwam terug naar Sjanghai, leefde daar in de Franse concessie en leidde van daaruit het werk van zijn partij. In die dagen hadden wij een nieuwe ontmoeting met hem. Hij stond altijd onder bewaking. De gevaren van een moordaanslag waren steeds aanwezig. Deze ontmoeting vond plaats in het huis van een buiten de Kwomintang staande Chinees. Plotseling stond hij voor ons, nu niet als het hoofd van een revolutionaire regering, doch in de kledij waarin zich in Sjanghai de doorsnee Chinees vertoont. Hoewel het verraad van zijn partijsecretaris natuurlijk een zeer ernstige teleurstelling voor hem was geweest, een schok had toegebracht aan het door hem in zijn volgelingen gestelde vertrouwen, was er geen spoor van verslapping bij hem waar te nemen. Integendeel. Hij scheen zich nieuwe energie te hebben verzameld, bracht nieuwe mogelijkheden naar voren en deed uitkomen hoe dringend noodzakelijk het was om de banden aan te halen tussen de revolutionair-nationalitische beweging en de Sovjetrepubliek. Actuele vragen, de politieke beweging in China rakend, werden grondig besproken; enige tijd later was door de Sovjetgezant te Peking, A. Joffe, het persoonlijke contact met Dr. Soen, die zich natuurlijk niet naar Peking kon begeven, tot stand gebracht.
De heerschappij van de imperialistenknecht Tsjen Tsoen Ming duurde niet lang. Opnieuw kon Soen Yat Sen in de stad Kanton de leiding op zich nemen. Doch van alle kanten werd zijn positie door de vijandelijke troepen bedreigd. Geruime tijd strekte zich zijn wezenlijke macht niet verder uit dan de stad Kanton en de naaste omgeving. Van verschillende zijden vonden aanvallen plaats op de stad. De situatie was meermalen buitengewoon kritiek. En in deze omstandigheden was Dr. Soen altijd te vinden op de gevaarlijkste punten. Met een paar van zijn vrienden zochten wij hem op aan het front. Hij hield zich daar op in een spoorwegwagon en leidde de actie tegen de gecombineerde vijanden. Vermoeienis kende hij niet. Hij zelf deed zijn best om het kader van zijn leger in politieke zin op te voeden, om daardoor de beschikking te krijgen over een doelbewust revolutionair leger.
De arbeiders die na de overwinning van de zeelieden van kanton in het Noorden en Midden van China herhaaldelijk tot acties waren gekomen, hadden zware nederlagen geleden. De zich daar bevindende Chinese machthebbers waren er in geslaagd de jonge beweging geheel uiteen te rukken. Alleen in het gebied van Soen Yat Sen kon vrij en open de propaganda van de arbeidersbeweging gevoerd worden. Daar kon in mei 1923 een eerste bijeenkomst plaatsvinden van vertegenwoordigers uit verschillende centra van het Noorden. Daar kon open en vrij de eerste mei in socialistische zin worden gevierd. Daar groeide in een sfeer van gevaar, onder voortdurende militaire botsingen met vijandige troepen, de geestelijke vernieuwing van de Kwomintang. Soen Yat Sen zelf, Liau Tsjoen Kai, Hoe Han Ming en Sjang Kai Sjek maakten die vernieuwing van ganser harte mee. Natuurlijk was in de Kwomintang verzet tegen deze frontverandering aanwezig. Natuurlijk wees het burgerlijk element, dat in de partij voorhanden was, de communistische beïnvloeding van de Kwomintang af. Doch dit burgerlijke element werd volkomen verslagen toen in het begin van 1924 de partij een reeds lang voorbereide reorganisatie doorzette en tegelijkertijd nieuwe richtlijnen trok voor de strijd.
Hoewel zich reeds duidelijk de verschijnselen openbaarden van een ernstige ziekte, die de naaste omgeving van Soen met zorg vervulde, bleef zijn geest actief en bleek hij paraat toen een verschuiving in de machtsverhoudingen in het Noorden wenselijk maakten dat hij het werk in Kanton aan zijn volgers overliet om zelf naar het Noorden te gaan en de zaak van de revolutionair-nationalistische beweging te dienen in de gunstige omstandigheden die voorhanden waren. De nieuwe machthebbers in het Noorden, die een nederlaag hadden toegebracht aan de Woe Pei Foe-groep in de Tsjili-partij, moesten met de invloed van Soen Yat Sen rekenen. Zij hadden hem nodig om zich te kunnen handhaven. Zij stonden afwijzend tegenover zijn revolutionaire gezindheid, afwijzend ook tegenover zijn vriendschappelijke betrekkingen met Sovjet-Rusland. Terwijl hij met duidelijke anti-imperialistische voorstellen kwam voor de te voeren politiek, vreesden de nieuwe machthebbers dit consequent nationalistische optreden en maakten zij daardoor een nauw samengaan met de Kwomintang onmogelijk.
Voor het eerst na lange jaren kon Dr. Soen in de gewijzigde verhoudingen naar Peking terugkeren, waar hij al spoedig door zijn ziekte buiten gevecht werd gesteld. Een zware operatie kon geen redding brengen en zo ontviel hij op 11 maart van het vorige jaar aan de strijd op een moment dat zijn kracht en zijn persoonlijke invloed meer dan ooit nodig waren om leiding te geven. Hij ontviel aan de zaak van de revolutionair-nationalistische beweging en hij ontviel aan de zaak van de wereldrevolutie. Voor het laatst met zijn klare geest zijn politieke wil dicterend, legde hij voor zijn partij het nauwe verband tussen de Chinese bevrijdingsstrijd en de proletarische revolutie bloot. Op de door hem aangegeven lijnen is verder gewerkt. De communistische elementen uit de studerende jeugd en uit de Chinese arbeidersklasse tonen onbegrensde opofferingsgezindheid in de propaganda voor de uitbouw van de Kwomintang. Het door Soen Yat Sen gewenste verband is sterker aanwezig dan ooit. En zo gebeurde het dat op de laatste zitting van de vergrote Executieve van de Derde Internationale een van de oudste medewerkers van Dr. Soen, namelijk de leider van buitenlandse zaken van de revolutionaire regering van kanton – Hoe Ham Ming – onder toejuiching van de delegaties van de communistische partijen uit alle delen van de wereld zijn warme dankbaarheid uitte voor de hulp, die de Communistische Internationale aan de revolutionair-nationalistische beweging in China had gebracht. Zijn begroeting bewijst hoe sterk de leiding van de revolutionair-nationalistische partij doordrongen is van de waarheid: “Er is slechts één wereldrevolutie en de Chinese revolutie is deel van de wereldrevolutie”.