Bond der Communisten


Statuten van de Bond der Communisten




Eerste publicatie: Wermuth und Stieber: Die Communister-Verschwörungen des neunzehten Jahrhunderts, Erster Theil, Berlijn 1853, blz. 239-243, bijlage X.
Geschreven: december 1847
Originele transcriptie naar HTML: Linkse Socialistische Partij. Het betreft hier de definitieve tekst van de statuten, die op het tweede congres van de Bond der Communisten, dat van 29 november tot 8 december 1847 in Londen werd gehouden, is aangenomen.
Deze versie: Marxists Internet Archive, november/december 2003, verzorgd door Maarten Vanheuverswyn


Proletariërs aller landen, verenigt U !

Hoofdstuk I: DE BOND

Art. 1. Het doel van de bond is de omverwerping van de bourgeoisie, de heerschappij van het proletariaat, de afschaffing van de oude, op klassentegenstellingen berustende burgerlijke maatschappij en de stichting van een nieuwe maatschappij zonder klassen en zonder particuliere eigendom.

Art. 2. De voorwaarden van het lidmaatschap zijn:
A) een met dit doel overeenkomende levenswijze en werkzaamheid.
B) revolutionaire energie en propagandistische ijver;
C) het belijden van het communisme;
D) het zich onthouden van deelneming aan ieder anticommunistisch politiek of nationaal genootschap en het in kennis stellen van de instantie, waaronder men ressorteert, van het deelnemen aan welk genootschap ook;
E) het zich onderwerpen aan de besluiten van de bond;
F) zwijgzaamheid over het bestaan van alle aangelegenheden van de bond;
G) toelating tot een gemeente met algemene stemmen.

Wie niet meer aan deze voorwaarden beantwoordt, wordt uitgesloten. (Zie hoofdstuk VIII.)

Art. 3. Alle leden zijn gelijk en broeders en als zodanig elkaar in elke situatie hulp verschuldigd.

Art. 4. De leden dragen bondsnamen.

Art. 5. De bond is georganiseerd in gemeenten, kringen, leidende kringen, centrale instantie en congressen.

Hoofdstuk II DE GEMEENTE

Art. 6. De gemeente bestaat uit ten minste drie en ten hoogste twintig leden.

Art. 7. Elke gemeente kiest een voorzitter en een bijstaand bestuurder. De voorzitter leidt de vergadering, de bijstaand bestuurder houdt de kas bij en vervangt de voorzitter in geval van afwezigheid.

Art. 8. De toelating van nieuwe leden geschiedt door de voorzitter van de gemeente en het lid dat hen voorstelt, nadat vooraf instemming van de gemeente is verkregen.

Art. 9. Gemeenten van verschillende aard kennen elkaar niet en voeren geen briefwisseling met elkaar.

Art. 10. De gemeenten dragen aparte namen.

Art. 11. Elk lid, dat van woonplaats verandert, dient daar. van te voren zijn voorzitter in kennis te stellen.

Hoofdstuk III DE KRING

Art. 12. De kring omvat ten minste twee en ten hoogste tien gemeenten.

Art. 13. De voorzitters en bijstaand bestuurders van de gemeenten vormen het kringbestuur. Dit kiest uit zijn midden een voorzitter. Het staat in briefwisseling met zijn gemeenten en met de leidende kring.

Art. 14. Het kringbestuur is de uitvoerende macht voor alle gemeenten van de kring.

Art. 15. Alleenstaande gemeenten dienen zich ofwel aan te sluiten bij een reeds voorhanden kring, ofwel met andere alleenstaande gemeenten een nieuwe kring te vormen.

Hoofdstuk IV DE LEIDENDE KRING

Art. 16. De verschillende kringen van een land of een provincie staan onder een leidende kring.

Art. 17. De indeling van de kringen van de bond in provincies en de benoeming van de leidende kringen geschiedt door het congres op voorstel van de centrale instantie.

Art. 18. De leidende kring is de uitvoerende macht voor alle kringen van zijn provincie. Hij staat in briefwisseling met deze kringen en met de centrale instantie.

Art. 19. Nieuw ontstaande kringen sluiten zich aan bij de dichtstbijzijnde leidende kring.

Art. 20. De leidende kringen zijn provisorisch aan de centrale instantie en uiteindelijk aan het congres rekening en verantwoording verschuldigd.

Hoofdstuk V DE CENTRALE INSTANTIE

Art. 21. De centrale instantie is de uitvoerende macht van de gehele bond en als zodanig rekening en verantwoording verschuldigd aan het congres.

Art. 22. Ze bestaat uit ten minste vijf leden en wordt gekozen door het kringbestuur van de plaats, die het congres als haar zetel vastgesteld heeft.

Art. 23 De centrale instantie staat in briefwisseling met de leidende kringen. Ze brengt elke drie maanden een rapport uit over de toestand van de gehele bond.

Hoofdstuk VI ALGEMENE BEPALINGEN

Art. 24. De gemeenten en kringbesturen, alsmede de centrale instantie komen ten minste eens per veertien dagen bijeen.

Art. 25: De leden van het kringbestuur en van de centrale instantie zijn voor een jaar gekozen, herkiesbaar en door hun kiezers te allen tijde afzetbaar.

Art. 26. De verkiezingen vinden in de maand september plaats.

Art. 27. De kringbesturen dienen aan de discussies in de gemeenten leiding te geven in overeenstemming met de doeleinden van de bond.

Indien de bespreking van bepaalde vraagstukken naar het oordeel van de centrale instantie van algemeen en rechtstreeks belang is, dient zij de gehele bond op te roepen deze vraagstukken te bespreken.

