André Renard
1911-1962
Gedurende meer dan twintig jaar heeft de figuur van de Luikse vakbondsleider André Renard de Belgische politiek getekend. Vergruisd door rechts, verheerlijkt door radicaal links stond hij in principe onafhankelijk van iedere politieke partij. Als metaalarbeider zette hij zijn eerste stappen in het vakbondwerk en dit vanaf de algemene werkstaking van 1936. Tijdens de Spaanse burgeroorlog (1937) heeft hij gestreden in de rangen van de Internationale Brigades. Terug in België wordt hij in 1939 gemobiliseerd en blijft tot mei 1942 krijsgevangen in Duitsland. Vrijgelaten om gezondheidsreden neemt hij deel aan de gewapende strijd van het Verzet tegen het hitlerisme en in de bedrijven organiseert hij de vakbond Mouvement Syndicale Unifié (MSU) om na de Tweede Wereldoorlog met andere syndicaten het ABVV te gaan stichten. Vanaf dan vervult hij belangrijke functies binnen de vakbeweging (nationaal secretaris van de metaalarbeiders). Onbetwiste voorman van de ‘staking van de eeuw’ tijdens de winter van 1960-61 zal hij zich laten kennen als één van de belangrijkste arbeidersleiders uit de geschiedenis van het Belgische socialisme. Ontgoocheld over de houding van de nationale leiding van het ABVV neemt hij ontslag uit al zijn mandaten om zich terug te plooien op Luik en Wallonië. Tot aan zijn dood bleef hij een vurig verdediger van het federalisme en structuurhervormingen waarvoor hij ijverde in de schoot van de Mouvement Populaire Wallon (MPW) waarvan hij de stichter was.
Op 15 december 1956 verscheen het lanceringnummer van het linkse tendensblad binnen de BSP: La Gauche. Het patronage comité van het nieuwe weekblad bevatte de namen van Camille Huysmans en André Renard. Hij schreef hier enkele artikels, onder andere in de speciale 1 mei nummers. Bij het overlijden van Renard schreef Ernest Mandel: ‘Het is als de volksmenner van de grote stakingen van 1947 en van 1950, van 1957 en van 1960 dat hij de geschiedenis ingaat. Op die ogenblikken hebben de gebundelde krachten van de reactie en het sociaal conservatisme met het rotste vuil gesmeten naar die “anarchist”, die “trotskist”, die “revolutionair en “organisator van wilde stakingen”. De eeuwige haat van de bourgeoisie tegenover hen die in hun daden het bestaan van de kapitalistische samenleving aanvallen, de haat waarmede zij tot op onze dagen de mannen van de Commune en van Spartacus nog steeds vervolgen, werd hem in het gelaat geslingerd. Doch om dezelfde redenen blijft de arbeidersklasse, en vooral de voorhoede van de Borinage tot Athus, van Antwerpen tot Quiévrain, trouw aan deze onwrikbare strijder die aan duizenden arbeiders de zekerheid van een socialistische toekomst heeft gebracht’. (Links, 4 augustus 1962)
Werken:
Holdings en economische democratie, 1956
Naar het socialisme door de actie, 1957
Planificatie, dirigisme en vrijheid, 1959