Art. 28. Afzonderlijke bondsleden dienen ten minste eens per drie maanden, afzonderlijke gemeenten ten minste eens per maand in briefwisseling met hun kringbestuur te blijven.

Elke kring moet ten minste elke twee maanden aan de leidende kring, elke leidende kring ten minste elke drie maanden aan de centrale instantie over zijn gebied verslag uitbrengen.

Art. 29. Elk bestuursorgaan van de bond is verplicht binnen het raam van de statuten onder zijn verantwoordélijkheid de passende maatregelen te treffen voor de veiligheid en de krachtige werkzaamheid van de bond en daarvan de hogere instantie onmiddellijk in kennis te stellen.

Hoofdstuk VII HET CONGRES

Art. 30. Het congres is de wetgevende macht van de gehele bond. Alle voorstellen tot wijziging van de statuten worden door de leidende kringen aan de centrale instantie gezonden en door deze aan het congres voorgelegd.

Art. 31. Elke kring stuurt een afgevaardigde.

Art. 32. Elke afzonderlijke kring onder de 30 leden stuurt een afgevaardigde, onder de 6o twee, onder de 90 drie enz. De kringen kunnen zich laten vertegenwoordigen door bondsleden die niet tot hun eigen rayon behoren.
In dat geval dienen zij echter hun gedeputeerde een uitvoerig mandaat te doen toekomen.

Art. 33. Het congres komt in de maand augustus telkenjare bijeen. In dringende gevallen roept de centrale instantie een buitengewoon congres bijeen.

Art. 34. Het congres stelt telkenmale de plaats vast, waar voor het komende jaar de zetel van de centrale instantie gevestigd dient te zijn, alsmede de plaats, waar het congres de eerstvolgende keer bijeen zal komen.

Art. 35. De centrale instantie heeft zitting in het congres, maar geen beslissende stem.

Art. 36. Het congres vaardigt na elke bijeenkomst naast zijn rondschrijven een manifest uit in naam van de partij.

Hoofdstuk VIII VERGRIJPEN TEGEN DE BOND

Art. 37. Wie de voorwaarden van het lidmaatschap schendt (Art. 2.), wordt, al naar gelang de omstandigheden, uit de bond verwijderd of geroyeerd. Het royement sluit hernieuwde toelating uit.

Art. 38. Over uitstoting beslist alleen het congres.

Art. 39. Afzonderlijke leden kunnen door de kring of door de alleenstaande gemeente worden verwijderd, onder onmiddellijke kennisgeving aan de hogere instantie. Het congres beslist in laatste instantie ook hierover.

Art. 40. Hernieuwde toelating van verwijderde leden geschiedt door de centrale instantie op voorstel van de kring.

Art. 41. Over misdrijven tegen de bond spreekt het kring recht en zorgt voor de uitvoering van het vonnis.

Art. 42. De verwijderde en geroyeerde individuen, alsmede in het algemeen verdachte sujetten, dienen vanwege de bond in de gaten gehouden en onschadelijk gemaakt te worden. Kuiperijen van dergelijke individuen dienen dadelijk ter kennis gebracht te worden van de desbetreffende gemeente.

Hoofdstuk IX BONDSGELDEN

Art. 43. Het congres stelt voor elk land het minimum vast van de bijdrage, die elk lid moet betalen.

Art. 44. Deze bijdrage gaat voor de helft naar de centrale instantie, de andere helft blijft in de kas van de kring of de gemeente.

Art. 45. De fondsen van de centrale instantie worden gebruikt:

  1. ter dekking van de kosten van correspondentie en administratie;
  2. voor het drukken en verbreiden van propagandistische vlugschriften;
  3. voor het uitzenden van koeriers van de centrale instantie voor bepaalde doeleinden.

Art. 46: De fondsen van de plaatselijke instanties worden gebuikt:

  1. ter dekking van de correspondentiekosten;
  2. voor het drukken en verbreiden van propagandistische vlugschriften;
  3. voor het uitzenden bij gelegenheid van koeriers,

Art. 47. De gemeenten en kringen, die zes maanden lang hun bijdragen voor de centrale instantie niet hebben afgedragen, ontvangen van de centrale instantie de aanzegging van hun verwijdering uit de bond.

Art. 48. De kringbesturen moeten uiterlijk om de drie maanden aan hun gemeenten rekening en verantwoording over inkomsten uitgaven afleggen. De centrale instantie legt aan het congres rekening en verantwoording af over het beheer van de bondsgelden en het bezit van de bondskas. Elke verduistering van bondsgelden wordt met de strengste straf vervolgd.

Art. 49. Buitengewone en congreskosten~ worden door buitengewone bijdragen gedekt.

Hoofdstuk X TOELATING

Art. 50. De voorzitter van de gemeente leest het kandidaat-lid artikelen 1 tot 49 voor, verduidelijkt ze, legt in een korte toespraak in het bijzonder de nadruk op de verplichtingen, die het nieuwe lid op zich neemt, en legt hem hierna de vraag voor: “Wil je nu tot deze bond toetreden?” Beantwoordt hij ze met “Ja!”, dan vraagt de voorzitter hem, op zijn erewoord te verklaren de verplichtingen van een bondslid te willen nakomen, verklaart hem lid van de bond en introduceert hem op de komende bijeenkomst in de gemeente.


Londen, 8 december 1847.
Uit naam van het tweede congres in het najaar van 1847,
de secretaris: get. Engels
de voorzitter: get. Karl Schapper